Demovelden soja trekken bezoekers én belagers

Sojaperceel nabij het Praktijkpunt Landbouw in Vlaams-Brabant.
Sojaperceel nabij het Praktijkpunt Landbouw in Vlaams-Brabant. - Foto: Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant

Door de gestegen prijzen is de rendabiliteit van graanteelt sterk verbeterd. Toch blijft de honger naar nieuwe teelten groot. Voor soja werd de stap naar een beperkte opschaling reeds in 2020 gezet. Onder impuls van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en toeleverancier Arvesta gingen een 20-tal akkerbouwers met sojateelt aan de slag. Dit versnelde de kennisverwerving. Er werd aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van rassenkeuze, inoculatie, bemesting en gewasbescherming. Het onderzoek onthulde echter ook teeltrisico’s die groter zijn dan de verkoopprijs van soja kan verantwoorden. Bovendien zette droogte een rem op de opbrengsten. In 2021 werd daarom een stap teruggezet in areaal (circa 20 ha) en werd een tandje bijgestoken in het onderzoek.

Momenteel zetten KU Leuven, ILVO en Inagro fundamentele stappen binnen een vierjarig Vlaio-landbouwtraject dat luistert naar de naam ‘Naar een duurzame en rendabele sojateelt in Vlaanderen’. Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant en PIBO-Campus sloegen de handen in elkaar met Inagro en het ILVO om de interesse in sojateelt levendig te houden met demonstratieve proeven op praktijkpercelen. Met het demonstratieproject ‘Bouwstenen voor de Vlaamse sojateelt en -keten’ zetten we vooral in op het verspreiden van de best beschikbare teelttechniek. We streven ook naar kleine verbeteringen tussen zaai en oogst die de opbrengst kunnen opkrikken.

Effect van bemesting neem je onder de grond waar

Voor de aanleg van de demonstratieplatformen werkten de projectpartners samen met sojatelers in de provincies Limburg en Vlaams-Brabant. In Herent, de thuisbasis van het Praktijkpunt Landbouw, verleende Wouter Saelens zijn medewerking. Hij teelt al 4 jaar soja, en boekt behoorlijke resultaten met de aanwending van organische meststoffen (drijfmest of digestaat). Daarom was zijn perceel geknipt voor de aanleg van een demoplatform bemesting. Vanuit onderzoek luidt het advies namelijk om soja bij de start geen stikstof te geven, of alleszins niet in een snelwerkende vorm (kunstmest). Dat zou de rhizobiumbacteriën remmen die soja in staat stellen om wortelknolletjes te vormen en om stikstof uit de lucht te benutten.

Zonder stikstofgift bij de start maakt de sojaplant meer wortelknolletjes.
Zonder stikstofgift bij de start maakt de sojaplant meer wortelknolletjes. - Foto: Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant

Op het demoplatform in Herent werd de aanbevolen bemestingstechniek vergeleken met nulbemesting en met nog 4 andere strategieën. De 100 eenheden stikstof die de landbouwer toediende uit varkensdrijfmest werden ook aangebracht in de vorm van kunstmest (KAS-27). Beide objecten werden dubbel aangelegd, en telkens één keer voorzien van een bijbemesting rond bloei.

Een eerste indruk eind juli zou menig landbouwer op het verkeerde been zetten. Stikstof bij de start doet de sojaplanten namelijk feller groeien én groener kleuren. Onder de grond ziet het beeld er helemaal anders uit. Waarnemingen in augustus ondersteunen dat een startbemesting de vorming van wortelknolletjes hindert. Bij de objecten die bij de start snelwerkende stikstof uit kalkammonsalpeter toegediend kregen, is dat negatieve effect meer uitgesproken dan bij varkensdrijfmest.

Demovelden ontsnappen niet aan bonenvlieg en vogelvraat

Eveneens in Herent werd op een 4 ha groot perceel van het Praktijkpunt Landbouw soja na soja geteeld. Hoewel vruchtafwisseling algemeen een goede praktijk is, kan je soja maximum 2 keer na elkaar telen om profijt te hebben van rhizobiumbacteriën die overleven in de bodem. In de praktijk hebben we niet kunnen nagaan of de bacteriën de winter overleefden. Wie dat met zekerheid wel deed, waren larven van de bonenvlieg. In combinatie met vraatschade door kraaiachtigen werd de opkomst op dit perceel haast tot nul herleid.

Vraatschade door larven van de bonenvlieg.
Vraatschade door larven van de bonenvlieg. - Foto: Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant

Als preventiemaatregel tegen schade door bonenvlieg geniet het voldoende vroeg in het voorjaar ploegen van de groenbedekker (rogge in dit geval) de voorkeur. In Herent gaf dat geen verschil met een niet-kerende bodembewerking voor zaai (diepwoelen + schijveneggen).

Tegen vogelvraat werd een afweersysteem van de Nederlandse firma Alcetsound uitgetest. Je kan niet alleen het volume aanpassen, maar ook de tijdsintervallen. Om de 30 tot 110 seconden weerklinken geluiden zoals roofvogelkreten, angstkreten van vogels, geweerschoten, enzovoort. De afwisseling zou de effectiviteit moeten verhogen. ‘Zou moeten’, want op het perceel waren er ook kiemen uitgepikt vlakbij de 3 op hoogte geplaatste geluidssystemen. Samen produceerden ze nochtans genoeg herrie om de volledige 4 ha te bestrijken. In 2020 gaf de combinatie van een klassiek vogelschrikkanon op gas en bejaging een beter resultaat op hetzelfde perceel.

Het praktijkperceel in Erps-Kwerps, waar het proefplatform beregening ingericht zou worden, ging net zoals het grootste van de 2 percelen in Herent verloren. Ook daar was de bonenvlieg de belangrijkste boosdoener en deed vogelvraat de rest. De proefveldhouder in Limburg koos voor het winterploegen van de groenbedekker, wat naar mogelijke schade door bonenvlieg toe zeker gunstig is. Toch kende ook dit perceel een zwakke opkomst – gemiddeld slechts 16% 2 weken na de zaai. Zodra de kiemlobben boven stonden, werden ze afgebeten door duiven.

Afgepikte kiemlobben door vogels.
Afgepikte kiemlobben door vogels. - Foto: Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant

Uit de vergelijkende zaaiproef kon wel nog worden opgemaakt dat de Herriau-erwtenzaaimachine opvallend beter scoorde (26% opkomst) dan de andere beproefde zaaimachines. Met een oude Accord-sleufkouter graanzaaimachine viel de opkomst terug tot 9%. Het gebruik van de hypermoderne Horsch Pronto 4 DC-zaaimachine van de proefveldhouder resulteerde in een opkomst van 13%.

Ook wortelvraat

Naast duivenschade hadden de sojaplanten ook te kampen met vraat aan de wortel. Op deze wonden konden zich schimmels vestigen, wat de planten verzwakte. Door de stress kwamen de planten begin juni al in bloei. Entomologen gingen op zoek naar de oorzaak hiervan, maar deze kon niet worden vastgesteld. Op het moment van het onderzoek was de sojaplant waarschijnlijk niet meer aantrekkelijk voor de plaag. De teeltmislukking maakte het niet meer mogelijk om het demonstratieve bemestings- en oogstplatform aan te leggen.

Valt er met zaaitechniek winst te boeken?

De zoektocht naar de beste zaaitechniek werd ook uitgevoerd door Inagro in Rumbeke-Beitem. Op hun eiwitplatform kende de soja wel een normale opkomst. Er werd gezaaid met 2 types zaaimachine: een pneumatische graanzaaimachine en een precisiezaaimachine. Om het belang van bodemvocht te duiden bij het zaaien, is er gezaaid op ongeveer 2 cm en 4 cm diepte. Voor een goede symbiose met rhizobiumbacteriën is er namelijk vocht nodig. Door neerslag was het perceel pas op 1 juni geschikt om te zaaien. Het tweede zaaitijdstip viel 2 weken later op 15 juni.

Zaai van soja met Horsch Pronto 4 DC-zaaimachine.
Zaai van soja met Horsch Pronto 4 DC-zaaimachine. - Foto: Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant

Visueel waren er in de zomer weinig verschillen waar te nemen tussen de verschillende zaaidieptes en zaaimachines. Dat werd bevestigd bij de oogst. Door het overaanbod aan vocht tijdens het groeiseizoen werden er geen verschillen genoteerd. Qua zaaitijdstip werd er 22,4% meer opbrengst behaald met de zaai op 1 juni, vergeleken met 15 juni. De meeropbrengst schrijven we toe aan het iets langere groeiseizoen bij de eerste zaai.

Voor het demonstratieproject was het verlies van 3 sojapercelen uiteraard een tegenslag. Het illustreert dat de teelttechniek niet alleen verder geperfectioneerd moet worden, maar ook dat het risico op een oogstmislukking omlaag moet om er een rendabele teelt van te maken. Tegen vogelvraat bewijzen tot op heden enkel de klassieke technieken van verjaging hun nut. Als remedie voor de bonenvlieg is het belangrijk om tijdig de groenbedekker in te ploegen, zodat de vliegen niet meer aangetrokken worden tot het perceel op het moment van het zaaien.

Wim Fobelets (Praktijkpunt Landbouw), Bram Vervisch (Inagro) en Sander Smets (PIBO-Campus)

Dit onderzoek maakt deel uit van het demonstratieproject ‘Bouwstenen voor de Vlaamse sojateelt en -keten’, ondersteund door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling

Meest recent

Meest recent