Startpagina Actueel

Schepen en boerin Ingrid Vandepitte: “Sommige vertegenwoordigers vragen nog steeds of ‘de baas’ thuis is”

Leiden doe je met verstand van zaken. Dat is alvast het geval in Zonnebeke met Ingrid Vandepitte als schepen van Landbouw. Ingrid heeft thuis een gemengd landbouwbedrijf en kent de knelpunten in de sector, ook als het om de positie van de vrouw gaat: “Wat nog altijd niet oké is, is het statuut van de meewerkende echtgenote”, stelt ze. Landbouwleven organiseerde een interview met de fiere boerin.

Leestijd : 5 min

Achter elke sterke man staat een sterke vrouw. Zo kan landbouwer Johan Van der Meulen ook rekenen op zijn vrouw Ingrid Vandepitte. Zij zijn in 1983 gestart op het ouderlijk bedrijf van Johan. Het was een gemengd bedrijf met akkerbouw, zoogkoeien, vleesvee, zeugen, biggen, vleesvarkens. Doorheen de tijd is het bedrijf geëvolueerd naar een gesloten varkensbedrijf met 260 zeugen met bijhorende biggen en vleesvarkens. Met rundvee is het koppel gestopt, maar ze behouden nog altijd de traditionele akkerbouw (tarwe, gerst, aardappelen, maïs). In 2007 volgde Ingrid bovendien een jaar opleiding plattelandstoerisme en overwoog ze om die richting uit te gaan. “Uiteindelijk hebben we toch gekozen voor de ervaring die we opgebouwd hadden: de varkenshouderij”, vertelt ze. Nu combineert ze haar job als landbouwersvrouw met die van schepen voor landbouw, lokale economie, cultuur, communicatie en ruimtelijke ordening. Hoe combineert ze die 2 jobs? Tijd voor een diepgaand interview.

Leid je het landbouwbedrijf, al dan niet samen met je man?

Mijn man en ik leiden het bedrijf samen, al neemt hij wel meer taken op sinds ik schepen ben. We verdelen de taken in onderling overleg. Ik neem de kraamstal, vaccinaties, zeugenboekhouding en Sanitel voor mijn rekening. Al het overige - zeugendek, drachtstal, vleesvarkens, akkerbouw, Mestbank en betalingen - doet Johan.

Ervaar je de landbouwwereld nog als een echte mannenwereld?

De tijd dat de landbouwwereld een mannenwereld is, ligt achter ons. Af en toe schrik ik nog wel eens als één of andere vertegenwoordiger aanbelt en vraagt of de ‘baas’ thuis is. Dan antwoord ik steevast laconiek dat het bij ons allemaal ‘werkers’ zijn. En in ons dialect: ‘poesters’. Het verbaast me dat er nog dergelijke mensen rondlopen, maar gelukkig zijn ze meer uitzondering dan regel.

Hoe belangrijk vind je de vrouw in de landbouwwereld en waarom?

Ik vind mannen en vrouwen even belangrijk omdat er een evenwicht moet zijn. In tijden van crisis valt in de vakgroep varkens op dat mannen verder dromen en plannen maken, technisch bezig zijn en dat vrouwen de nuchtere cijfers op tafel leggen. Ze voelen de crisis en angst voor de toekomst vlugger aan en durven dat ook bespreken.

Vind je dat de taken nogal stereotiep zijn verdeeld op landbouwbedrijven?

Ik kan niet spreken voor landbouwbedrijven in het algemeen. Bij ons is het zo dat ik de zorgtaken opneem en dat mijn man zich vooral met de akkerbouw bezighoudt. Bij jongere koppels zie ik vaak een minder duidelijke taakverdeling. Feit is wel dat Johan liever met de tractor rijdt dan ik … Boys and their toys!

Voel je je als boerin voldoende gesteund door de overheid?

