Startpagina Bieten

90-jarig Bieteninstituut hecht belang aan vorming

Het Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet, kortweg KBIVB of Bieteninstituut, vierde dit jaar zijn 90ste verjaardag. Toelichting hierbij werd verzorgd door Algemeen Directeur Heidi Pittomvils en projectleider André Wauters.

Leestijd : 7 min

Deze bijzondere gebeurtenis werd niet gevierd via een grootse receptie of plechtige gebeurtenis, maar via een demonstratieplatform in Marbais (Villers-la-ville) tussen Nijvel en Gembloers.

“We vinden het gezien de situatie in de sector (ondanks de nu hogere suikerprijs) niet het juiste moment om grootse festiviteiten te organiseren omtrent onze 90ste verjaardag. Daarom zijn we teruggekeerd naar onze basismissie, namelijk voorlichting aan de sector bezorgen, deze keer via een demonstratieplatform nabij de taalgrens. Een kleine tent waar snacks te verkrijgen waren, zorgde ervoor dat de bezoekers bleven napraten en dat de sfeer goed zat”, legt directeur Pittomvils uit.

“Op het veld werd gewerkt rond verschillende thema’s waarbij alles in relatie stond tot de gewasbescherming, omdat de landbouwer zijn bezoek aan het demoplatform mee telde voor de fytolicentie”, geeft André Wauters aan.

Onkruidbestrijding

Inzake onkruidbestrijding werd ingegaan op het vraagstuk hoe we sommige bespuitingen kunnen vervangen door een mechanische passage. Ook werd gekeken naar biologische teeltsystemen en naar welke chemische middelen uit het onkruidbestrijdingspakket van de bietenteler mogelijks in de toekomst kunnen verdwijnen.

Een bekommernis van de sector is het volume chemie dat wordt ingezet in de teelt. Het grootste stuk is voor rekening van de onkruidbestrijding. “We werken eraan om dit aandeel omlaag te halen door bijvoorbeeld een wiedeg of schoffel in te zetten. Dit kan helaas niet in ieder stadium van de plant even vlot, of niet ieder seizoen leent er zich toe”, legt André Wauters uit.

Plaagbeheersing

Een tweede thema dat aan bod kwam, was plaagbestrijding en dan voornamelijk hoe de bladluizen en virussen bestreden kunnen worden. Hier werden de bezoekers aan het demoplatform gewezen op de spuitdempels, maar ook op de invloed die waardplanten en het klimaat hebben op deze problematiek. Een eerste proef werd getoond waarbij rastolerantie tegen vergelingsziekte zichtbaar wordt.

Aan het KBIVB lopen dit jaar 2 nieuwe projecten, namelijk Virobett voor Wallonië en Virbicon voor Vlaanderen. Deze handelen rond de duurzame beheersing van virale vergelingsziekte in suikerbieten. Het Bieteninstituut werkt hiervoor aan biocontrole- mogelijkheden door een juiste rassenkeuze tot de aanleg van ‘gezelschapsplanten’ om nuttige bestrijders te bevorderen.

Er zijn voornamelijk 3 virussen die onder de noemer ‘vergelingsziekte’ vallen. Een suikerbietras kan hier tolerantie voor hebben, maar dat het weerstand weet te bieden aan de 3 types is tot op heden weinig waarschijnlijk. Een gevolg van die tolerantie is het iets lagere opbrengstpotentieel. “Maar dit is een item dat we in het verleden nog al gezien hebben bij ziektes in de suikerbietenteelt”, herinnert André Wauters zich.

Bladziekten

Bladziekten in de bietenteelt kwamen uiteraard op het demoplatform ook aan bod. Er werd hoofdzakelijk stilgestaan bij de aantasting en verspreiding van cercospora. In de zomer moeten landbouwers waarnemingen in het veld doen door 50 bietenbladeren te plukken en zo evalueren of de spuitdrempel is overschreden.

Dit is niet steeds een evidentie of een leuk werkje. Daarom wordt er via het project Betaprotech gewerkt aan een computermodel dat op basis van weergegevens de noodzaak tot behandeling inschat. Deze techniek valt te vergelijken met wat we al zien in de aardappelteelt ter bestrijding van de aardappelplaag. Het finaal doel is om een computermodel op te zetten dat aangeeft wanneer behandeld moet worden. Momenteel wordt het model in de projectfase nog bijgeschaafd.

