Startpagina Melkvee

Infectieuze spijsverteringsproblemen bij jongvee

Neonatale diarree is de belangrijkste ziekte tijdens de eerste levensdagen van een kalf. Dan heeft het kalf minstens 5 keer per dag ontlasting met afwijkende consistentie. De gevolgen gaan van vermagering (als gevolg van een negatieve energiebalans) tot uitdroging en verzuring. Op langere termijn ontstaat een verminderde groei en een daling van de melkproductie tijdens de eerste lactatie tot zelfs 300 kg.

Leestijd : 5 min

Uit gegevens van DGZ blijkt dat 42% van de neonatale gestorven kalveren die een autopsie ondergingen enteritis hadden, een ontsteking van het maag-darmstelsel. De meest voorkomende oorzaken waren C. parvum, E. coli, Rota en Salmonella. Hans Van Loo van de Faculteit Diergeneeskunde Gent geeft meer uitleg.

Behandeling

“Neonatale diarree is één van de grootste aanleidingen van antibioticagebruik op rundveebedrijven. Zolang kalveren alert zijn, voldoende drinken en geen koorts hebben, zijn ontstekingsremmers in combinatie met vochttherapie voldoende om het kalf te helpen. Bij koorts en bloed in de mest is antibioticagebruik wel aangeraden”, aldus Van Loo.

“Het behandelen van kalveren met neonatale diarree begint bij het isoleren van zieke kalveren en bij hen te voorzien van een dikke laag vers en droog stro. Het verstrekken van extra warme vloeistoffen kan helpen bij het op peil houden van de lichaamstemperatuur en het vochtniveau. Je voorziet het best ook minimum 2 keer per dag vers water. Hetzelfde doe je bij de gezonde kalveren.

Je mag niet stoppen met het geven van (kunst)melk. Het blijven geven van (kunst)melk aan normale concentratie en temperatuur zorgt ervoor dat de kalveren hun energie behouden. Belangrijk daarbij is wel dat je het best het volume per voederbeurt vermindert en dat je de frequentie verhoogt.

Tussen het geven van de melk door, geef je het best extra vocht met elektrolytoplossingen. Raadpleeg zeker je dierenarts voor het maken van de juiste keuze aan elektrolyten.

Ontstekingsremmers kunnen ervoor zorgen dat het kalf blijft drinken, waardoor de vochtbalans terug in orde komt. Toch kunnen ontstekingsremmers ook een negatief effect hebben, onder andere op de nieren. Dat orgaan staat al onder druk door de diarree, dus langdurig gebruik van ontstekingsremmers raad ik af.

Over probiotica bestond binnen de wetenschap eerst wat twijfel, maar de laatste jaren ziet men toch steeds meer het voordeel daarvan in bij het herstellen van de darmflora.”

Preventie

Van Loo: “De preventie van diarree bestaat uit 2 zaken: de immuniteit van het kalf zo goed mogelijk stimuleren en de infectiedruk zo laag mogelijk houden.

Bij immuniteit staat biestmanagement centraal. Bij slecht biestmanagement zijn de kosten per kalf door diarree 2-3 keer groter. Tot enkele jaren terug werd gezegd dat elk kalf 150 g antistoffen moest opnemen de eerste 6 uur na de geboorte. Tegenwoordig is dat al 200-300 g.

Die biest moet ook getest worden. Goede biest bevat minstens 50 g antistoffen per l. Dat kan je meten met een Brix Refractometer. Een Brix van meer dan 22% geeft aan dat de biest van goede kwaliteit is. Een Brix van minder dan 18% is in principe niet bruikbaar. Alles daartussen kunnen we gebruiken bij verlengde biestgift. De biest kan ook getest worden op kiem- en coligetal en moet vrij zijn van pathogenen zoals paraTBC en Mycoplasma. Via een bloedstaalafname kan het gehalte van antistoffen in het kalf zelf getest worden. Op die manier is het mogelijk om in te schatten of het kalf voldoende antistoffen heeft opgenomen vanuit de biest

De biest moet zo vers mogelijk zijn, het liefst van de eigen moeder, en moet zo snel mogelijk aan het kalf gegeven worden. Elk uur dat de biest langer in de uier van de moeder zit, zakt de kwaliteit met 3-4%.

De immuniteit kan ook verhoogd worden door de vaccinatie van het moederdier. Er bestaan vaccins tegen pathogenen die neonatale diarree kunnen veroorzaken, zoals rota, corona en E. coli. Die vaccins geven geen verhoging van antistoffen in de biest, maar ze maken de antistoffen wel specifieker voor die pathogenen. Jammer genoeg bestaat er geen vaccin tegen crypto.

Daarnaast is het concept van verlengde biest zowel therapeutisch als curatief interessant. Hiermee wordt bedoeld dat de eerste 2 à 3 levensweken extra biest wordt toegediend in de melk. Kalveren die op deze manier opgroeien, blijken opmerkelijk minder gevoelig aan infecties, en hebben een duidelijk lager antibioticagebruik in vergelijking met andere kalveren.”

Infectiedruk verlagen

“Andere belangrijke factoren in de preventie zijn het verlagen van de infectiedruk en de belasting van het spijsverteringsstelsel van het kalf. Dat doen we door zorgvuldig en hygiënisch te werken bij het voeren van onze kalveren en door eventueel meer voederbeurten te voorzien. Vaker stro verversen (elke 1 à 3 dagen bijstrooien) en meer stro gebruiken zorgt ook voor een significante daling van kalverdiarree.”

Reinigen en ontsmetten

“De huisvesting moet regelmatig gereinigd en ontsmet worden. Daarbij verwijder en reinig je het best eerst alle losse elementen zoals drinkemmers en voederbakken. Daarna doe je aan droogreiniging, waarbij je het strooisel en de mest zo goed mogelijk verwijdert.

Het hok inschuimen met alkalisch detergent is de volgende stap. Dat kan met een schuimlans op de hogedrukreiniger. Lees daarbij goed de richtlijnen van het product. Met de hogedrukreiniger kan je daarna het vuil goed wegspuiten. Let op dat je dit inschuimen en reinigen buiten en weg van andere kalveren doet, zodat besmettelijk materiaal niet verspreid wordt.

Het laten drogen van de hokken door zonlicht wordt vaak overgeslagen, maar is wel van groot belang. Dat werkt dodend op de meeste ziektekiemen. Bovendien kan achtergebleven restwater het ontsmettingsmiddel verdunnen en zo de werking van de ontsmetting negatief gaan beïnvloeden.

Als laatste ga je de hokken ontsmetten. Gebruik daarbij een product dat werkzaam is tegen virussen, bacteriën, cryptosporidiose en coccidiose en lees heel goed de bijsluiter. Spoel ook de drinkemmers en voederbakken na het ontsmetten.

Wanneer het reinigen en ontsmetten niet consequent gebeurt, is dat één van de grootste factoren die kalverdiarree in de hand werken.”

Preventie via koe

“Naast het toepassen van alle logische preventiemaatregelen zoals goede voeding en hygiëne, zijn er nog enkele strategieën om ziektes te vermijden. Zo laten bedrijven met een seizoensgebonden afkalfpatroon het best de vaarzen als eerste afkalven. Zij hebben minder biest en de kwaliteit van de biest is ook minder goed. Hun kalveren zullen daardoor iets gevoeliger zijn aan neonatale diarree. Als zij geboren worden in het begin van het afkalfseizoen, wanneer de infectiedruk het laagst is, wordt de kans op problemen bij hen ook een stuk kleiner.

Bij de geboorte haal je het kalf het best meteen weg bij de moeder om het in een schone ruimte te leggen. Vaak wordt gesteld dat individuele boxen het best werken tegen neonatale diarree, maar de laatste tijd blijken duoboxen interessanter. De kalveren krijgen niet sneller diarree en groeien zelfs beter, doordat ze meer sociaal gedrag vertonen. Welzijn en gezondheid gaan hier hand in hand.

In de kalverstal plaats je het best de kalveren met diarree apart en gebruik je het best andere kledij. In de stal staan de kalveren het best ook van jong naar oud, waarbij je geen leeftijden mengt en de zieke dieren het laatst verzorgt.”

Sanne Nuyts

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken