Na een monitoring in 2017 vond men dat in Wallonië er nog slechts twee velden waren waar pyrethroïden effectief kunnen worden ingezet tegen groene perzikbladluizen. Producten met pyrethroïden zijn dus in het algemeen niet meer werkzaam. Het verhogen van de dosis zal die werkzaamheid niet verbeteren, en de bladluizen ook niet bestrijden. Ook bij Pirimor is er een probleem: ongeveer 50% van de groene bladluispopulatie is niet meer gevoelig aan Pirimor. De erkenning van Teppeki in de bietenteelt kwam dus zeker op tijd. Die bevat flonicamid, waartegen geen resistentie gekend is, en mag gebruikt worden vanaf 6-bladstadium van de biet. Door dat product stoppen de bladluizen met eten en sterven ze binnen twee à zeven dagen door uithongering. Het heeft een nawerking van twee tot drie weken, en mag gemengd met herbiciden.
Onlangs werd een 120-dagenregeling verleend voor het gebruik van Movento (spirotetramat) in de suikerbieten. Dit product, waartegen de groene perzikbladluis ook niet resistent is en dat selectief is voor nuttige insecten, kan indien noodzakelijk na een Teppeki behandeling ingezet worden. KBIVB verwacht dat tegen groene bladluizen één à twee bespuitingen nodig zullen zijn. Is de schadedrempel bereikt, dan moet men direct behandelen. Zolang die niet is bereikt, kan men best zo lang mogelijk wachten te behandelen. Als de schadedrempel bereikt is voor het 6-bladstadium, dan moet men eerst een pirimorbehandeling uitvoeren en later pas Teppeki. Als de spuitdrempel bereikt is na de 6-bladstadium dan zou enkel een Teppekibehandeling moeten gebeuren. Vermijd zoveel mogelijk het producttype Decis en Bulldock vanwege de resistentie en om de nuttige insecten te sparen.