593 landbouwbedrijven
Verschillen per provincie
Profiel van de bioboer
I
1,5% totaal areaal
Dat bio verder groeit, staat vast, maar het aandeel is (volgens StatBel, 2019) nog maar 1,5 % van het totale landbouwareaal. Eind 2020 bedroeg de totale bio-oppervlakte in Vlaanderen 9.124 ha, of 5% meer in vergelijking met 2019.
West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant zijn de provincies met de sterkste toename in bio-oppervlakte (+14%).
In Antwerpen is dan weer een opvallende daling (-16%), als gevolg van onder meer een stopzetting van een melkveebedrijf en de afbouw van de activiteiten van een bedrijf met graasdieren.
Ter vergelijking: in Wallonië bedraagt het bio-areaal 11,5% van het totale Waalse landbouwareaal, wat het gemiddelde cijfer van bio in België op 6,85% brengt.
Door de coronacrisis is 2020 een atypisch jaar. De vraag is dan ook of bepaalde evoluties zich in 2021 verder zullen doorzetten, of net niet. We moesten met ons allen in ons kot blijven en zelf ons potje koken. Dat leidde tot een verhoging van de globale voedingsbestedingen in de retail met 12%.
35 euro per Vlaming
De totale biobesteding in Vlaanderen groeide met 14% tot 350 miljoen euro. Het marktaandeel bleef wel stabiel op 2,2%. De aankoop in Vlaanderen van biologische versproducten nam toe tot 229 miljoen euro, wat eveneens een stijging is met 14%. Belangrijke groeiers zijn onder meer eieren en vis. In de voorbije 10 jaar is de aankoop van verse bioproducten bij ons verdubbeld, maar het marktaandeel van biologische verse voeding stabiliseert op 2,6%. De biobesteding aan verse voeding en dranken per Vlaming bedraagt 35 euro, wat een stijging met 12% is.
9 op de 10 Vlaamse consumenten kopen op jaarbasis minstens 1 keer een vers bioproduct. Het gaat dan vooral om biogroenten. Op de tweede plaats komt fruit en op de derde plaats zuivel. In Wallonië liggen die cijfers ook hoger. Vlaanderen heeft dus zowel in absolute als in relatieve cijfers een duidelijke achterstand op Wallonië, ook wat bestedingen aan biologische producten betreft.
De biobestedingen aan versproducten in Vlaanderen bestaan voor 42% uit aardappelen, groenten en fruit. Het zuivelaandeel heeft bij de biobestedingen wat terrein verloren tegenover vorig jaar en schommelt nu zowel bij bio als in het gangbare segment rond de 20%. Uit onderzoek van GfK Belgium voor VLAM blijkt dat biologische versproducten in 2020 gemiddeld 45% duurder waren dan hun gangbare variant. In 2019 was dat gemiddeld nog 40%.
Dubbel zo duur
Er zijn wel grote verschillen tussen de producten. Zo is een bio-ei dubbel zo duur dan een gangbaar scharrelei. Voor een biobraadkip betaalden we in 2020 70% meer dan voor een gangbare braadkip, in 2019 was een bio-braadkip slechts de helft duurder. Ook voor aardappelen is de prijskloof in het coronajaar 2020 verder vergroot.
Verder blijft uit cijfers van VLAM dat het vooral mensen zijn met een hoger inkomen die bioproducten kopen: gezinnen met kinderen en gepensioneerden. Samen zijn zij verantwoordelijk voor ruim de helft van de biobestedingen, terwijl zij 39% van de bevolking uitmaken. Tegelijk is de vaststelling dat gezinnen met kinderen met een beperkter inkomen ook al eens vaker naar bioproducten grijpen.
Stagnatie import
De klassieke supermarkt blijft het grootste biokanaal. De hoevewinkel en de boerenmarkt zijn de kanalen met het hoogste aandeel aan bioproducten in hun assortiment.
Met 372.670 ton aan ingevoerde biologische producten stagneert de bio-import uit niet-EU-landen in 2020. Het merendeel van deze overwegend plantaardige producten bereikt ons vanuit Zuid- en Noord-Amerika. Op productniveau valt weer het overwicht op van verse bananen: zij maken 45% uit van de totale massa aan ingevoerde bioproducten. Op ruime afstand volgen cacaobonen (9%) en ongebrande koffie (7%).
Nog dit: in vergelijking met 2019 stijgt de totale overheidssteun specifiek voor de biosector met 2% naar 4,8 miljoen euro. Ruim de helft van deze overheidsuitgaven is gericht op de stimulering van de primaire biologische productie.
De biohectaresteun heeft hierin het grootste aandeel: in 2020 werd 1,5 miljoen euro uitgekeerd aan 488 landbouwers voor een totaal van 6.927 subsidiale ha. De overheidsuitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, voorlichting en kennisuitwisseling gericht op biobedragen 1,28 miljoen euro.





