Eind januari wordt al opgeroepen aan de leden om zich klaar te houden voor een nationale actie, op 27 februari wordt daar in De Boer een datum op geplakt: 23 maart. Voorafgaand aan de betoging wordt er sterk opgeroepen of zelfs verplicht om te betogen (‘Het is uw plicht’). Er wordt heel sterke taal gebruikt. “Wie op 23 maart niet mee opmarcheert, verdient niet langer de naam van boer te dragen. Aan dit syndicaal offensief niet meedoen is verraad tegenover de standgenoten.” Over de voorafgaande betogingen wordt lovend gesproken en er wordt vooral ook benadrukt dat alles kalm en zonder incidenten verliep. Op 20 maart staan in De Boer algemene richtlijnen voor de betoging over waar de bussen aankomen, waar de verzamelplaatsen zijn, een route, het verloop van de betoging. Onderaan wordt opgeroepen om de ordewoorden op te volgen en om te zorgen voor een waardige betoging.
In tegenstelling tot de kranten is er in de uitgave van De Boer na de betoging in de koppen niets te bespeuren van de schade in Brussel, maar wordt er gesproken over een ‘harde betoging’ en ‘het groene front zet door’. Foto’s in de kranten tonen enkel schade, foto’s in De Boer tonen een kalme betoging en veel spandoeken. Op de voorpagina na de betoging wordt ook pas na een alinea van lof over de grote opkomst de schade en de overledene gemeld. De vernielingen worden aangeschreven aan een kleine groep van hoofdzakelijk niet-boeren.
De verantwoording luidt: “Hou rekening met het feit dat de Europese boerenstand sinds jaren door de technocraten, en meer in het bijzonder door de heer Mansholt… uitgedaagd en getergd wordt met allerlei beschuldigingen, bedreigingen en onuitvoerbare plannen, in een taal die meestal getuigt van een diepgaand onbegrip voor hun toestand en van een cynisch misprijzen voor hun inspanningen. Er dient ook mee rekening gehouden te worden dat veel boeren niettegenstaande hun inspanningen en gedane investeringen om een economisch verantwoord bedrijf op te bouwen, geen uitweg meer zien.”