Startpagina Beurs van Libramont

Gedreven om biomassa zo goed mogelijk te valoriseren

Als bosbouwer hoef je niet dag in dag uit in het bos te zitten, je kan hout ook op een andere wijze valoriseren. Zo vernamen we bij Geert Robijns uit Bierbeek. Bosbouwer is misschien dan ook wel niet de juiste benaming voor Geert. Leverancier van totaaloplossingen voor alles wat met ‘groenhout’ te maken heeft, lijkt een betere naamgeving.

Leestijd : 9 min

We proberen kwaliteitswerk te leveren en trachten binnen de opdracht alles zelf te doen van a tot z, zodat de klant één aanspreekpunt heeft. Dit is makkelijk voor hem en wij nemen hem de zorg uit handen én trachten het restproduct zo goed mogelijk te vermarkten of het nu kwaliteitsvolle stammen zijn, takhout of zelfs boomstronken. Zo legt ons Geert Robijns zijn bedrijfsvoering uit.

Landbouwleven (LBL): Hoe ben je gestart met deze activiteit?

Geert Robijns (G.R.): “Na mijn middelbare school ben ik begonnen met tuinaanleg. Ik vond niet echt mijn draai. De passie voor landbouwtractoren duwde mij richting het grondverzet met tractor en dumper, een markt die ik ondertussen grotendeels verlaten heb.

Als bij toeval kwam ik op een regendag terecht bij een oude occasie shredder. Het was liefde op het eerste gezicht. Hoewel deze mij nadien letterlijk veel bloed, zweet en tranen zou kosten door de vele pannes. Imposante machines en brullende motoren hebben mij altijd al geboeid. Bovendien heb ik een landbouwachtergrond.

In werk voor groenafvalverkleiners zoals chippers en shredders zag ik wel brood en heb mij dan ook tijdig op deze markt gericht. Maar ondertussen zijn ook hier de kaarten herschud en is het aantal concurrenten op dit domein aanzienlijk toegenomen. Door onze ervaring gecombineerd met kwaliteitswerk en het bieden van een totaaloplossing weten we ons mannetje te staan.

Met de ‘hakselwerken’ zoals ik ze zelf noem, ben ik eerst begonnen in onderaanneming voor hoofdzakelijk grondverzetbedrijven. Waar zij vroeger alle begroeiingen en bomen op een grote ‘afvalhoop’ duwden bestemd voor onze shredder, ben ik beginnen proberen om door structureel werk te leveren, de desbetreffende begroeiing zo veel mogelijk te gaan valoriseren.”

LBL: Uit wie bestaat je klantenkring en hoe groot is je werkgebied?

G.R.: “Zoals eerder aangehaald zijn dit aannemingsbedrijven, grondwerkers, maar ook overheden of private opdrachtgevers. Voor sommige gemeentebesturen en containerparken moeten we bij hen het groenafval gaan verkleinen. We hebben ook een zagerij als opdrachtgever voor wie we de bosexploitatie verzorgen.

Het werkgebied is dan ook aanzienlijk, ik werk merkelijk verder dan rond de deur. In de eerste plaats volgen we de opdrachtgever. Deze aannemingsbedrijven hebben een groot werkgebied. Wij dus ook, zo proberen we hen trouw te zijn en een duurzaam partnerschap aan te houden. Geografisch gezien gaan we van Doornik tot Tongeren over (de haven in) Antwerpen.

Om klanten te werven blijft de mond-aan-mondreclame belangrijk. Door exploitaties voor de zagerij komen we op veel verschillende plaatsen in beeld én we doen mee aan openbare aanbestedingen. Dit laatste vraagt heel wat inzet op vlak van bureauwerk, waardoor ik selectief ben in mijn deelnames. Door ons uitgebreid machinepark hebben we ook heel wat slagkracht in de eigen portefeuille zitten om opdrachten binnen te halen. Deze zomer verzorgen we de ontbossing voor een Nederlands bedrijf dat nabij Overijse een gasleiding komt bouwen. Het ontbossen en inzaaien van het afrittencomplex van het Gasthuisberg ziekenhuis in Leuven is ondertussen net beëindigd.”

LBL: Hoe valoriseer je de producten die vrijkomen met het haksel- en shredderwerk?

G.R.: “Hier zit de kracht van ons bedrijf, omdat we voor ieder product de geschikte valorisatie zoeken. We proberen zo weinig mogelijk te gaan ‘storten’. Vooreerst heb ik een overeenkomst met een energiecentrale, waar we op weekbasis zo’n 150 à 200 ton biomassa leveren. Tachtig procent van het verhakselde materiaal gaat momenteel richting energiecentrale. Het overige gedeelte gaat richting tuinaanleg en natuurprojecten. Maar soms kunnen er eerder ‘toevallige’ klanten opduiken. De organisatie van Rock Werchter was zo vorig jaar een plotse klant. Omdat door de hevige regenval de terreinen en parkings moeilijk toegankelijk waren, hebben wij hen kunnen helpen met houtsnippers.

Boomstronken proberen we dan weer op een aparte manier te valoriseren. Omwille van hun groot aandeel wit hout is dit ook geschikt voor luchtwassers en bodembedekking. Snoeihout verkleinen we dan weer om het richting compostering te brengen. Op afbraakhout richten we ons dan weer bewust niet. Dit vraagt extra investeringen in specifieke machines waar we momenteel niet aan toe zijn. Maar ook is het een domein dat door slechts een handvol bedrijven wordt gedomineerd.”

LBL: Werk je met personeel?

G.R.: “Mijn twee medewerkers zijn bijna allroundmensen, bovenal van goede wil en ze zijn er voor hun baas. Naast hun werk met de motorzagen besturen ze de vrachtwagens en tractoren en beladen ze de hakselaars met de kranen. Het gebeurt heel zelden dat iemand drie opeenvolgende dagen hetzelfde werk doet. Eigenlijk is het makkelijk uit te leggen: iedereen doet zijn best van ‘s morgens tot ‘s avonds en op het einde van de maand proberen we iets verdiend te hebben (lacht).

Wat wel belangrijk is, is dat ik als baas bijna altijd mee op de werf aanwezig ben: van het aannemen van het werk tot de uitvoering en de opvolging achteraf: ik ben er bij. Het kan wel zijn dat ik ergens een werf mee opstart en dan enkele uurtjes weg ben om naar een andere opdracht te gaan kijken, maar doorgaans weet ik goed wat er op de werf gebeurt. Dit is belangrijk richting kwaliteitszorg! Ligt er ergens nog iets dat moet opgekuist worden, dan aarzel ik niet om mijn medewerkers erop te wijzen.

Ons bedrijf is ook erkend bosbouwexploitant, wat mee inhoudt dat het personeel en de bedrijfsleider scholing volgt bij Inverde om in openbare bossen aan te slag te mogen.

Soms besteed ik ook werk uit. Het transport van de biomassa gebeurt zo voor 90 % in onderaanneming door gespecialiseerde transportfirma’s. En er wordt bijna dagelijks een tractor met chauffeur ingehuurd bij een bevriend loonbedrijf.”

Machine-inzet

LBL: Kan je ons je machinepark even schetsen?

G.R.: “Ik heb één tractoraangedreven houthakselaar die in de hefinrichting hangt, zo heeft deze combinatie heel wat wendbaarheid in het terrein. En heb ik het logistiek voordeel voor verplaatsingen op de weg ten opzichte van een rupsmachine.

Hiernaast heb ik een shredder op een zelfrijdend rupsonderstel en een tweede grote chipper voor stamhoutchips. Belangrijk is het onderscheid te weten tussen beide machines. De houthakselaar hakselt takken en stammen zonder aarde of vreemde materialen tot chips, die achteraf makkelijk brandbaar zijn, ook in kleine installaties. De shredder maalt/trekt het materiaal eerder uit elkaar tijdens het verkleinen en kan al wat aarde en vreemde stoffen verwerken.

Een gedragen houthakselaar biedt niet alleen capaciteit, maar ook wendbaarheid en een vlotte inzet in veel terreinen.
Een gedragen houthakselaar biedt niet alleen capaciteit, maar ook wendbaarheid en een vlotte inzet in veel terreinen.

De schredder heeft een eigen 700 pk motor en kan volledige grote boomwortels verwerken. Hoewel we deze sinds enkele jaren voorbreken met een grote schaar op de rupskraan. Zo lijdt de machine minder en blijft er al heel wat aarde uit de machine.

Om voornoemde machines te vervoeren heb ik een vrachtwagen met dieplader en er is een vrachtwagen met containersysteem en aanhanger. Hiernaast heb ik drie tractoren met een vermogen van 165, 200 en 270 pk. Twee graafmachines en een sterzeef sluiten het lijstje met ‘groot materiaal’. In de loods zijn naast wat landbouwmachines ook nog een gronddumper, bermmaaier, boslier en -frees te vinden.”

LBL: Op welke basis koop of huur je machines?

G.R.: “Huren doe ik maar heel weinig. Wat ik wel vaak huur, is een hoogtewerker, omdat dit een heel specifieke machine is: voor de ene opdracht heb je een versie van 10m nodig, voor de andere een exemplaar van 25m. Door deze machine te huren heb je zelf ook geen zorgen voor de driemaandelijkse veiligheidskeuring.

Momenteel heb ik één tractor en één graafmachine als leasing. Het nadeel van leasing vind ik de verplichte hoge verzekeringspremie ‘alle risico’s’ in verband met brandgevaar.

Als ik machines koop, toon ik mijn hart voor familiebedrijven, maar kijk ik vooreerst naar de service. Zelf zijn we met de machines heel wat uren in de week op pad, ik vind het dan ook fijn als buiten de kantooruren en in het weekend bij panne de telefoon nog wordt opgenomen bij de leverancier. Ik probeer mijn materiaal lang aan te houden en nooit doodop te verslijten. De urenstand is minder belangrijk voor mij, wat telt is de toestand van de machine.

Bij aanschaf van machines kijk ik ook altijd naar de efficiëntie ervan: ze moet productiviteit en een aangename werkomgeving bieden. Het gaat mij niet om de laatste euro bij aanschaf, maar om wat je ermee kan doen. Gekeken naar arbeidsgemak zijn de chipper en shredder volledig afstandsbediend. Vanuit de kraan kan de machinist deze bedienen.

De veltool op onze rupskraan is ook geen conventionele knipper of grijper met zaag, maar een ‘forestcutter’. Omdat deze beter aansluit bij onze eisen naar efficiëntie op grotere werven.”

Bij de aanschaf van machines is service van de leverancier een belangrijk punt, maar ook werkefficiëntie speelt een grote rol.
Bij de aanschaf van machines is service van de leverancier een belangrijk punt, maar ook werkefficiëntie speelt een grote rol.

LBL: Is je werk seizoens- en weersafhankelijk?

G.R.: “Sowieso is er de ‘schoontijd’ in België: een periode van 1 april tot en met 30 juni waar er in de meeste bossen geen bomen geveld mogen worden ter bescherming van de natuur (broedseizoen). Dit weet je en daar kan je op inspelen met je planning door dan andere werken aan te pakken. We kunnen evengoed afhankelijk zijn van het weer. Hevige neerslag maakt sommige terreinen moeilijk bereikbaar. Afhankelijk van de opdrachtgever gelden er zelfs boetes bij insporing per centimeter diepte en per lopende meter. Een rekening die snel kan oplopen.

Eigenlijk is vriesweer nog het beste voor de bosbouwer. Is het te nat, dan zijn containerparken, met hun verharde ondergrond, dan weer een dankbare plaats om aan de slag te gaan.

Toekomst

LBL: Hoe zag je het werk in jouw sector evolueren?

G.R.: “Wel zo’n goede tien jaar geleden kende onze sector, en zeker deze van de biomassa, een ‘boom’. Vele spelers kwamen, maar niet iedereen bleef actief. Vijf jaar geleden was het een uitdaging om voldoende materiaal bij elkaar te zoeken voor de afzet. Vandaag is het echter een grote zorg om te zoeken naar afzet voor het vrijgekomen materiaal.

Enkele grote biomassaprojecten die flopten, zorgden ervoor dat biomassa bij de publieke opinie in een negatief daglicht kwam te staan. Dat is eigenlijk een spijtige zaak, en dit verdient de sector niet. Wij moeten immers vaak sowieso bomen vellen en groenaanplantingen ruimen omwille van infrastructuurwerken (wegenaanleg of andere). Het aanwezige hout dient dan versnipperd te worden. In plaats van dit versnipperd hout dan de kant in te blazen, kan men het evengoed aanwenden als biomassa. Hier is toch niets mis mee, we valoriseren het zelfs in een tweede leven.

Ik vind het spijtig dat enkele grote projecten, waar het veelal om geïmporteerd hout ging, gezorgd hebben voor een negatieve bijval. Hierom geloof ik juist in de kleinschalige, lokale toepassing van biomassa. Ik zie geen probleem in het hakselen van het snoeihout op een containerpark en het naar een nabijgelegen compostering te brengen. Of om takken en bomen te chippen en dit op te vangen om naar een energiecentrale te voeren of nog om er het gemeentehuis mee te verwarmen of een ander voorbeeld: een kalverhouder die landschapshout laat hakselen om zijn stallen/melk te verwarmen. Daarom zet ik in op de lokale, kleinschaligere projecten.

Ik probeer uit te gaan van een brede basis en niet te fel op één pijler te gokken. Een boer heeft ook niet één gewas in zijn teeltplan.”

LBL: Heeft de biomassasector dan zo’n moeilijke rendabiliteit?

G.R.: “Ik zet bewust in op de kleinschaligheid. Het rijmt misschien niet met de grote machines die ik heb. Maar deze grote machines leveren mij capaciteit en slagkracht bij het aannemen van projecten. De rendabiliteit in het bos, ligt volgens mij dicht tegen deze in de landbouw. De prijs wordt door een ander bepaald en een tak die goed gaat, daar springt iedereen op. Een boer blijft op zijn veld, maar in het bos wordt er voor elke boom ‘gevochten’.”

LBL: Hoe zie jij je toekomst?

G.R.: “Ik ben 35 jaar en zal minstens nog 30 jaar hard moeten blijven werken. Ik blijf investeren in mijn bedrijfsvoering. Ik zet in op langdurige projecten met een duurzaam partnerschap, kleinschalige aanwending van biomassa en het proper blijven werken.”

LBL: Ga je naar de bosbouwdemo van Libramont en wat ga je er bekijken?

G.R. “Ik denk zowel de landbouwbeurs te bezoeken en natuurlijk ook de bosbouwdemo. Eigenlijk is het machinepark nagenoeg compleet, dus kan ik alles bekijken (lacht). Maar machines op rupsen en technieken om op weinig draagkrachtige gronden aan de slag te gaan, zullen toch mijn aandacht weten te trekken.”

T.D.

Lees ook in Beurs van Libramont

Campagne EuroFoodArt (deel 2): in het vlees proef je de Ardennen

Libramont Libramont is een typisch Waalse beurs. De redactie van Landbouwleven kreeg de kans om enkele Waalse streekproducten te leren kennen tijdens een culinaire rondrit, in het kader van de campagne EuroFoodArt “Europese topkwaliteit is kunst”. Lees in deel 2 over de typische Ardeense specialiteiten: Jambon d’Ardenne en Saucisson d’Ardenne.
Meer artikelen bekijken