Subtropische soja

in gematigd Vlaanderen?

Soja wordt door veel Vlamingen al vaak gebruikt in niet-Vlaamse gerechten. Het is ook een nuttig ingrediënt in producten zoals sojamelk en yoghurtalternatief. Sojaschroot, dat eiwitrijk is, wordt dan weer verwerkt in diervoeder. Deze toepassingen met soja maken ons echter afhankelijk van import vanuit Brazilië, de Verenigde Staten en Argentinië. Omdat duurzaamheid steeds belangrijker wordt, werd de vraag om soja te telen op Belgische bodem meer en meer actueel. Een subtropische soort in onze gematigde streek, de moeite om uit te proberen?

Met die vraag in het achterhoofd sloegen het ILVO, Inagro en KULeuven Campus Geel de handen in elkaar en startten daarom vier jaar geleden, in 2013, een nieuw project op dat voor 90 % wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid. De overige 10 % wordt gecofinancierd door de ganse keten: Boerenbond, Aveve, Agrifirm, Bemefa, Colruyt en Alpro.

Johan Van Waes, onderzoeker teelt en omgeving aan het ILVO, vertelt hierbij: “Uit het voortraject bleek dat er wel degelijk potentieel zat in soja als derde teelt, maar ook als eiwitgewas. Uit literatuur en onderzoek bleek dat soja het meest complete eiwit heeft in vergelijking met alle andere eiwitgewassen. Ook de olie kan gebruikt worden. ”

Men zag echter ook dat er verschillende knelpunten waren in de teelt. In Geel en Merelbeke werden daarom voor vier jaar proefvelden aangelegd rond verschillende teelttechnische aspecten rond soja. Als de landbouwer ermee aan de slag moet, is immers een goede teelt-handleiding onontbeerlijk. Hoe en wanneer moet worden gezaaid? Hoe zit het met bemesting en onkruidbestrijding? Zijn er dingen waarop men moet letten bij de oogst? En niet onbelangrijk: welke afzetmarkten bestaan er? Landbouwleven was van de partij op de demoproefvelden van Merelbeke. Deze demovelden liggen dit jaar op vier locaties: Geel, Merelbeke, Landen en Rumbeke.

Kies het juiste ras...

Goed begonnen is half gewonnen. Nog voor de vraag hoe te zaaien, rees de vraag wát te zaaien. Het ILVO onderzocht daarom welk sojaras er dan geteeld moet worden en vergeleek de vroegst afrijpende rassen van de EU-rassencatalogus. Een hoge rendabele opbrengst is daarbij een eerste parameter, maar vroege afrijping, een hoog eiwitgehalte, lage legergevoeligheid en tolerantie tegen ziekten zoals Sclerotinia zijn ook zaken waarop wordt geselecteerd.

“Naast de afrijping werd ook gekeken naar de hoogte van de eerste peul. Dit is belangrijk bij de oogst: hangen de peulen te laag, dan bestaat de kans dat de maaibek de peul niet meeheeft, wat leidt tot opbrengstverliezen”, vertelt Sofie Goormachtigh, werkzaam aan het ILVO.

Een belangrijke opmerking over soja is dat het een zeer compenserend gewas is. Hoewel de droogte van dit jaar ervoor zorgde dat het gewas slechts een hoogte van 60 cm haalde in Merelbeke, zaten er evenveel peulen op een plant als in het betere en nattere jaar 2016. In Geel en Landen waren de omstandigheden beter. Gemiddeld worden de planten 1 meter hoog.

... en start met zaaien

Zaaien gebeurt het best op een luchtige, snel opwarmende, bodem. Vochtgehalte in de bodem moet bij de kieming minimaal 50 % bedragen (zuurstoftoevoer mag echter niet belemmerd worden), en ook tijdens bloei en zaadvorming is er veel vocht nodig. Verder moet de bodem-pH tussen 5,5 en 7 liggen. De zaai mag niet voor 5 mei gebeuren om geen problemen met lentevorst te hebben (tot 14 mei - ijsheiligen). Soja is namelijk zeer vorstgevoelig. Zaaizaadhoeveelheid hangt af van het ras, maar varieert van 100 tot 150 kg/ha. Een diepte tussen 3 en 5 cm is ideaal, net als een vlak veld. Dat laatste is vooral handig bij het oogsten.

Ook voor plantdichtheid en rijafstand zijn experimenten opgezet. In Merelbeke werd gekozen voor de rassen Primus en Adsoy. Als dichtheden werd gekozen voor 30, 50 en 65 planten per m². Als rijafstanden koos men voor 17,5 cm, 25 cm, 37,5 cm en 50 cm.

Wil men minder onkruiden, dan zijn een hoge plantdichtheid en kleinere rijafstand een goed idee. Is de plantdichtheid te hoog, dan is er een hogere kans op legering en aantasting door Sclerotinia.

