Startpagina Uw stem

Lezersbrief: Stikstof en de varkenshouderij

Landbouwingenieur Albert Coppejans uit in deze lezersbrief zijn bedenkingen bij de invoering van een varkensquotum per bedrijf.

Leestijd : 3 min

Ammoniak uit stalventilatie en de op het land toegediende mest worden op volledig biologisch-ecologische wijze geoxideerd, eerst tot nitriet, door de bacterie Nitrobacter, en vervolgens tot nitraat, door de bacterie Azotabacter. Het nitraat wordt door de planten opgenomen voor de groei en de vorming van plantaardig eiwit. Zo produceert 1 ha tarwe met 9.000 kg aan 11 % eiwit, 990 kg plantaardig eiwit. Hiervoor is een stikstofbemesting nodig van 990 kg : 6,5% stikstof (N) = 152 N.

Als de N uit lucht met de regenval in Vlaanderen 35 kg/ha per jaar bedraagt, dan moet er voor de tarwe nog 152 kg - 35 kg bijbemest worden. In de vorm van chemische ammoniaknitraat met 27% N is dat 433 kg AN per ha of in de vorm van organische varkensdrijfmest ongeveer 25 ton/ha. Voor het op peil brengen of houden van het koolstofgehalte (humus) van de grond wordt het stro het best gehakseld, en per ton stro moeten 10 eenheden N toegediend worden. Hier ook geen CO2-opname zonder stikstof (CO2-fixatie!). De jaarlijkse neerslag van 35 kg N per ha zou ook gunstig zijn voor de normale ontwikkeling van onze loofbossen en hun diversiteit aan flora en fauna.

Te hoog nitraatgehalte vormt een probleem

Een moeilijk probleem is het te hoge nitraatgehalte in oppervlakte- en grondwater. Niettegenstaande het premiebeleid van de toenmalige minister van Landbouw Vera Dua en de algemene uitzaai van vanggewassen in nateelt (gele mosterd, bladrammenas, facelia, Japanse haver, enzovoort), blijft het nitraatgehalte relatief hoog in de bronnen van vochtig Haspengouw in Zuid-Limburg met nochtans weinig veeteelt.

Het ‘oerwater’ heeft historisch gezien meer nitraat ontvangen uit de humuscyclus van bos, akker- en weiland in vergelijking met het drinkwater van de Hoge Venen.

Veel gespecialiseerde varkensbedrijven hebben te weinig grond voor hun mestafzet en moeten een beroep doen op een dure burenregeling (transport, spreiden en inwerken van mest) of op een nog duurdere mestverwerker. De volatiele vrije markt, waarbij de export van Vlaams varkensvlees naar Aziatische landen stilviel door de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest in Noordwest-Europa door de wilde everzwijnen, heeft tot gevolg dat er met verlies geboerd wordt.

Bedenkingen bij een quotum

Economen van de universiteit van Gent suggereren de invoering van een varkensquotum per bedrijf, zoals destijds in 1986 met het melkquotum. Hierbij heb ik wel enkele bedenkingen. De melkveehouders bleven genieten van een gegarandeerd markt- en prijsbeleid van de EU met bodemprijzen voor melkpoeder en boter. Ze moesten 5% productiecapaciteit inleveren, maar konden hun vrijgekomen voedergewassen (grasland, kuilmaïs, voederbieten) compenseren met meer akkerbouwgewassen (graan, suikerbieten, aardappelen), groenten of fruit. De bestaande bedrijfsinfrastructuur moest niet alleen voor de afschrijvingen en de aflossingen van de stallen (gebouwen en inrichtingen), maar ook voor de efficiëntie van de verwarming en ventilatie optimaal benut worden.

Met de hierboven geschetste problematiek zullen vele varkenshouders, zonder directe opvolging, het wel zien zitten om uit te stappen met een warme sanering. Op de lange termijn zal de Vlaamse export niet kunnen concurreren met de varkensteelt in Azië, omdat het goedkoper en gemakkelijker is om voedergranen en soja te vervoeren dan ingevroren varkensvlees. Volgens de heer Vandamme, voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat, moet Vlaanderen, in overleg met de retail, werken aan een nicheproduct met hoge toegevoegde waarde inzake vleeskwaliteit, voedselveiligheid en diervriendelijke productie in de eigen regio.

Albert Coppejans

Lees ook in Uw stem

Meer artikelen bekijken