Startpagina Bieten

Optimale gewasbescherming in voederbieten: eerst waarnemen, dan behandelen

Voederbieten vragen aandacht op het gebied van gewasbescherming door de negatieve invloed van ziekten en plagen. Anderzijds hebben de kosten van gewasbeschermingsmiddelen en bespuitingen een belangrijk aandeel in de kostprijs van de teelt. Daarnaast wordt het gamma aan beschikbare gewasbeschermingsmiddelen alsmaar kleiner. Optimalisatie van het gebruik van middelen is nodig om de teelt voldoende te kunnen blijven beschermen.

Leestijd : 6 min

Voor een geïntegreerde aanpak gebruiken we de IPM-principes als leidraad en hiervoor bespreken we 4 stappen.

Preventie

De eerste stap is preventie. Hier geldt het principe ‘voorkomen is beter dan genezen’. Preventie kan onder andere door gepaste rassenkeuze, denk hierbij aan de keuze voor een rhizoctonia-resistent ras. Meer info over de voederbietenrassen vind je op de LCV-website. Zorg ook altijd voor een ruimere gewasrotatie en werk gewasresten goed onder. Dat helpt tegen Cercospora beticola. Ook helpen een niet overmatige stikstofbemesting en een goede bodemstructuur om een gezond gewas te bekomen.

Monitoring of waarneming

De tweede stap is de monitoring of waarneming van ziekten en plagen. Vanaf de opkomst controleren we 40 planten, verspreid over het veld. In eerste instantie ligt de focus op de plagen. We kijken naar de aanwezigheid van bodeminsecten en van de bietenvlieg, maar vooral naar de bladluizen, die het vergelingsvirus kunnen overdragen. Naast de plaaginsecten tellen we ook natuurlijke vijanden en ook noteren we of er al vergelingssymptomen aanwezig zijn.

Vanaf half juni tot half september verschuift de focus van de tellingen van insecten naar bladziekten. Hiervoor plukken we 50 bladeren, verspreid over het veld. Elk blad kijken we na op aanwezigheid van cercospora, ramularia, echte meeldauw en roest. Van zodra er 1 kolonie aanwezig is, is het blad aangetast. Wil je zelf waarnemingen uitvoeren, volg dan de richtlijnen van de waarnemingsfiches, die je terugvindt op de website van KBIVB.

De effectieve aanpak

In de derde stap gebeurt de effectieve aanpak. Als er via de waarnemingen wordt vastgesteld dat de schadedrempel is overschreden, wordt er ingegrepen met het gepaste middel. Hierbij is het belangrijk om op te merken dat niet alle toegelaten middelen voor suikerbieten ook voor voederbieten zijn toegelaten Een recente lijst van erkende bestrijdingsmiddelen is terug te vinden op www.fytoweb.be.

Goed om weten is ook dat een behandeling met pyretroiden niet selectief is en bijgevolg ook de natuurlijke vijanden doodt. Bij bladluizen is er ook resistentie vastgesteld tegen pyrethroiden. Wat cercospora betreft, is het goed om weten dat een behandeling de ziekte afremt en niet doodt. Als het fungicide is uitgewerkt – meestal na ongeveer 4 weken – kan de besmetting terug opflakkeren. Het is aangewezen om voor de eerste behandeling te kiezen voor een compleet fungicide, een combinatie van triazole met strobuline of amine. Als er een tweede behandeling nodig is, is dit met een specifiek fungicide.

DSC07643gewasbescherming voederbieten_LBL
Foto: LBL

Ook het juiste tijdstip van behandelen is van belang. Studies tonen aan dat het ideale moment is als 5% van de bladeren is aangetast.

Evaluatie

De vierde, en laatste stap, is de evaluatie. Na iedere behandeling en op het einde van het seizoen is het belangrijk om het resultaat van de behandelingen grondig te evalueren. Deze evaluatie moet dan toelaten om de aanpak al dan niet bij te sturen.

Waarnemingen en waarschuwingen

Iedereen kan de waarnemingen of tellingen zelf uitvoeren en aan de hand van de schadedrempels oordelen of er moet ingegrepen worden. Weet echter dat deze ook uitgevoerd worden door een netwerk van landbouwers in heel België. Dit netwerk heet waarschuwingen en waarnemingen (W&W). De waarnemingen gebeuren wekelijks. De waarnemers controleren hun veld en sturen hun resultaten in. De waarschuwingen, in de vorm van een weeksituatie, komen vrijdag aan via de nieuwsbrief van KBIVB. Ze zijn ook terug te vinden op de facebookgroep ‘Voederbietenboeren’ of op de website van het KBIVB. Zeer informatief is ook het kaartje met de plaag- of ziektedruk per regio.

Een geïntegreerde aanpak beproefd

Om tot een optimalisatie van de aanpak van ziekten en plagen te komen bij voederbieten zette Hooibeekhoeve in 2021 en 2022 een proef op om verschillende strategieën te vergelijken. Deze proef was een onderdeel van het demonstratieproject ‘IPM in de akkerbouw’. We vergeleken 3 scenario’s: geen behandeling, behandeling volgens een vast schema of behandeling op basis van de waarschuwingen van W&W. Wekelijks werd het gewas opgevolgd inzake aanwezigheid van ziekten, plagen en natuurlijke vijanden. Ook de opbrengst werd gemeten.

Op het gebied van plagen lag de focus voornamelijk op de groene perzikbladluis. De schadedrempel voor de groene perzikbladluizen is nooit overschreden en dus is er niet gespoten op de plotjes die het W&W-regime volgden. Bij het vaste schema werd er tweemaal een insecticidebehandeling uitgevoerd.

In de tellingen waren niet alleen bladluizen aanwezig, maar ook veel natuurlijke vijanden, zoals lieveheersbeestjes en gaasvliegen. De natuurlijke vijanden komen typisch ongeveer 3 weken na de aankomst van de bladluizen en helpen mee in de bestrijding van de bladluizen en andere plagen. Niet enkel de schade van de bladluizen is belangrijk, maar ook het voorkomen van het vergelingsvirus. Zowel de behandelde als onbehandelde bieten toonden symptomen van het vergelingsvirus. Dit komt doordat de bladluizen en het vergelingsvirus geen rekening houden met de grenzen van de plotjes. In 2021 bevond zich naast het veld een bloemenrand, aangelegd in het kader van het Interreg-project ‘Fabulous Farmers’. Het bloemenmengsel was gericht op functionele agrobiodiversiteit. De plaaginsecten bevonden zich dat jaar vooral verder van de bloemenrand. De natuurlijke vijanden kwamen ongeveer evenveel voor aan de rand als verder in het veld.

Wat de bladziekten betreft, zagen we een duidelijk verschil tussen beide jaren. In 2021, een nat jaar, was Cercospora beticola prominent aanwezig. De schadedrempel voor Cercospora beticola werd continu overschreden vanaf week 34. Dit heeft ervoor gezorgd dat er 2 behandelingen van het veld nodig waren volgens het W&W-systeem.

In 2022 was er al vrij vroeg in de zomer een aantasting van echte meeldauw of witziekte aanwezig. Door de droge omstandigheden dat jaar is de schadedrempel een paar keer overschreden. Ook in 2022 waren er 2 behandelingen nodig. In eerste instantie omwille van de aantasting van witziekte, nadien door Cercospora beticola.

De proeven gaven wel aan dat de behandelde bieten lagere aantasting hebben bij de oogst, ongeacht er volgens een vast schema of W&W werd behandeld.

De kost van een geïntegreerde aanpak

In tabel 1 zijn de verschillende strategieën vergeleken in kostprijs, en dit op basis van de proef in 2021. Het is duidelijk dat het niet behandelen van de bieten zorgt voor een hogere kostprijs per ton bieten. De bieten met een vast behandelschema zijn 2 keer behandeld met insecticide en 1 keer met fungicide. De objecten volgens W&W zijn niet behandeld tegen insecten, maar hebben wel 2 fungicidebehandelingen gekregen. Het behandelen volgens W&W heeft een licht hogere kost. Deze kost ligt vooral bij de fungicidebehandelingen. In tegenstelling tot de insectenbestrijding, die gecombineerd wordt met de onkruidbestrijding, vraagt de bestrijding van bladziekten een aparte werkgang. In combinatie met een hogere prijs voor de fungiciden zorgt dit voor een hogere kostprijs voor de W&W-strategie.

tabel voederbieten gbm

 

Conclusie

Een geïntegreerde aanpak bij voederbieten lijkt op basis van de proefgegevens iets duurder uit te komen. Toch kan er gesteld worden dat deze aanpak meer en meer een must wordt. Het huidige middelenaanbod is beperkt en vrij eenzijdig. Het probleem van resistenties loert hier om de hoek. Het is dan ook noodzakelijk om de beschikbare middelen zo gericht mogelijk in te zetten, om problemen in de toekomst te voorkomen. Het W&W-systeem is een belangrijk hulpmiddel hierbij.

Als landbouwer kan je zelf wekelijks de nodige waarnemingen gaan uitvoeren, maar evengoed kan je de Waarnemingen en Waarschuwingsberichten opvolgen of er aantasting in je regio wordt vastgesteld. Het is aan te raden om vanaf dat moment zelf op je veld waarnemingen te doen.

Op basis van de waarnemingen en proef kan gesteld worden dat bladziekten meer en meer een probleem worden. De aanwezigheid van natuurlijke vijanden beperkt de aanwezigheid van insecten. Al moet hierbij wel opgemerkt worden dat de overdracht van het vergelingsvirus door de groene perzikbladluis al vrij vroeg kan gebeuren, wanneer er nog onvoldoende natuurlijke vijanden aanwezig zijn. In de aanpak van het vergelingsvirus is het toch belangrijk om kort op te bal te spelen en om in te grijpen als de schadedrempel voor de groene perzikbladluis overschreden wordt.

Gert Van de Ven, Michelle Thys (Hooibeekhoeve),

Eline Van Hauweraert (KBIVB)

Lees ook in Bieten

Meer artikelen bekijken