Startpagina Akkerbouw

“Wij zijn landbouwer én dijkgraaf: onze doorgedreven kennis van het gebied beschermt de dorpen”

De Westkust- en Oostkustpolder horen bij de grootsten onder de polders. Het beheer ervan gebeurt in harmonie. “Wij als dijkgraven ondervinden geen competitie onder elkaar, en ook in de besturen verloopt het meeste zonder al te veel problemen”, aldus dijkgraven Johan Martens en Johan Matthys. Hun team kent de streek tot in de puntjes. “We zorgen er 24 op 24 en 7 op 7 voor dat het waterpeil voor iedereen oké blijft.”

Leestijd : 7 min

I n West-Vlaanderen omvatten de polders zo’n 110.000 ha. Er zijn 5 grotere polders en 1 kleinere. De grootste is 30.000 ha (Westkustpolder), de kleinste is 800 ha. Door de fusieoperaties de voorbije 2 legislaturen zijn de polders elk ongeveer 20.000 ha groot. Zo is de Oostkustpolder 22.000 ha groot.

De polderbesturen beheren de waterlopen van 2de en 3de categorie en hun eigen polderwaterlopen, zowel qua grotere onderhoudswerken, als jaarlijks terugkerend reiten, en natuurlijk het permanent beheer van het peil. “Het is een zeer intensief waterbeheer”, gaf gedeputeerde Bart Naeyaert mee.

Johan Matthys en Johan Martens zijn als dijkgraaf verantwoordelijk voor respectievelijk de Westkustpolder en Oostkustpolder.

“Een goede polderwerking heeft structuur”

Om een goede polderwerking te garanderen is er het bestuur met de dijkgraaf en het personeel. “De leden van het bestuur wonen en werken in het poldergebied. Ze hebben doorgedreven kennis van het gebied en weten het beste wat er moet gebeuren als er iets misloopt. Ze zijn als het ware de lokale antennes”, vertelt Matthys. Daarnaast is er de Algemene Vergadering en natuurlijk een goede samenwerking met andere besturen en waterbeheerders, zoals de provincie, Vlaams Milieumaatschappij (VMM), Vlaamse Landmaatschappij (VLM), Agentschap voor Natuur en Bos (ANB)…

De Algemene Vergadering kiest het bestuur (om de 6 jaar) en de algemene krachtlijnen, en wordt gevormd door de ingelanden die meer dan 5 ha hebben. Voor kleinere grondbezitters bestaat de mogelijkheid om zich te groeperen tot de drempel van 5 ha. “Op die manier kan je samen ook 1 stem naar voren te brengen”, zegt Matthys.

“Als dijkgraaf stuur je de werking. We zijn heel betrokken bij wat er op het terrein gebeurt. Maandelijks houden we bestuursvergaderingen, waar alle zaken betreffende het beheer besproken en beslist worden. We moeten ook jaarlijks verant-woording afleggen aan de ingelanden en hogere overheden. Op die manier zorgen we voor een optimale transparantie”, geeft Martens nog mee. “Het geld voor onze specifieke eigen werking komt vooral van de polderbelasting, die bedraagt om en bij de 24 euro per ha. Daarnaast worden kosten terugbetaald door de provincie en subsidies van hogere overheden.”

Integraal waterbeheer

De polderbesturen zijn verantwoordelijk voor het integraal waterbeheer. Beide dijkgraven geven unisono mee: “Vroeger was het meer enkel werken aan de afvoer van het water. Nu kunnen we onze activiteiten bundelen onder de term ‘integraal waterbeheer’. Daarbij gaat het over meer dan afvoeren, hoewel dit natuurlijk bij wateroverlast primordiaal blijft. Zeker met hoe het klimaat dreigt te evolueren, wordt nu bufferen, ophouden stroomopwaarts, en tijd en ruimte geven aan het water tot infiltratie zeer belangrijk. De dalende grondwatertafels dwingen ons daartoe. Onze overgrote buffer of voorraad aan beschikbaar zoet water zit in de ondergrond, dit moeten we koesteren en als een goede huisvader beheren. Daarnaast doen we heel wat onderhoudswerken, zoals houtkantenbeheer, maaiwerken, ruimingswerken en exotenbestrijding. En ook kansen geven tot natuurontwikkeling rond het water.

Wij proberen ook zo energiebesparend mogelijk te werken. Als de afwatering gravitair kan en we de pompen niet moeten inzetten, is dat ideaal. Dit kan soms gerealiseerd worden door creatieve verbindingen tussen stroomgebieden te maken of door bepaalde waterlopen te saneren. Ook daarin komt de doorgedreven kennis van de lokale situatie tot uiting.”

Martens haalt nog aan dat in de Oostkustpolder 2 waterlandschapsprojecten opgezet worden om te werken aan een klimaatrobuust landschap. “Dat gebeurt aan de Romboutswerve en Beverhoutsveld. Bufferen, infiltratie… zijn belangrijke facetten daarin.”

“Wij zijn het expertisecentrum”

Zowel Martens als Matthys geven aan dat de polders eigenlijk ook een expertisecentrum is. Ze maken de watertoetsen waarop de gemeenten rekenen. De vergunningsverleners (gemeenten) willen hiervoor kaartmateriaal voor overstromingsgebied, kanalen… “Dat vragen ze aan ons, want we hebben echte terreinkennis”, aldus Martens.

Er wordt ook meegewerkt aan bepaalde onderzoeken, bijvoorbeeld onderzoek naar palingmigratie, drinkwatergeneratie, verziltingsgevaar in de polders…

Ook tussen de polderbesturen is er een goede informatie-uitwisseling. “Af en toe moeten we dezelfde afwateringskanalen gebruiken. Samenwerking zal steeds belangrijker worden”, aldus Martens.

Martens en Matthys zijn vol lof over het team, het personeel en het bestuur, en dan vooral over hun onbegrensde gedrevenheid en inzet. “We zitten met een zeer gedreven team dat de streek goed kent door ervaring en opleiding. Ze geven ook hulp aan interventiediensten, zoals de brandweer. Daar wordt onze kennis zeer gewaardeerd, en we zijn er 24 op 24 en 7 op 7 voor aanwezig. Eigenlijk beschermen we de woningen en dorpen tegen wateroverlast.”

De leden van het bestuur wonen en werken in het poldergebied. Ze hebben doorgedreven kennis van het gebied.
De leden van het bestuur wonen en werken in het poldergebied. Ze hebben doorgedreven kennis van het gebied. - Foto: Westkustpolder

Uitdagingen op korte en lange termijn

Voor de toekomst zien de dijkgraven veel uitdagingen, en dat op verschillende vlakken. “We kunnen de klimaatverandering niet ontkennen, en water neemt hier een cruciale rol in. Te veel water geeft grote schadedreiging op korte termijn, hitte en droogte werken langzamer en kan je proberen te temperen met gebufferd water. Daarnaast levert de verplichte slibanalyse bij ruiming soms serieuze meerkosten op als blijkt dat het slib moet afgevoerd worden. De kosten hiervoor komen bij de polderbesturen terecht, terwijl de oorzaak dikwijls riooloverstorten zijn, en dat komt niet door de polder. Dat klopt niet volgens het principe ‘De vervuiler betaalt’.

We moeten ook op lange termijn denken en nadenken over onderwerpen zoals de stijging van het zeewaterpeil, moeilijkere gravitaire lozing en toch toename in neerslagintensiteit en over langdurige droogte en verzilting. Daar liggen we wel eens van wakker.

We denken ook wel dat er meer potentieel zit in het beheer van het water van de kanalen in de polders, er is daar ook aanvoer van extra water van stroomopwaarts”, vertelt Martens. Matthys geeft echter aan dat al het water in de Westkustpolder moet gecapteerd worden. “Bij ons ligt het dus wat moeilijker.

Momenteel zijn er ongeveer 50 polders en wateringen in het Vlaamse land, en die zijn gevestigd in zones die van nature uit waterrijk zijn. Er is sturing nodig met een visie op korte en lange termijn. Onze polders zijn de oudste organisaties in Vlaanderen: ze zijn al sinds 1130 actief. Dat betekent echter niet dat we vastgeroest zitten in oude principes en werking. We willen met ons beleid mikken op de uitdagingen zoals ze zich vandaag aanbieden. Flexibel zijn zal zeer belangrijk worden”, stelt Matthys

Combineren met eigen activiteit

De 2 dijkgraven geven aan dat ze hun activiteiten bij de polderbesturen vooral uit goodwill doen en dat een deel ervan vrijwilligerswerk is. “De vergoeding die we ervoor krijgen, is niet zo groot. Bovendien hebben we onze landbouwactiviteit nog”, klinkt het bij beiden. Johan Matthys heeft in Lo-Reninge 100 melkkoeien en een zeugenhouderij. Daarnaast zet hij de klassieke voedergewassen, namelijk granen en suikerbieten. “Ik ben 18 jaar schepen, en 20 jaar bestuurslid van de polder. Sinds 2015 ben ik dijkgraaf. Dat maakt mijn dagindeling niet simpeler. Het vergt wel wat organisatie. Mijn zoon werkt wel mee op het bedrijf, wat het makkelijker maakt. We hebben weinig tijd, maar we zijn altijd beschikbaar voor de polder. Door wat ik met mijn studie heb geleerd, en de jarenlange ervaring op het bedrijf, lukt het wel.”

Ook Johan Martens is nog actief in de landbouw. “Ik ben verzekeringsagent geweest tot 5 jaar geleden, maar gaandeweg heb ik een klein landbouwbedrijf uitgebouwd. Het is een biologisch leghennenbedrijf, waarbij de afzet rechtstreeks naar horeca en winkels gaat in Brugge en Gent. Op dit moment ben ik 10 jaar bestuurslid. Er is een lange inloopperiode nodig om het gebied te kennen, maar dat doe ik met plezier.”

Spanningsveld tussen landbouw en natuur

Matthys en Martens voelen ook dat er een spanningsveld aanwezig is tussen landbouw en natuur. “De wensen lopen ten dele uit elkaar. De natuur wil vernatting, en de landbouwer wil gewassen kunnen telen. Er is ontwatering nodig, want de kleigronden hier kunnen dichtslempen. Bij een teelt zoals tarwe is een week onder water dodelijk. Voor een weide is een week onder water staan niet zo erg. De waterwerking bepaalt voor een deel mee het inkomen van de landbouwer. Natuurorganisaties begrijpen dat niet altijd.”

De 9 leden van het Westpolderbestuur zijn allemaal landbouwers, bij de Oostkustpolder zijn de meestelandbouwers. “Bij beiden worden de beslissingen wel unaniem gemaakt, maar er is vaak wel discussie aan voorafgegaan”, knipoogt Martens.

Kritiek op polderbesturen

Er leeft wat kritiek op de polderbesturen vanuit bepaalde hoeken. Dit kwam wel binnen: “We zouden ‘niet meer van deze tijd’ zijn. Kritiek op de bestuurssamenstelling, inning van de geschotten, bij sommige wateringen minder adequaat en eigentijds beheer of beleid… Sommige zaken zijn wel bespreekbaar en we mogen niet ‘het kind met het badwater weggooien’. De kennis van de lokale toestand, de permanente beschikbaarheid en de snelle dadingskracht mogen bij het waterbeheer niet verloren gaan. En juist daar scoren wij hoog!

Bij ons is er, om het met de woorden van onze gouverneur uit te drukken, een ‘sense of urgency’. Wij beseffen dat er soms dringend moet gehandeld worden. ‘Natuur en water wacht niet tot de mens tijd heeft’. We werken ook kostenefficiënt, communiceren goed met de gemeenten en kennen de streek als geen ander, zouden we dan eigenlijk moeten vrezen voor onze toekomst, gezien onze unieke inbreng?

Er wordt ook naar een evenwicht tussen natuur en landbouw gestreefd, als polder zijn we er trouwens voor de hele maatschappij, dus voor bewoning, landbouw en natuur. Zo is er een vaste zetel van het ANB in het bestuur van de Westkustpolder, maar die is niet actief ingevuld. Dat is jammer. Het spanningsveld zal er altijd wel zijn, maar we willen wel tot een consensus komen. Klimaatrobuust denken vind ik bovendien cruciaal, maar het is niet altijd gemakkelijk om een evenwicht te vinden tussen de wensen van alle stakeholders.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Volg de bladluizendruk vooral in wintertarwe op

Granen Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) meldt dat de gevoeligste fase voor het dwergvergelingsvirus op veel gerstpercelen voorbij is. In wintertarwe moet dit nog wel opgevolgd worden. Dwergvergeling dient voorkomen te worden door bestrijding van bladluizen.
Meer artikelen bekijken