
Minder inkomenssteun
De Europese Commissie zet ook in op een lager bedrag aan directe inkomenssteun dat bedrijven kunnen ontvangen. Het gaat om getallen boven 60.000 euro. De Commissie noemt geen bedragen, maar wel een verplicht plafond, dat rekening houdt met de factor arbeid – om werkloosheid te voorkomen. Op deze wijze kan meer geld bij kleinere bedrijven terechtkomen. Ook zet de Commissie in op beleid waarbij geld terechtkomt bij bedrijven die voor hun inkomen in hoofdzaak van landbouw afhankelijk zijn.
Lidstaten krijgen ook meer ruimte om beleid te maken dat jonge landbouwers vooruithelpt. De vergroening van het landbouwbeleid wordt doorgezet, wat volgens Hogan ook een wens is die voortkomt uit een internetconsultatie onder Europeanen. Uiteindelijk gaven 330.000 burgers van de EU hun mening over het GLB of een onderdeel daarvan. De consultatie bewees dat veel burgers wel voor directe inkomenssteun voor landbouwers zijn, maar ook willen dat het milieubeleid wordt aangescherpt.
Boerenbond
De Europese Commissie geeft met deze mededeling volgens Boerenbond duidelijk aan dat ze de evoluerende uitdagingen op economisch, maatschappelijk en ecologisch gebied goed heeft begrepen. “Of deze ambitieuze plannen kans op slagen hebben, is echter niet alleen afhankelijk van de verdere concrete uitwerking, maar ook en vooral van een duurzaam en stabiel budgettair kader voor het GLB. En dat is op dit ogenblik en zeker tot begin 2018 de grote onbekende factor”, stelt Boerenbond, de grootste landbouworganisatie in Vlaanderen.
“Voor ons is de verdere verduurzaming van de Europese landbouwsector een gezamenlijke verantwoordelijkheid die moet gedragen worden door zowel de boer, de burger als de consument”, zegt Sonja De Becker, voorzitter van Boerenbond in een persverklaring. “Het is niet aanvaardbaar dat landbouw steeds meer opdrachten toegeschoven krijgt met een steeds verder krimpend budget.”
Dat de regio’s wat de Commissie betreft meer verantwoordelijkheid krijgen om het GLB beter passend voor hun landbouwsector in te vullen, is volgens Boerenbond een uitgelezen kans voor de Vlaamse landbouw, want de Vlaamse land- en tuinbouw heeft een specifiek profiel dat samen gaat met de sterk verstedelijkte en versnipperde context en dat zijn eigen uitdagingen meebrengt. Het is cruciaal dat Vlaanderen dit maatwerk ook tot op bedrijfsniveau door vertaalt, want de diversiteit in de Vlaamse land- en tuinbouw is groot en neemt nog toe, zo heet het. ‘Dé Vlaamse boer’ bestaat volgens Boerenbond immers evenmin als ‘Dé Europese boer’.
“Uiteindelijk moet volgens de Europese Commissie de boer vanuit zijn eigen bedrijfsrealiteit de kans krijgen om de best passende maatregelen te nemen om zijn risico in te dekken, zijn verdienmodel vorm te geven en zijn verantwoordelijkheid op te nemen bij het invullen van de maatschappelijke verwachtingen. Dat is voor ons als landbouworganisatie natuurlijk een positief signaal. Nu nog voldoende budget om dit waar te maken”, besluit Boerenbond.
ABS
Voorzitter Hendrik Vandamme van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) is blij dat meer geld terecht lijkt te komen bij echte landbouwers, kleine bedrijven en jonge boeren. Vandamme is ook blij met een lager maximumbedrag aan directe steun die landbouwers kunnen ontvangen. ABS is ook blij dat jonge landbouwers van de lidstaten meer specifieke ondersteuning kunnen krijgen. “In Vlaanderen is als ik me niet vergis 25 procent van de (voor steun, red) ingediende dossiers afkomstig van personen van boven de 65 jaar”, aldus Vandamme. “Wij zijn niet voor volledige uitsluiting – sommigen hebben het geld ook nodig naast hun pensioen – maar ik pleit wel voor meer differentiatie ten voordele van jonge boeren.”
Om jonge landbouwers echt te helpen, is volgens Vandamme een veel breder beleidskader nodig. Dus ook de vergunningverlening moet worden vereenvoudigd en de beschikbaarheid van grond moet worden vergroot, bijvoorbeeld door aanpassing van de pachtwet.”
Vandamme vreest net als Boerenbond een lager landbouwbudget. Daar komt bij dat herverdeling van middelen van West- naar Oost-Europa, door lijkt te zetten.”
Vandamme mist in de plannen een rechtvaardiger vergroeningsbeleid. Vergroening komt er vaak op neer dat grond niet of niet optimaal landbouwkundig kan worden benut. “In Vlaanderen liggen de grondprijzen veel hoger dan in Oost-Europa. Voor groente geschikte grond kost tot 100.000 euro per hectare en bij akkerbouw wordt al snel tussen 50.000 en 60.000 euro betaald. Daardoor is de impact van vergroeningseisen hier een pak groter dan in bijvoorbeeld Roemenië of Hongarije, en daarvoor zouden landbouwers gecompenseerd moeten worden.”