Startpagina Akkerbouw

Fosfor beter beschikbaar stellen met fosforsolubiliserende bacteriën

MAP5 is sedert 2015 in volle uitvoering. Fosfor is in deze versie van het mestdecreet dé focus en het beleid stuurt sterk aan op een verlaging van het fosforgehalte in de bodem en finaal in het oppervlaktewater.

Leestijd : 4 min

In alle teelten wordt de fosforbesmesting dan ook een belangrijke uitdaging vermits in een context van uitmijning van de fosfor-voorraad in de bodem het efficiëntieverhaal van de toegediende meststoffen zeer sterk zal gaan spelen. Het toepassen van fosforsolubiliserende bacteriën is wellicht één van de middelen om hiertoe te komen.

Zeer veel gronden in Vlaanderen hebben een vrij hoge fosfaatvoorraad, voortvloeiend uit de overmatige applicatie van dierlijke mest én vaak nog aanvullende bemesting met snelwerkende minerale fosfaatbronnen. Hoewel ook andere sectoren (o.a. industrie, huishoudens) hun impact hebben, heeft deze situatie zeker bijgedragen tot een problematisch hoge fosfaatgehaltes in oppervlaktewater (ook in landbouwgebied).

In MAP 5 worden de fosfaatbemestingsnormen vastgelegd op basis van het plantbeschikbaar fosforgehalte van de bodem. Ieder perceel wordt ingedeeld in één van de 4 fosfaatbeschikbaarheids-klassen. Hierbij krijgen percelen in klasse 4 de strengste (= laagste) fosfaatbemestingsnorm en percelen in klasse 1 de hoogste bemestingsnorm. Sedert dit jaar werden behoudens een aanvraag voor klassewijziging alle percelen automatisch ingedeeld in klasse 4, wat een duidelijke beperking naar fosfaatbemesting inhoudt. Wie vorig jaar dus geen aanvraag tot klassewijziging deed moet zich houden aan de normen van klasse 4 zoals aangegeven.

De bemestingsnormen voor klasse 4 zijn gericht op het uitmijnen van de fosforvoorraad vermits die zeker niet voldoen om de export aan fosfor van de meeste teelten in te vullen (de fosfaatnorm volgens het algemeen bemestingsregime kan men terugvinden op de site van het VLM). Op zich is de fosfaatvoorraad in de meeste gevallen nog voldoende maar toch kan men zich de vraag stellen of er in het begin van het groeiseizoen voldoende direct beschikbare fosfor voor de startende plant aanwezig is. In zeer veel gevallen zal de fosfaatnorm immers reeds ingevuld worden met dierlijke mest zodat nog weinig ruimte is om direct beschikbare fosfor via kunstmest toe te dienen. Verschillende actoren in de land- en tuinbouwsector zoeken dan ook naar mogelijkheden om de fosfaatbeschikbaarheid in de bodem te verbeteren. Hierbij wordt onder meer gedacht aan rijenbemesting met aangepaste meststoffen maar ook het toepassen van fosforsolubiliserende bacteriën is een mogelijke piste.

Fosforsolubiliserende bacteriën

Fosforsolubiliserende bacteriën, waaronder bijvoorbeeld Pseudomonas sp. en Bacillus sp., zijn een type van bacteriën die in de rhizosfeer van planten leven en de mogelijkheid hebben om door onder andere de uitscheiding van fosfatases en organische zuren het geïmmobiliseerde fosfor in de bodem vrij te stellen onder de vorm van H2PO4 − en HPO4 2−, hetgeen kan opgenomen worden door planten. Hoewel ze nog steeds het voorwerp uitmaken van onderzoek zijn vandaag reeds een aantal commerciële toepassingen gekend. Het implementeren van deze techniek in de praktijk maakte de voorbije twee jaar het voorwerp uit van het TETRA-project ‘Valorisatie van fosforsolubiliserende bacteriën voor verhoogde nutriëntenopname door gewassen’. Tal van bedrijven actief in de zadensector, meststoffensector, teeltsubstraten alsook in de sector van microbiële preparaten participeren in het project.

In dit project werd enerzijds een uitgebreide screening uitgevoerd van bacteriestammen uit collecties én Vlaamse bodems naar hun fosforsolubiliserende eigenschappen. De geselecteerde stammen werden vervolgens getest in potproeven en veldproeven in vergelijking met een aantal reeds commercieel beschikbare toepassingen.

Qua toepassingsmodaliteiten zijn er verschillende mogelijkheden. De bacteriën kunnen geënt worden op een organische meststof, gespoten worden op de bodem in de zaai- en plantzone, of gecoat worden op het zaad- en plantgoed.

Proeven in Bottelare

Op de Proefhoeve Bottelare werd in 2017 zowel in aardappelen als in maïs een vergelijkende proef aangelegd. In aardappelen werden de preparaten voornamelijk toegepast in vloeibare vorm en gespoten ter hoogte van de knol bij het planten of via een organische drager die in de rij werd aangebracht. In maïs werden twee proeven aangelegd waarbij de bacteriën ofwel ook in vloeibare vorm in de rij werden gedoseerd, ofwel verdund in een zandmatrix of organische drager die via een microgranulator werd gedoseerd, ofwel via een zaadomhulling.

Het uitgangspunt bij deze proef is een basis van dierlijke mest waarbij de norm van 170N werd ingevuld. De producten en twee stammen worden verondersteld fosfor, die gecapteerd zit in de bodem, vrij te stellen zodat er geen startfosfaat moet bij gedoseerd worden (cfr. MAP5 normen). Hiernaast werd ook een negatieve controle (zonder starfosfor én fosforsolubiliserende bacteriën) en een positieve controle (met startfosfor) voorzien. De proef werd in het afgelopen groeiseizoen intensief opgevolgd inzake jeugdgroei, lengtegroei en momenteel inzake de afrijping.

De resultaten van dit project komen binnenkort beschikbaar en zullen kenbaar gemaakt worden aan het grote publiek op een studienamiddag op 19 oktober 2017. Op deze studienamiddag zullen de bij het TETRA-PROJECT betrokken bedrijven ook hun activiteiten voorstellen. Inschrijving kan via de inschrijvingslink: www.hogent.be/agenda

Leen De Gelder ,

Geert Haesaert,

An De Bie (UGent)

Sara Coussens,

Lieve Vermeiren,

Joos Latré (HoGent)

Lees ook in Akkerbouw

Moeilijke onkruiden in maïs bestrijden

Maïs In de maïsteelt worden we steeds vaker geconfronteerd met enkele onkruiden de alsmaar moeilijker te bestrijden zijn. De inzet van specifieke producten of middelencombinaties is dan nodig.
Meer artikelen bekijken