Die recente cijfers van DGZ geven immers aan dat nog iets meer dan 7% bedrijven met I2-statuut overblijven, wat neerkomt op 858 bedrijven. Nog meer dan 9% van alle runderen – dat zijn 105.165 dieren – is dus aanwezig op een van de resterende I2-bedrijven. Dit betekent dat er onder deze I2-bedrijven nog een aantal grote bedrijven zijn met veel dieren.
Preventie
Aangezien er geen therapie is (zie kader), bestaat IBR-bestrijding dus hoofdzakelijk uit het nemen van preventieve maatregelen. Men kan besmetting voorkomen door ervoor te zorgen dat runderen die besmet zijn geen of minder virus meer uitscheiden naar gevoelige dieren toe. Dit wordt bereikt door het opruimen van besmette dieren, het afzonderen van dragers en/of correct vaccineren. Vaccinatie verhindert een infectie niet, maar vermindert de klinische symptomen en uitscheiding van het virus, waardoor de verspreiding van IBR beperkt wordt.
De besmetting verspreidt zich voornamelijk via aankoop van een besmet rund (de drager) of door contacten tussen de dieren op de weide, uitzonderlijk ook door menselijke contacten.
Verplicht bestrijdingsprogramma
IBR heeft economische gevolgen voor de rundveehouder, met name door de productiedaling bij de subklinische vorm en de verliezen bij een uitbraak. Daarnaast kunnen landen die vrij zijn, of een door de EU erkend bestrijdingsprogramma ingediend hebben of toepassen, invoerbeperkingen opleggen voor levend vee, sperma en producten van dierlijke oorsprong.
Daarom is in ons land de bestrijding van IBR al sinds 5 januari 2012 bij wet verplicht voor zowel professionele rundveebedrijven als hobbyhouders van runderen (zie ook www.dgz.be/programma/ibr-
bestrijding). Het doel van het IBR-bestrijdingsprogramma is dat België volledig IBR-vrij wordt. Elk rundveebeslag in België beschikt vandaag over een IBR-statuut, namelijk I2 (verplichte vaccinatie en screening), I2D (tijdelijk overgangsstatuut, gedeeltelijke vaccinatie), I3 (IBR-vrij, vaccinatie toegelaten) of I4 (officieel IBR-vrij, vaccinatie verboden).
Door het uitvoeren van volledige screenings op I2-beslagen, werden alle IBR-dragers in kaart gebracht. De focus van het bestrijdingsprogramma ligt voornamelijk op de doorgroei van bedrijven met een I2-statuut naar een IBR-vrij (I3-)statuut en het behoud van dit IBR-vrije statuut.
Opsporing via screening
Tussen januari 2017 en november 2019 werden jaarlijks I2-screenings uitgevoerd en IBR-dragers opgespoord op I3- en I4-bedrijven (na ziekte-insleep). Hierbij werden in totaal 34.148 IBR-dragers gedetecteerd op 1.833 bedrijven. “Tussen augustus 2018 en augustus 2019 werden dankzij die screening meer dan 10.000 IBR-dragers vastgesteld”, aldus Van de Wouwer. “Er komen nog elke dag gevallen bij!”
Dit wordt bevestigd in de meest recente cijfers – tot midden april 2020 – die DGZ collega-dierenarts Koen de Bleecker, onlangs publiceerde. Het totale aantal IBR-dragerdieren, sinds het begin van de screenings, liep intussen op tot 36.871 op 1.993 I2-bedrijven. Op 15 april 2020 waren er van al deze dragers nog 12.705 dieren in leven verdeeld over 420 I2-bedrijven. De Bleecker: “Dit houdt in dat van de 858 I2-bedrijven die er dit jaar nog zijn (tabel 1), er 438 vlot kunnen doorgroeien naar I3 en hier ook aan werken. Daarnaast zien we dat er op 175 I2-bedrijven van de 420 bedrijven waar nog dragers zijn, meer dan 10 IBR-dragerdieren aanwezig zijn. Deze ‘probleem’-bedrijven krijgen de verdere ondersteuning en begeleiding bij de vaccinatie die nodig zijn om de verdere stappen te zetten richting IBR-vrij statuut.”
Opletten bij aankoop
Evelyne Van De Wouwer: “Onveilige handel is enorm belangrijk bij de verspreiding van de ziekte. Zo zien we bijvoorbeeld insleep op een IBR-negatief bedrijf door aankoop van een positief dier. Dat bedrijf verliest daardoor wel zijn IBR-vrij-statuut. Soms gebeurt de besmetting ook doordat een negatieve koe wordt meegenomen naar de veemarkt en daar contact heeft met een IBR-drager. Bij het eerste aankooponderzoek heeft het pas besmette rund nog geen aantoonbare antistoffen, en pas bij een tweede aankooponderzoek blijkt dat er insleep was door aankoop van een IBR-drager. Doordat veel minder bedrijven vaccineren, bestaat er bij onveilige handel natuurlijk een grotere kans op verdere verspreiding binnen het bedrijf bij insleep door aankoop van een IBR-drager.”