Zo zorgen ze mee voor een ‘eiwitshift’. Deze eiwitrijke gewassen verminderen de ecologische voetafdruk en bevorderen de biodiversiteit. Deze lokale teelt kent echter ook veel uitdagingen. Op een studiedag bij ILVO Plant werd hierop ingegaan.
Het lokaal telen van deze eiwitgewassen kent echter ook veel uitdagingen: rassen zijn niet aangepast aan onze klimaatomstandigheden, de instabiliteit van opbrengst en kwaliteit, het gebrek aan samenwerking tussen producenten en ketenspelers... Op een studienamiddag van de expertgroep Agrarische Productie en Ecosfeer, Werkgroep Plantenteelt van de vzw ie-net ingenieursvereniging kreeg je een globaal beeld van de kansen en uitdagingen voor lokale productie van eiwitgewassen.
Meer plantaardige producten
Uitdagingen
Herman overliep de uitdagingen om meer plantaardige eiwitten op ons bord te krijgen. Een eerste uitdaging is de microbiologische veiligheid. “In tegenstelling tot dierlijke producten – die de laatste 20 à 30 jaar in hygiëne zijn vooruitgegaan – wordt een stijgend aantal mensen regelmatig ziek van het eten van plantaardige producten. Bedrijven moeten hun reiniging en desinfectie daarom aanpassen om hygiënisch te kunnen werken. Als we stelselmatig overgaan naar een meer plantaardig dieet, zullen we ook rekening moeten houden met de totale hoeveelheid mycotoxines die we binnenkrijgen en met een mogelijke stijging van allergische reacties.”
Een tweede uitdaging is het nutritionele aspect, waarbij je volgens Herman vooral moet opletten bij een veganistisch dieet. “Een plantaardig dieet biedt voor- maar ook nadelen. Variëren in groenten is nodig om voldoende aminozuren binnen te krijgen. Voedselprocessing kan de verteerbaarheid van plantaardige producten verbeteren en ook antinutritionele factoren neutraliseren. Alles rauw eten is dus niet zo’n goed idee.”
De derde uitdaging is duurzaamheid. De processing footprint bij plantaardige producten ligt hoger dan bij dierlijke producten. Sojabonen direct van het veld vergelijken met een biefstuk is dus niet correct.
Smaak is de vierde uitdaging: als je plantaardig product niet lekker is, zal het geen succes hebben. Het professioneel smaakpanel van ILVO helpt om de smaak van de producten te optimaliseren.
De vijfde en laatste uitdaging is het techno-functionele aspect. Schuim, een gel of emulsie krijg je makkelijk bij een dierlijk product zoals een ei, maar minder makkelijk bij een plantaardig product. Ook daar is processing aangewezen om dit te optimaliseren.
Peulvruchten op het veld
Joos Latré, onderzoeker en lector aan de opleiding professionele bachelor Agro- en biotechnologie van de HoGent, en Jonas Claeys, onderzoeker Granen en peulvruchten bij Inagro, gaven een overzicht van de haalbaarheid van peulvruchten voor telers. Die kunnen een beroep doen op subsidies via ecoregelingen. Claeys wees erop dat vlinderbloemigen samen met de Rhizobium-bacteriën in hun stikstof kunnen voorzien. “Dat is een voordeel in tijden van strengere stikstofmaatregelen. Bovendien blijft er ook stikstof over voor volggewassen.”
Uitdagingen zijn de beperkte beschikbaarheid van klimaatrobuuste variëteiten en gewasbeschermingsmiddelen voor gangbare telers, afwisseling
Diverse teelten
Winter- en zomerveldbonen hebben een op-brengstpotentieel van 3 tot 8 ton/ha. Meestal leveren winterveldbonen een iets hoger rendement op dan zomerveldbonen. Uitdagingen zijn de onkruidbeheersing, de aanpak van ziekten en plagen, beheersing van vogelschade en legering. Vorstproblemen kan je oplossen door niet te vroeg en diep te zaaien.
Droge erwten hebben een beperkt areaal van 700 ha in België, maar een groot potentieel. Wintererwten, die een opbrengstpotentieel tot 8 ton/ha kunnen halen, kunnen temperaturen tot -15°C weer-staan. De uitdagingen zijn gelijkaardig als die bij veldbonen en ook hier heb je variabiliteit in opbrengsten. Droge erwten, die al volop in humane voeding worden verwerkt, hebben wel een lager eiwitgehalte dan veldbonen.
Een mengteelt met granen is volgens Latré een teelt met toekomst. De voordelen ervan zijn een stabieler opbrengstverhaal, de graancomponent die profiteert van de stikstoffixatie door de vlinderbloemige, een betere benutting van nutriënten, meer biodiversiteit en minder legering. De nadelen ervan zijn de diverse grootte van de zaden die de zaai soms moeilijk maakt, minder opties voor chemische onkruidbestrijding, de synchronisatie van de afrijping en bezorgdheden in de verwerking en vermarkting. Door de beperkte opties voor herbicidegebruik kies je het best niet voor deze combinatie op velden met een hoge onkruiddruk. Ook de beheersing van ziekten en plagen is niet evident. Arvesta zet sterk in op de mengteelt van gele erwt met baktarwe.
In de teelt van rode nierboon trekken de Nederlandse bedrijven FarmPlus en Hak de kar. FarmPlus heeft in Vlaanderen ook acquisities in de bedrijven Luc Pauwels (Assenede), veredelaar Casibeans (Melsele) en Termont & Thomaes (Biervliet). Zij zijn nog op zoek naar nieuwe contracten. Schoffelen en mogelijk spotspraying kan je inzetten bij de onkruidbestrijding.
Soja en kikkererwten zijn 2 vrij ‘nieuwe teelten’ in Vlaanderen met potentieel. De teelttechniek van soja staat op punt en voor humane voeding is er belangstelling van grote spelers zoals Danone-Alpro, maar de afzet is vooralsnog een uitdaging. Bij kikkererwten is de opbrengst heel variabel. Het nieuwe Vlaio-LA-project KickChick zet de teelttechniek verder op punt.
Lupinen hebben potentieel op een lichte zandgrond, maar er is nog veredelingswerk nodig. Uitdagingen zijn het opbrengstniveau en de onkruidbeheersing. Nicheteelt quinoa is droogtebestendig en heeft een grote spreiding in opbrengst (1,5 tot 4 ton/ha) met een eiwitgehalte van 14 tot 17,5%, afhankelijk van de variëteit. Optische sortering is een must, omdat quinoa sterk lijkt op melganzenvoet.
Rendabel verhaal?
Een verhaal in een langere keten is de gedeeltelijke verwerking van winterveldbonen van een teler uit Zwijnaarde in brood van een Gentse bakkerijketen. “Maar dat is nog niet mainstream. Peulvruchten hebben een lager arbeidsinkomen per hectare dan ‘vergelijkbare’ teelten zoals wintertarwe en de gemiddelde cijfers zijn zelfs negatief als je zonder de subsidies rekent.” Lauwers adviseerde om zelf te gaan rekenen met cijfers uit je bedrijfseconomische boekhouding. “De reken- of eiwittool (https://peapact.vichogent.be) kan je hierbij helpen. De break-even-prijs zit nog vaak onder de wereldmarktprijs. Je verhaal goed in beeld brengen, is een belangrijke eerste stap en samenwerking met andere landbouwers lijkt noodzakelijk om een betere positie in de markt te verkrijgen . Macrofactoren (zoals beleid) heb je niet in de hand. Houd dus rekening met diverse scenario’s.”
Momenteel lijkt er bij landbouwers onvoldoende animo om een echte coöperatie rond eiwitgewassen op te starten. “Biologische akkerbouwers kunnen wel terecht bij de Belgische coöperatie Farm For Good, die biologisch-regeneratieve producten aanbiedt. De producentenorganisatie ‘Eiwitboeren van Nederland’ begon met een label en presenteerde zich goed naar het beleid en de afnemers.”
Panelgesprek
In een panelgesprek rond de haalbaarheid van de teelt van eiwitgewassen bij ons gingen Joke Pannecoucque (leidinggevende soja-onderzoek bij ILVO), Esther Monard (verantwoordelijke Innovatie en ketensamenwerking bij Arvesta), teler Karel Dewaele, Nele Lauwers en Joos Latré in op diverse aspecten.
Karel Dewaele adviseerde om erwten in een mengteelt te zetten, om zo duiven te misleiden. “In principe zijn we prijszetters; we communiceren dan ook heel openlijk over de kosten voor onze teelt”, zei hij nog. Esther Monard verwees naar de samenwerking in het Pea Pact2-project en naar Nuverta, de nieuwe eiwitinstallatie van Arvesta in Mettet, die jaarlijks 12.000 ton gele erwten kan verwerken. Arvesta wil via eenjarige contracten een stabiele groep telers uitbouwen, om zo te kunnen optimaliseren. Joke Pannecoucque ging in op de vaak kleine volumes, waardoor de processingskost vaak te hoog is om rendabel te kunnen telen. Ze zag meer marktgerichte promotie en influencing als een belangrijke optie. Joos Latré riep op tot meer steun voor eiwitteelten vanuit het erkenningscomité gewasbeschermingsmiddelen.