1. Grondige herziening van GLB-steun: Inkomenssteun voor boeren moet in de toekomst niet langer gebaseerd zijn op landbouwareaal, maar gaat naar ‘de meest behoeftigen, met name in gebieden met natuurlijke beperkingen, kleine landbouwbedrijven, jonge landbouwers, gemengde landbouwbedrijven en nieuwkomers’. Positieve resultaten op het vlak van milieu, maatschappij en dierenwelzijn zouden bevorderd worden, door landbouwers daarvoor te belonen.
2. Meer coherentie tussen handels- en duurzaamheidsbeleid: Import van agrovoedingsmiddelen naar de EU zou meer moeten voldoen aan de kwaliteits- en duurzaamheidseisen van de Europese voedselproductie.
3. Betere opvolging van bestaande wetgeving: In de eerste plaats is het nodig om bestaande wetgeving voor meer duurzaamheid, zoals de Habitat- en Nitraatrichtlijn, beter te implementeren en op te volgen. Een EU-wijd benchmarkingssysteem moet het mogelijk maken om duurzaamheidsmaatregelen op het niveau van de boerderij te vergelijken, en om zo te meten ‘waar elk bedrijf en elke sector staat, vergelijkingen tussen verschillende duurzaamheidsdoelstellingen en -ambities te vergemakkelijken en zo bij te dragen aan de noodzakelijke stappen om de duurzaamheidsnormen te verhogen’.
4. Positie van boer in de waardeketen verbeteren: Dit kan bereikt wordt door landbouwers aan te moedigen om zich aan te sluiten bij een coöperatie of andere associatie om kosten te drukken, efficiëntie te verhogen en betere prijzen af te dwingen van de markt. Verder moet het Europees Prijzenobservatorium informatie over de markt beschikbaar stellen, zouden landbouwers hun producten niet onder de marktprijs mogen verkopen en moeten oneerlijke handelspraktijken systematisch aangepakt worden.
5. De oprichting van een Tijdelijk Rechtvaardig Overgangsfonds en Natuurherstelfonds: Het eerste fonds moet de transitie naar een meer duurzame landbouw, waaronder maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, bekostigen. Het Natuurherstelfonds zou dienen om natuurlijke habitats te herstellen en beschermen, door biologische en agro-ecologische landbouwpraktijken te ondersteunen. Beide fondsen staan buiten het GLB.
6. Gezond en duurzaam eten promoten: Een plantaardig dieet moet in de toekomst aangemoedigd worden door de transitie weg van de consumptie van dierlijke eiwitten te ondersteunen. Denk aan belastingverlaging voor duurzame producten, aandacht voor productlabels en zo’n dieet bij jonge kinderen aanmoedigen.
7. Landbouwgrond beschermen: Europese instellingen en lidstaten moeten een wettelijk bindende verbintenis aangaan om tegen 2050 netto geen landbouwgrond en natuur meer te verliezen aan ontwikkeling. De oprichting van een Europees Observatorium voor Landbouwgronden legt daarvoor het nodige grondwerk.
8. Generatievernieuwing in de landbouwsector stimuleren: Jonge landbouwers aantrekken doe je volgens de experten van de Strategische Dialoog door meer toegang tot land, door adequate financiële steun (onder andere door een leningenpakket van 3 miljard euro van de Europese Investeringsbank met preferentiële toegang voor jonge boeren) en door beter onderwijs.
9. Steun voor emissiereductie in de dierlijke productie: Maatregelen en technologische oplossingen voor emissiereductie in de dierlijke sector zouden in de toekomst meer steun moeten krijgen, ‘zonder dierenwelzijn te ondermijnen en kleinere producenten met minder mogelijkheden om te investeren te straffen’.
10. Erkenning van de agrovoedingssector als strategische belangrijk: Deze erkenning gaat gepaard met een robuuster crisismanagement.