Inoculatie voor hogere opbrengst

Voor het zaad te zaaien, moet je echter verzekeren dat de zaden geïnoculeerd zijn. Uit de proeven bleek dat dit een must is naar opbrengst en eiwitgehalte toe. Door inoculatie met de stikstoffixerende bacteriën vormt het gewas wortelknobbeltjes: de plant leeft namelijk in symbiose met de bacteriën. Het stikstof wordt uit de lucht gehaald en beschikbaar gesteld voor de plant. “Het is mogelijk om geprecoated zaden te kopen, maar landbouwers kunnen het zaad ook zelf mengen met de bacteriën enkele uren of dagen voor het zaaien. Het is wel beter om de menging zo dicht mogelijk bij de zaai uit te voeren.” Een andere manier is rechtstreekse toediening aan de bodem. Eens de zaden geïnoculeerd zijn, is het belangrijk ze te vrijwaren van schadelijke UV-straling en warmte.

N-bemesting: nodig?

Uit het publiek rees dan ook de vraag of er nog aan stikstofbemesting gedaan moet worden, als de wortelknobbeltjes al het werk deden. Ook hiervoor werd een proef aangelegd, waarbij met vier dosissen stikstof (0N, 35N, 70N en 140N) werd gewerkt op de verschillende locaties. Deze werden toegepast tijdens de zaai en tijdens de bloei. “De gewassen bleken het bij de dosissen 35N en 70N tijdens de bloei het beste te doen qua opbrengst en eiwitgehalte, omdat dan de peulvorming plaats vindt.”

Er zijn echter nog veel vragen rond N-bemesting. Aan de ene kant zou zo de plant meer stikstof ter beschikking krijgen, wat een opbrengstvoordeel kan opleveren. Aan de andere kant echter kan een te hoge concentratie stikstof in de bovenlaag de vorming van de wortelknolletjes onderdrukken.

De bemestingsstrategie blijkt ook af te hangen van het type bodem.

Onkruid- en ziektebestrijding

Onkruiden en ziektebestrijding zijn zaken waarmee rekening gehouden moet worden, in tegenstelling tot plaagbestrijding. Sofie Goormachtigh verklaart: “In de vier jaar tijd dat we proeven doen, hebben we nooit te maken gehad met plagen. Wat wel problemen gaf waren duiven.” Zoals voor andere gewassen is onkruidbestrijding wel noodzakelijk. Pendimethalin en clomazon zijn erkend tegen tweezaadlobbige onkruiden. Dimethenamide-P kan men hiervoor ook gebruiken, maar ook tegen onkruidgrassen. Cyclodime en thifensulfuron-methyl kunnen dan weer ingezet worden in na-opkomst, tegen respectievelijk onkruidgrassen en tweezaadlobbigen.

Oogst

In Merelbeke is het plan om de soja rond deze periode van het veld te halen en dan alles te beoordelen. Later wordt berijdbaarheid een mogelijk probleem. Ook het inzaaien van de groenbedekker is nog mogelijk. Ideaal is te oogsten wanneer de sojabonen droog zijn, met een vochtgehalte in de zaden van 14 %. Oogsten kan met een maaidorser. De maaibek moet 2,5 tot 5 cm boven de grond kunnen bewegen om alle peulen, ook de laaghangende, mee te hebben.

Ras, regio, zaaidatum en het weer bepalen wanneer het beste is om te oogsten. “We willen echter ook op ras selecteren. De rassen zijn op hetzelfde moment uitgezaaid. Een ras met een lage opbrengst en hoog vochtgehalte eind september omdat die nog niet volledig droog is, lijkt bijvoorbeeld niet geschikt voor ons klimaat”, concludeert Sofie Goormachtigh. Vorig jaar was duidelijk een geslaagd jaar, met zo’n 5 ton per ha in proefveldomstandigheden te Merelbeke.

Verder kan het gewas ook goed tegen droogte: “Terwijl de maïs er niet mooi bij stond tijdens de warmste dagen in juni, was dat niet het geval bij de soja”, vertelt Johan Van Waes. “De opkomst is met de droogte wel wat minder, omdat soja moeilijk uit de bodemkorst geraakte. We merkten wel dat soja een sterk compenserend vermogen heeft want het gewas stond uiteindelijk mooi toe en het aantal peulen was goed”, vulde Sofie Goormachtigh aan. Verder is het gewas geschikt voor zowel lichte als zwaardere gronden. Het laat ook een goede bodemstructuur achter en ook qua stikstofresten naar de grond toe is er geen probleem.

Afzetmarkten

De eisen voor dierlijk gebruik zijn minder streng dan voor humaan gebruik. Voor veevoer is opbrengst belangrijk terwijl er bij humane voeding eisen zijn naar eiwitgehalte, vochtgehalte en afrijping toe. Voor verwerking in humane voeding zijn er soms ook parameters naar de grootte en vorm van de boon. De eigenschappen van de soja, en dus de afzetmarkt, bepaalt uiteindelijk de raskeuze.

Ilvo schreef voor geïnteresseerde landbouwers een teelthandleiding, die men kan vinden op hun site www.ilvo.vlaanderen.be/soja.

M.V.

Meest recent

Meest recent