Startpagina Archief

Biest, basis voor een gezonde opfok

Een kalf wordt geboren zonder antistoffen en is dus uiterst kwetsbaar. De opname van biest van hoge kwaliteit direct na de geboorte helpt heel wat gezondheidsproblemen te voorkomen. Maar hoe pak je het biestbeleid met gezond verstand aan?

Leestijd : 3 min

Een melkveehouder getuigt hoe hij samen met zijn bedrijfsdierenarts op zoek ging naar een praktisch haalbare oplossing.

Getuigenis van een melkveehouder

Gezonde, snel groeiende kalveren zijn cruciaal voor de toekomst van mijn melkveebedrijf. Als er iets mis gaat met de groeicurve van mijn vrouwelijke genetisch waardevolle kalveren, die later tot hoogproductieve koeien moeten uitgroeien, dan zullen ze nooit de verwachte resultaten halen. Misschien moeten we ze zelfs vervroegd afvoeren. Het is dus zaak om te vermijden dat de jonge kalveren ziekten krijgen zoals diarree en luchtwegproblemen.

Alles begint bij de geboorte. Ik laat mijn hoogdrachtige koeien in een versgestrooide box afkalven. Het kalf wordt onmiddellijk verwijderd en in een eenlingbox geplaatst. De pasgekalfde koe wordt zo snel mogelijk gemolken met als doel hoogwaardige biest te bekomen. Met een refractometer checken we iedere biestafname op concentratie van antistoffen. Enkel biest met een waarde hoger dan 24% Brix wordt aangehouden.

We verpakken de biest vervolgens in zakken, die we voorzien van een etiket met het ID-nummer van het moederdier en de gemeten concentratie antistoffen. Omdat we onlangs problemen hadden met Mycoplasma bovis, raadde onze bedrijfsdierenarts ons aan om de zakken biest te pasteuriseren voor we ze invriezen. Zo gezegd, zo gedaan.

Voor elk kalf dat geboren wordt, ontdooien we (au bain-marie) ook altijd een zak van 4 l gepasteuriseerde biest. Zodra deze op lichaamstemperatuur is, geven we ze aan het kalf. Standaard krijgt ieder kalf dus 4 l biest binnen de 4 uur na de geboorte, soms verdeeld in twee drinkbeurten waarvan de eerste binnen het halfuur na geboorte. De biest komt dan wel niet van de eigen moeder, maar is wel bedrijfsspecifiek en vrij van ziektekiemen.

Wanneer het kalf echt niet wil drinken, gebruik ik doorgaans eenmalig een maagsonde om er zeker van te zijn dat het kalf tijdig de nodige antistoffen binnen krijgt. Wat we ook gebruiken: iedere fles, speen en sonde wordt na elk gebruik grondig gereinigd en ontsmet vooraleer we ze opnieuw aanwenden voor een volgend kalf. Omdat we dit standaardprotocol bij iedere geboorte strikt aanhouden, hebben we op het bedrijf heel vitale en goed groeiende kalveren en komen er haast geen ziekten voor bij de jongste dieren.”

Reactie bedrijfsdierenarts

Vroeger moest ik wel eens vaker opdraven voor een ziek kalf met erge diarree of griep. Als gevolg van Mycoplasma bovis waren er bovendien nu en dan ‘slijter’-kalveren die het heel slecht deden en de infectiedruk hoog hielden onder kalveren en jongvee. Door nu systematisch gepasteuriseerde en bedrijfseigen biest te verstrekken en telkens gebruik te maken van goed gereinigde en ontsmette recipiënten, is de ziekte-incidentie enorm gezakt. En als er al eens een kalf ziek wordt, is dit goed en snel te behandelen.

Door samen met de veehouder aan een goed biest- en afkalfprotocol te werken en na te denken over haalbare oplossingen voor ziektepreventie, haal ik meer voldoening uit mijn dagelijks werk. Dat dit loont wordt ook al heel snel duidelijk voor de klant. De resultaten liegen er niet om...

Met alle vragen over bioveiligheid kunt u terecht bij uw bedrijfsdierenarts of bij de helpdesk van DGZ (078 05 05 23 of helpdesk@dgz.be)

 

Actueel

Voir plus d'articles
Meest gelezen