Startpagina Veeteelt

“Graaiflatie is goedkope prietpraat”

Bij de Federatie van het Belgische vlees (Febev) lopen ze niet hoog op met politici die hen ervan beschuldigen dat zij de inflatie aanwakkeren door de prijzen nog meer te verhogen dan wat door de gestegen kosten gerechtvaardigd is. “Goedkope prietpraat en populisme”, zegt voorzitter Luc Verspreet van Febev.

Leestijd : 5 min

V orig jaar werd de Belgische vleesverwerkende industrie geconfronteerd met de oorlog in Oekraïne. “Europa kampt met een torenhoge inflatie en dat is een taai beestje. De relatief hoge inflatie wortelt niet langer in aanbodschokken, maar wordt nu vooral aangedreven door de vraag, die gevoed wordt door zeer sterk stijgende lonen”, zei Luc Verspreet op de algemene vergadering van Febev.

“Op de krappe arbeidsmarkt kunnen werknemers relatief vlot hogere lonen eisen als compensatie voor de inflatie. Door de automatische indexering en de energiepremie bleef de koopkracht in België redelijk intact. De prijzen voor de consument blijven evenwel stijgen, hoewel de prijzen van elektriciteit en aardgas opnieuw zijn gezakt.”

Eerst de boer, nu de kmo’s

“De voedingsprijzen stegen met 6% tegenover een volumedaling van 4%. De volumes staan onder druk en de Belg wil de hoge inflatie compenseren met goedkopere alternatieven en/of kanalen. Het is, vooral vanuit de linkerzijde, bon ton om de schuld van de hoge inflatie in de schoenen van de bedrijven te schuiven. Eerst zit de politiek op de kap van de boer, nu komen de kmo’s aan bod.

Bedrijfsleiders zouden zich bezondigen aan een graaicultuur door hun prijzen nog meer te verhogen dan de gestegen kosten rechtvaardigen. Een iets scherpere blik op de cijfers volstaat om die ‘graaiflatie’ te catalogeren als goedkope prietpraat. Dergelijk populisme is troef in de huidige maatschappij en bij de huidige generatie politici. Bij onze bedrijven staan de winstmarges onder druk door de duurdere energie, dure grondstoffen en de sterk gestegen loonkosten”, stelde Verspreet.

Wat brengt de toekomst?

“Niet alleen het weer wordt extremer, ook de samenleving. Het stikstofakkoord is intussen een feit en in de slachthuizen merken we reeds een achteruitgang in het aantal slachtingen. De massale export van biggen naar Spanje de afgelopen maanden zet een extra knip op de Belgische slachtcapaciteit. In de eerste 4 maanden van dit jaar werden 12,6% minder varkens geslacht. In vergelijking met 2 jaar geleden is de daling zelfs meer dan 20%. De vooropgestelde afbouw van de varkensstapel van 30% tegen 2030 zal gehaald worden zonder dat het de overheid veel geld kost. Ook bij de runderen zien we elk jaar een afname van de slachtaantallen.

Nog een dreiging die steeds op de loer ligt, is de Afrikaanse varkenspest. Zowel in Duitsland, Polen en Italië en vooral in Oost-Europa blijven nieuwe haarden opduiken bij everzwijnen. In België zijn er grote inspanningen geleverd om de ziekte buiten te houden en om de markten te heropenen. De meeste derde landen zijn terug open voor ons varkensvlees, maar er zijn nog een aantal embargo’s. China staat bovenaan het lijstje. Er zijn signalen dat er terug plaats komt voor dialoog en marktheropening. Dat zou voor gans de keten voor extra zuurstof kunnen zorgen.”

Vervreemd van de landbouw

“We moeten inzake dierenwelzijn zelf de lat continu hoger leggen, zodat er nooit iets te verbergen is. De perceptie van de consument of de media ten opzichte van een dier is sterk veranderd door de vervreemding ten opzichte van de landbouw. We moeten hier als sector positief mee omgaan en met nieuwe technologieën het dierenwelzijn meten of objectiveren.”

