
Veilig water
In de landbouwcommissie van het Vlaams parlement van 22 januari ging minister Brouns (cd&v) andermaal dieper in op de ondersteuning die hij landbouwers biedt om de pesticideresiduen in het drinkwater onder de norm te krijgen. Hij maakte alvast duidelijk dat het drinkwater in Vlaanderen veilig is voor consumptie. De Vlaamse Watermaatschappij controleert voortdurend de kwaliteit van het water. Jaarlijks worden meer dan duizend controles uitgevoerd.
Vanuit zijn bevoegdheid Landbouw zegt de minister zowel een ondersteunend als een handhavend beleid te voeren. Hij wil daarmee de mogelijke negatieve impact van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen maximaal reduceren. Algemeen is er de toepassing van integrated pest management (IPM) bij professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen. De nadruk ligt op de groei van gezonde gewassen, met minimale verstoring van het landbouwecosysteem en aanmoediging van natuurlijke plaagbestrijding.
Voor een beperking in het gebruik van pesticiden of een aangepaste teelttechniek kan de landbouwer zich laten bijstaan door de waarschuwingsdiensten of bedrijfsvoorlichters om na te gaan of een bestrijding wel nodig is.
Financiële ondersteuning
Waarschuwingsdiensten kunnen terugvallen op financiële ondersteuning die door de praktijkcentra in een groot aantal teelten worden opgezet en beschikbaar worden gesteld voor de landbouwers. Als een behandeling met gewasbeschermingsmiddelen nodig zou blijken, kiest de landbouwer zoveel mogelijk voor de minst gevaarlijke middelen. En als het economisch kan, kiest hij voor een niet-chemische bestrijding.
Driftreductie, een heel belangrijke maatregel om uitspoeling te vermijden, is voor minister Brouns een belangrijk aspect van die gewasbeschermingsmiddelen. Sinds kort is het verplicht om naar minimaal 75% driftreductie te gaan bij behandeling van een gewas in de openlucht. Vanaf 2026 wordt dat percentage zelfs verhoogd tot 90%. De minister plant ook ondersteuning voor de aanleg van individuele en collectieve vul- en spoelplaatsen.
De minister belichtte in zijn betoog nog diverse financiële tussenkomsten – onder meer via het GLB en VLIF – voor systemen die een verbeterde precisie ambiëren. Hij wees ook op opleidingen in het kader van de fytolicentie waarin preventie- en hygiënemaatregelen, alternatieven en goede agrarische praktijken bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen centraal staan. Via de kennisportefeuille kunnen landbouwers sinds vorig jaar individueel een bedrijfsspecifiek IPM-advies laten opmaken. Ook binnen de ecoregelingen en de agromilieuklimaatmaatregelen zijn er steunmaatregelen ter beschikking gesteld waarmee landbouwers een verdere gebruiksreductie van gewasbeschermingsmiddelen op hun bedrijf kunnen verwezenlijken.