Wat de bladziekte cercospora betreft, kwam ook het feit dat sommige fungicidefamilies hieraan resistent zijn ter sprake op het demonstratieplatform. Bijna alle cercosporastammen vertonen resistentie tegen strobilurines. “Met rastolerantie en een uitgekiende spuitstrategie kan dit probleem opgevangen worden. De rastolerantie is wel geen garantie dat er niet meer gespoten moet worden. Het is bijvoorbeeld een mogelijkheid om de laatste bladziektebespuiting uit te sparen”, nuanceert André Wauters.

Hij had op het demoplatform alle suikerbietrassen laten uitzaaien zonder fungicidebehandeling, zodat sterktes van rassen of ziektebeelden naar voren kwamen. Voor witziekte zien we vaak het ene of het andere uiterste: een grote gevoeligheid of een tolerantie. André Wauters merkt nog op dat door de klimaatverandering het ‘ramulariaprobleem’ van de jaren ‘90 vervangen is door een ‘cercosporaprobleem’. Zijn advies om dit op te vangen is om te starten met een goede rassenkeuze.

André Wauters en Heidi Pittomvils waren onze gesprekspartners naar aanleiding van  het 90- jarige bestaan van het KBIVB.
André Wauters en Heidi Pittomvils waren onze gesprekspartners naar aanleiding van het 90- jarige bestaan van het KBIVB. - Foto: TD

Opleiding

Naast ons gesprek over de gebeurtenissen op het demonstratieplatform, hadden we ook nog enkele vragen voor André Wauters en Heidi Pittomvils van het Bieteninstituut.

LBL: Is het voor de landbouwer altijd makkelijk om ziekten en plagen te herkennen in het veld?

AW: Neen, zeker niet. Er zijn bietenplanters die het goed onder de knie hebben, zeker onze landbouwers/waarnemers, maar er zijn ook anderen. Opleiding hierin is zeker nodig en dan nog is het geen evidentie. De ziektes waarnemen is soms minder een probleem voor de boer, maar de aanwezigheid van bladluizen is moeilijker om waar te nemen, ze zijn amper zichtbaar. Je moet er geduld voor hebben, goede ogen hebben en er echt voor op je knieën in het veld zitten en dicht tegen de grond 2 ongevleugelde groene bladluizen per 10 planten vinden en tellen. Gelukkig helpt het Bieteninstituut met waarnemingen en worden de resultaten overzichtelijk in kaart gebracht.

Bij een vorige verjaardagsviering van het KBIVB stelde de toenmalige directeur 20 ton suiker per ha als doel om competitief te zijn in de markt. Waar staan we vandaag?

AW: Hij heeft niet gezegd in welk jaar hij dat wou behalen (lacht). In 2012 zaten we ergens rond de 12 à 13 ton suiker/ha, vorig jaar hadden we bijna 16 ton. Sommige boeren zullen op hun percelen dit jaar 20 ton suiker halen. We gaan er dus gestaag op vooruit.

Hoe goed hebben de suikerbiettelers de introductie van IPM (Integrated Pest Management) in 2014 verteerd?

AW: Zeer vlot eigenlijk. De sector was al met veel aspecten van die geïntegreerde gewasbescherming bezig. Er was voor 2014 al aandacht voor het gebruik van tolerante variëteiten en voor het waarnemen van plagen en het evalueren van spuitdrempels. De ‘kalenderboeren’ die bijvoorbeeld 1 augustus aanhielden voor het uitvoeren van hun bespuiting tegen bladziekten zijn hier ook van af- gestapt. Ze moeten wel: of ze komen te vroeg of te laat om een rendabele behandeling te realiseren. Een moeilijkheid die op de suikerbiettelers afkwam, was wel het verdwijnen van de neonicotinoïden. Een spijtig gevolg hiervan is dat de landbouwer terug meer verplicht is om een volleveldsbespuiting met een insecticide uit te voeren. Dit is ondanks IPM een ongewenste nieuwigheid waarmee hij geconfronteerd wordt en waar de boer opnieuw mee moet leren omgaan. In de praktijk komen we al eens tegen dat er een paniekreactie is en dat er nog te snel met pyrethroïden gespoten wordt. Uiteraard raadt het KBIVB dit af.

De suikerbiet(enteler) heeft het niet makkelijk gehad de laatste jaren: rendabiliteit, droogte, opkomende ziekten.
De suikerbiet(enteler) heeft het niet makkelijk gehad de laatste jaren: rendabiliteit, droogte, opkomende ziekten. - Foto: TD

Veranderingen

Ik heb het gevoel dat er de laatste jaren minder onderzoek verricht wordt naar de ‘mechanisatie’ binnen de bietenteelt. Klopt dit?

AW en HP: Klopt. Wat zaai- en rooitechniek betreft, staan we, net als bij het afdekken van silo’s en reinigen van bieten, zeer ver. Graag zouden we terug meer onderzoek zien gebeuren inzake mechanisatie. We zien dit breed en denken onder andere aan een uitgebreid bodembeheer. Hoe omgaan met groenbedekkers? Wat met de zaaibedbereiding en niet te vergeten hoe omgaan met droge en natte omstandigheden, het stikstofbeheer, de koolstofopslag, Green Deal, Farm to Fork? Door opkomende fenomenen, zoals de vergelingsziekte, hebben we onze onderzoeksfocus binnen het Bieteninstituut wat moeten verleggen. Het is ook zo dat dit met budgetten en personeelsbeschikbaarheid te maken heeft. De juiste, gekwalificeerde mensen vinden, is niet eenvoudig. Al hebben we er goede hoop op dat er snel iemand ons instituut komt versterken.

De productiekost van suikerbieten nam dit jaar stevig toe. Hoe kunnen we dit opvangen?

AW: Gelukkig is er momenteel een goede suiker(biet)prijs. Dat helpt om de gestegen kosten op te vangen. Verder moeten we de inputkosten in het oog houden. Dan denk ik zeker aan gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. Proeven leerden ons al dat het bietengewas in vele gewassen met minder kunstmest toe kan en dat dit niet leidt tot opbrengstvermindering. Daarnaast is er ook de techniek van rijenbemesting, een heel efficiënte methode. Helaas is het machinepark in de suikerbietenteelt hiervoor ontoereikend om het op grote schaal te gaan toepassen.

De laatste jaren heeft de bietenteler het moeilijk om bieten met een suikerrijkheid van 18°S te halen. Hoe kunnen we hem hierbij helpen?

AW: Ik ben ervan overtuigd dat het dit jaar zo slecht nog niet gaat zijn. De Tiense Suikerraffinaderij maakt contracten met 18°S, Iscal Sugar met 17,5°C. Vroeger lag dit echter op 16°S. Dat is een belangrijke nuance en een totaal andere perceptie. Vroeger kregen ze een beloning voor wat ze boven de norm leverden, nu worden ze gestraft voor wat onder de norm zit. Ook hier start een succesvolle teelt met een juiste rassenkeuze en een beheersing van de bemesting.

Welke uitdagingen ziet u verder op de bietenteelt afkomen?

AW: De vergelingsziekte en bladluizen zijn een belangrijk item. Toch moeten we merken we dat dit geen exclusief Belgisch probleem is. Ook de ons omringende landen kampen ermee. Dé uitdaging is om snel (niet pas binnen 10 jaar) een oplossing voor die neonics vinden. Het moet wel een praktisch haalbare en efficiënte oplossing zijn. Vermoedelijk is het alternatief niet even makkelijk als de zaadontsmetting van destijds. De uitdagingen voor de bietenteler zijn steeds zeer groot, ook al hebben we vandaag betere prijzen. Al moet de teelt natuurlijk rendabel zijn. Toch zou ik het allemaal niet te negatief willen bekijken. Wij zitten in België in één van de beste Europese regio’s om suikerbieten te telen. Wij hebben dit jaar het geluk gehad dat er voor de droge juli en augustusmaand wat water is gevallen én dat onze bieten daarvan geprofiteerd hebben. In andere buitenlandse regio’s is dit niet het geval geweest. Als we dus spreken van toekomstige uitdagingen, denk dan ook maar aan het waterbeheer.

Tim Decoster

Lees ook in Bieten

Meer artikelen bekijken