Een landbouwbedrijf wordt als bedrijf aanzien, uitgebaat door man of vrouw, of beiden. Wat nog altijd niet oké is, is het statuut van de meewerkende echtgenote. Als je hier niet zelf de nodige stappen voor onderneemt, betaal je een deel en bouw je geen behoorlijk pensioen op. Het beleid staat enorm ver van de realiteit. De vaststellingen en beslissingen gebeuren vanuit theoretische modellen en worden te weinig afgetoetst aan de realiteit. Vlaanderen moet de Europese richtlijnen volgen, maar als er moet ingegrepen worden, moet het beloofde flankerend beleid ook uitgevoerd worden. Het PAS-verhaal is zo’n voorbeeld. De overheid moet zich manifesteren als een betrouwbare overheid. Een vergunning moet zijn zekerheid blijven behouden. De sector heeft het niet gemakkelijk en wordt vaak onterecht met de vinger gewezen. Dat doet pijn. De roep om lokaal te kopen is zeer mooi, maar dit verhaal kan slechts door enkelen in een dorp of gemeente toegepast worden. Zolang het merendeel van de consumenten zeer goedkoop voedsel wil, zal de schaalvergroting blijven doorgaan. En als die schaalvergroting niet hier gebeurt, dan gebeurt ze in andere landen. Bovendien liggen grote overeenkomsten op tafel inzake wereldhandel. Dit wil niet zeggen dat we het been stijf moeten houden en tegen vrijhandel zijn, maar we zouden wel moeten kunnen afdwingen dat wat geïmporteerd wordt, aan dezelfde hoogstaande kwaliteitseisen voldoet als onze producten.

Hoe ben je gestart in de politiek? Welke evolutie heb je doormaakt?

Tot ik 44 jaar was, zegde ik nooit een politiek engagement te willen opnemen. Ik vond het fijn me in te zetten voor Ferm (toen nog KVLV), groeide door en werd gewestelijk agra-verantwoordelijke, lid van de vakgroep varkens, van de arrondissementsraad… Op een bepaald ogenblik vond ik dat ik lang genoeg op de stoel van gewestelijk agra-verantwoordelijke zat en vond dat ik de plaats van een jongere vrouw innam. Daarom zette ik mijn taak daar stop. Op dat moment kwam men weer aankloppen voor de politiek en Bart Dochy raakte mijn gevoelige snaar door te pleiten voor meer landbouwvertegenwoordiging in de politiek omdat die toch ondervertegenwoordigd raakte. Ik was zes jaar gemeenteraadslid in oppositie. We stelden ons op als meewerkende minderheid, wat resulteerde in een samengaan met de beleidspartij. Nu ben ik al acht jaar schepen en over twee jaar word ik burgemeester.

Hoe is de landbouw in je gemeente in die periode geëvolueerd?

Door de jaren zie ik een gestage vermindering van het aantal landbouwbedrijven, een daling van 40% in ongeveer 20 jaar. Net zoals in de andere sectoren zien we schaalvergroting, iets wat in andere sectoren aanvaard en voor onze sector in vraag gesteld wordt! Als schepen stel ik me zeer empathisch op, zowel voor de landbouw als voor de niet-landbouw en probeer tot een gezond evenwicht te komen. Het is zeer belangrijk dat we als landbouwers (tuinbouwers) vertegenwoordigd blijven op alle échelons die beslissingen nemen. Soms worden nefaste voorstellen gelanceerd, niet uit pestgedrag, maar omdat buitenstaanders de impact niet kunnen inschatten van de voorgestelde maatregelen. Mijn inbreng is om landbouw leefbaar te houden, maar ook om respectvol met de buurt om te gaan.

Wat heb je in die periode gedaan voor de landbouwersvrouw?

Samen met de landbouworganisaties en de sociale dienst van de gemeente organiseren we reeds een aantal jaren een avond voor alle land- en tuinbouwers met een informatief en een recreatief luik én een hapje en een drankje. Dit heeft bijval en we zien mensen die we anders niet zien, en dat is goed. Het is een drempelverlagende activiteit om, indien nodig, de stap naar de sociale dienst te zetten. Sowieso geef ik regelmatig de opdracht aan de gemeentelijke dienst om relevante informatie via mailings door te geven aan land- en tuinbouwers.

Het je nog plannen voor de landbouw en/of voor de landbouwersvrouw, ook als burgemeester?

Heel concreet wil ik graag een waterbufferbekken als oplossing voor wateroverlast en als voorraad tijdens droge zomers. De voorstellen zijn gelanceerd, maar de plannen moeten nog concreet vorm krijgen.

Marlies Vleugels

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken