Startpagina Biolandbouw

Genomineerde BioVLAM 2023 Mark Van Hove: “Ik boer veganistisch, maar eet alles”

Op 5 juni werd bekend dat Mark Van Hove genomineerd werd voor de BioVLAM2023. Met hem heeft Foodmaker de eerste veganistische boer kunnen strikken. Foodmaker merkt een stijgende vraag naar vegetarische voeding. Ook veganistische voeding zit in de lift. Voor Mark is het een pure niche. “Ik kan me zo onderscheiden van andere landbouwers. In Vlaanderen ben ik de enige en eerste met een veganistisch label. In Wallonië zijn er een drietal die zo veel mogelijk het lastenboek volgen, maar die zich niet laten controleren of certificeren.”

Leestijd : 6 min

Het erf van Mark Van Hove (69 jaar) ziet er op het eerste gezicht niet speciaal uit. Buiten de 13 pauwen die er in het wild rondlopen, lijkt de boerderij niet anders dan een andere. Een loods met aangepaste machines, 4 zichtbare ruime serres en een ietwat verlaten wijngaard verraden dat er toch enige landbouwactiviteit is. De landbouwer, Mark Van Hove, is alvast een enthousiaste bioboer. “Noem me maar een veganistische boer”, vertelt hij. Een aparte visie, en dat paste perfect bij het bedrijf Foodmaker, dat kant-en-klare maaltijden verzorgt met (h)eerlijk voedsel.

En inderdaad, hij gebruikt geen enkel dierlijk product. “Geen dierlijke mest, maar dus ook geen beender- of pluimenmeel”, geeft hij enthousiast mee. Het bedrijf is biogecertificeerd, maar draagt ook het Biocyclic Vegan Label. De drijfveer ligt echter niet volledig bij hem. In de restaurants en shops van Foodmaker stijgt de vraag naar bio, maar ook naar veganistische voeding.

Kruiden en meer

Op zijn 60e zat Mark bij Landwijzer om meer te leren over de biolandbouw. Daarna leerde hij meer over kruiden in de opleiding Herborist van Syntra. Toen was hij klaar om voor Foodmaker – het bedrijf van zijn dochter en schoonzoon – te starten. Aanvankelijk teelde hij voor hen voornamelijk biologische kruiden. De uitbreiding volgde snel, en er werden meer tunnels gezet. “Dat deden we naar de behoefte, maar ook naar het aankunnen van het werk. Momenteel hebben we de volledige 3,5 ha hier benut. Daarnaast hebben we ook nog 4 ha in Laakdal, die we dit seizoen in gebruik genomen hebben”, klinkt het.

Aanvankelijk teelde Mark voornamelijk biologische kruiden. De uitbreiding volgde snel,  en er werden meer tunnels gezet.
Aanvankelijk teelde Mark voornamelijk biologische kruiden. De uitbreiding volgde snel, en er werden meer tunnels gezet. - Foto: MV

Het areaal wordt gebruikt voor het opkweken van kruiden – zoals basilicum, munt, tijm, laurier en rozemarijn – maar Mark zet zich even graag in voor innoverende gewassen van Foodmaker. Zo is er een perceel van 1 ha voorzien voor oerspelt, die zal verwerkt worden tot platte broden en eigen pasta. In Laakdal heeft hij 2 ha benut voor de bataatteelt, goed voor 80.000 planten. Ook speciaal is de teelt van gember en kurkuma. In het begin kocht hij die als plantgoed aan. “Nu gebruiken wij deels zelf geteelde rhizomen, die we in het vroege voorjaar ‘forceren’, en deels aangekocht plantgoed. Zo evolueren wij naar een gesloten kringloop, waarbij we alle processen volledig in eigen hand zullen hebben.

Strategie voor N-bemesting

Voor de stikstofbemesting wordt steevast nooit dierlijke mest gebruikt. Er wordt wel een derivaat van melasse gebruikt voor stikstof en kalium. Daarnaast heeft hij ook wel andere technieken onder de knie, die hij toepast in spelt, maar ook bij zijn Hokkaïdo-pompoenen. “Bemesten kan ook door een goede onderzaai. Dat doe ik met een mengsel van klavers, waaronder witte, rode en inkarnaatklaver. Die halen de stikstof uit de lucht en geven het aan de plant. Dat is goedkoop voor mij, en bovendien erg milieuvriendelijk. Het enige probleem is dat je moeilijker dan bij mest kan berekenen hoeveel stikstof je aan de bodem toedient, natuurlijk. Waar ik wel bij zweer, zijn regelmatige analyses door de Bodemkundige Dienst van België (BDB). Dan weet je waar je aan toe bent.”

De kruiden , waaronder ook kurkuma en gember, hoeft hij alvast niet veel te bemesten. “Te veel stikstof kan ervoor zorgen dat kurkuma en gember te veel loof en slechts ondermaatse knollen aanmaken, en dat willen we vermijden”, legt Mark uit.

 

Zonder gewasbescherming

Mark geeft mee dat gewassen enkel water toegediend krijgen. In de serres worden de gewassen beregend door middel van T-tape. “We zijn gestart met de aanleg van een ruime waterput. Het water zal worden opgevangen van de daken en zal daarnaartoe moeten stromen”, klinkt het. Nog dit seizoen zal die in gebruik genomen worden.

Wat hij niet nodig heeft, zijn gewasbeschermingsmiddelen. “Als er iets is, dan moeten natuurlijke vijanden het probleem oplossen.” Mark zorgt er dan ook voor dat die natuurlijke vijanden de percelen vinden. Aan de zijkanten van de percelen staan er heel wat brandnetels. “Lieveheersbeestjes leggen er eitjes op, en de adulten eten luizen. Daarnaast hebben we ook een heg van 400 m lang geplaatst. Ervoor en erachter staat een bloemenrand. Ook die trekt nuttigen aan. Dat zijn allemaal streekeigen soorten, dat past perfect in onze filosofie.”

Hij geeft toe dat de heg en randen wel wat oppervlakte innemen, maar toch wil hij het niet anders. “De opbrengst die ik verlies door de oppervlakte, verdien ik sowieso terug, omdat ik geen dure gewasbescherming moet aankopen. Trouwens, wij beschouwen het ook als een zeer sterk verkoopargument”, knipoogt hij.

 

Speciale teelten, bijzondere problemen

Door aan strokenteelt en combinatieteelt te doen, kan Mark belangrijke problemen vermijden. Toch heeft hij af en toe last van een wel heel speciale belager. Hij ziet de woelrat iets te vaak op zijn percelen. “Het is geen woelmuis, dat weet ik zeker door de grootte”, legt hij uit. Het beestje heeft al lelijk huisgehouden in de Chinese theeplanten en de bataatpercelen. Ze leven ondergronds, en dus zat de grond vol met gangen. “Er lopen hier wel wat katten rond, die ze vangen. Er worden ook valken tegen ingezet.”

In de kurkuma was het dan weer een bijzondere nachtvlinder die langskwam, het Ni-uiltje. Dit is echter een zeldzaam diertje in onze contreien, en bestrijding is dus niet aangewezen. Mark herinnert het zich nog als gisteren. “Het was een warme week in november, dus ik moest de tunnel met kurkuma openleggen. Toen zal de nachtvlinder zich daar gevestigd hebben. Op enkele dagen tijd was ik al mijn kurkuma kwijt. Je kan het bijna vergelijken met een sprinkhanenplaag: er schoot niets meer van over, alles was weggevreten.”

 

Experimenteren met teelten

Het perceel oerspelt lag er in het voorjaar alvast prachtig bij. “Ik probeer graag wat uit, wel steeds in overleg met de proefkeuken van Foodmaker. En dit jaar kon ik dus experimenteren met ‘oerspelt’, vertelt Mark.

Op 3 mei zag de teelt oerspelt er goed uit.
Op 3 mei zag de teelt oerspelt er goed uit. - Foto: MV

Oerspelt is een zeer oud speltras dat nooit teruggekruist werd met tarwe. “Daardoor zijn de opbrengsten lager (1,5 à 2,5 ton per ha, in plaats van 5 à 6 ton per ha bij hybride spelt). Spelt dat gekruist werd met tarwe verliest deels de goede eigenschappen van de oerspelt. Deze oerspelt bevat namelijk minder gluten en andere eiwitten, waardoor ook de bakeigenschappen beter worden.

Oerspelt geeft bovendien een mooi strogehalte, ideaal als strooisel in stallen. Dit is echter bijzaak voor ons. Voor Foodmaker en voor mij zijn het vooral de smaken die tellen”, geeft hij trots mee.

Volgend jaar wil hij experimenteren met kikkererwten. Zelf kan hij de veggieburger wel smaken. Over de rassen quinoa op de markt daarentegen heeft hij wel zijn twijfels. “Het enige ras in Vlaanderen, Vikinga, smaakt naar mijn mening naar niets. Ik geloof dat er verder gezocht moet worden naar rassen die goed smaken. Een consument die het probeert, moet zin hebben om het terug te kopen. Het eerste wat voeding moet doen, is lekker en gezond zijn.”

 

Geen afval

Mark streeft ook naar zo weinig mogelijk afval, en dus naar een gesloten kringloop. Hij wil zo veel mogelijk van de plant benutten. “Van het loof van de gember zou je thee kunnen maken. Daarnaast heb ik ook wel wat plantaardig afval, maar dat werk ik onder”.

Hij had bovendien ooit het plan om eigen bokashi te maken, van het afval uit de snijkeuken. Hij botste echter op de Belgische wetgeving. “Ik mag het rest-afval van groenten uit de snijkeuken niet zelf vervoeren, omdat het door de wet wordt beschouwd als mest. En dat is jammer, want ik vond mijn bokashi van wel heel hoogwaardige kwaliteit.” Zijn recept? Het stro van maaisel van Natuurpunt wordt verhakseld en wordt gemengd met het plantenafval. Hierop wordt een speciale ‘starter’ (EM) geënt en dat geheel laat men anaëroob vergisten in goed afgesloten, ontluchtte bigbags. Enkele maanden laten rusten, en het is klaar!

Marlies Vleugels

Lees ook in Biolandbouw

Granennetwerk van Brouwerij 3 Fonteinen wint BioVLAM

Akkerbouw Op 23 september werd de BioVLAM uitgereikt aan Brouwerij 3 Fonteinen voor het lanceren van een biogranennetwerk in het Pajottenland. Deze award, een initiatief van de biosector in samenwerking met VLAM, bekroont een gepassioneerde en innovatieve bio-ondernemer.
Meer artikelen bekijken