Verspreet ziet ook positieve evoluties. “Begin dit jaar werd de gezamenlijke varkensindex gelanceerd in samenwerking met Fenavian. De vele jaren waarin toenadering werd gezocht om tot één geautomatiseerd systeem te komen voor de prijsevolutie van varkensdeelstukken hebben hun vruchten afgeworpen. Dit is een belangrijke stap voor het verbeteren van de markttransparantie”, zei hij.

Duurzaamheidsmonitor

Febev heeft het afgelopen jaar hard gewerkt aan zijn duurzaamheidsmonitor. In 2022 konden bedrijven al op vrijwillige basis kennismaken met de methodiek en aanpak. Vanaf juli 2023 wordt de duurzaamheidsmonitor verplicht voor deelnemers aan Febev+.

De monitor is opgebouwd als een checklist. Op basis van steekproeven wordt de correctheid van de ingaves jaarlijks getoetst. Bijkomend worden de data nog eens bij Febev nagekeken. Het principe valt te vergelijken met een energielabel. De score per individueel domein wordt samengebracht in een procentuele score en vergeleken met vooropgestelde grenswaarden per kleurcode. Het eindresultaat wordt via een certificaat teruggekoppeld aan het bedrijf.

Lokaal is niet gelijk aan klimaatreddend

Filosoof en auteur Maarten Boudry stak op de algemene vergadering van de Febev de sector een paar keer een hart onder de riem, maar bracht ook enkele ongemakkelijke waarheden mee. Voor Boudry is ‘lokaal’ geen synoniem voor duurzaam of ‘klimaatreddend’. “De emissies van transport hebben maar een minieme bijdrage op de totale emissies van voeding. Wat je eet, is belangrijker dan waar het vandaan komt. Voeding moet geproduceerd worden op de plaats waar dat het meest efficiënt kan.

Biolandbouw is eerder een stap in de verkeerde richting, want door de lagere opbrengsten heb je met biolandbouw meer ruimte nodig. Om toekomstbestendig te zijn, moet de vleesverwerkende sector de welvaart en de consumptie loskoppelen van de uitstoot. Voeding zorgt voor een kwart van de emissies van broeikasgassen en daarvan komt ongeveer een derde van vlees en zuivel. Het loskoppelen is een lastige uitdaging, maar er is geen natuurwet die maakt dat het niet kan”, stelde Boudry.

Hij pleit voor genetisch gemanipuleerd voedsel. In de akkerbouw leidt dat volgens hem tot minder pesticidegebruik, hogere opbrengsten en goedkoper voedsel. Hij stelt ook voor om te kiezen voor radicale oplossingen en ziet potentieel bij kweekvlees en precisiefermentatie. “Eerst moet de kwaliteit van kweekvlees nog verbeteren, zodat het voor de consument niet meer te onderscheiden is van echt vlees. En bij de productie moet het energiegebruik nog omlaag.”

Sector zal nooit verdwijnen

In het afsluitende paneldebat was er het meeste animo over de vraag hoe- lang de Belgische vleesverwerkende sector nog kan bestaan. “Wereldwijd zal de vraag naar en de consumptie van vlees eerst nog toenemen. Een steeds groter deel van de wereldbevolking krijgt een hogere levensstandaard en een van de eerste dingen die daarbij horen, is een grotere consumptie van vlees. Misschien komt die omslag naar kweekvlees er, maar de klassieke vleesproductie en -verwerking zal waarschijnlijk nooit verdwijnen. Er zal altijd een groep zijn met een aversie voor kweekvlees en die willen misschien meer betalen voor klassiek vlees”, stelt Boudry.

Ook Jan Thiers van KBC, Nathalie De Greve van Comeos en Hélène Simonin van de European Livestock and Meat Trades Union (UECBV) geloven dat de vleesconsumptie wereldwijd nog lang zal blijven bestaan. “De gokindustrie en steenkoolcentrales, die laten we als bank links liggen, maar de vleesverwerkende industrie in Vlaanderen zal nog lang op onze leningen kunnen rekenen”, zegt Thiers, met de bemerking dat ze vooral wel de transitie naar een duurzamere veehouderij en vleesverwerking willen financieren.

Filip Van der Linden

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken