
Artikel 2.6.1 VCRO bepaalt dat een RUP in bepaalde gevallen aanleiding kan geven tot een beperkte planschadevergoeding genaamd. De beoordeling over het al dan niet verschuldigd zijn van deze vergoeding gebeurt door de rechtbank van eerste aanleg en vergt een specifieke afweging geval per geval.
Voorwaarden
V oldoende uitgeruste weg
Het eerste criterium betreft de ligging langs een voldoende uitgeruste weg. Artikel 4.3.5 §2 VCRO definieert een voldoende uitgeruste weg. Dit houdt minstens in dat de weg met duurzame materialen verhard moet zijn, en ook dat hij voorzien moet zijn van een elektriciteitsnet. Dit eerste criterium geldt niet voor de percelen waarop de bedrijfsgebouwen en de exploitantenwoning van een bestaand land- of tuinbouwbedrijf gelegen zijn.
Voor bebouwing in aanmerking
Het tweede criterium omvat verschillende aspecten. Ten eerste moet een perceel in de praktijk ook bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking komen. Zo zullen waterzieke gronden, of gronden die door een sterke hellingsgraad niet bebouwbaar zijn zonder uitzonderlijke ingrepen, niet in aanmerking komen voor een planschadevergoeding. Vervolgens moet het perceel stedenbouwkundig voor bebouwing in aanmerking komen. Zo kan een veroordeling tot planschade afgewend worden voor gronden die niet in de buurt van bestaande bebouwing liggen. Dit zijn dus zaken die de rechter in het concrete geval zal moeten interpreteren.
Bebouwbare zone
Het derde criterium houdt in dat – wanneer er reeds eerder een RUP of plan van aanleg werd opgemaakt – de betrokken percelen dan binnen een bebouwbare zone moeten liggen. Ze mogen dus niet bijvoorbeeld louter in de tuinzone gelegen zijn van een gebied voor wonen bestemd. Dit criterium is evenwel niet relevant in die gevallen waar louter de bestemming van het gewestplan geldt, en er geen detaillerend plan voorhanden is, zoals in jullie situatie het geval lijkt te zijn.
50 meterzone
Het vierde criterium bepaalt tot slot dat slechts de eerste 50 m vanuit de uitgeruste weg (zie het eerste criterium) in aanmerking komt voor een planschadevergoeding in geval van woonuitbreidingsgebied.
Procedure
Korte verjaringstermijn
Na verloop van een termijn van 5 jaar, te rekenen vanaf de datum van de inwerkingtreding van het plan, kan het recht op planschadevergoeding niet meer ontstaan. Het vorderingsrecht vervalt evenwel definitief één jaar na de dag waarop het recht op planschadevergoeding is ontstaan, ook al is dit nog binnen de loop van 5 jaar nadat het RUP werd vastgesteld.