Check al eens de afrijping van de vroegste maïspercelen
Op 31 augustus werden er opnieuw stalen genomen in kader van het ‘LCV-netwerk schatting oogstdatum’.

Na een eerste staalname door de partners van het netwerk Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV) op 24 augustus werd de week nadien opnieuw – op 9 locaties verspreid over Vlaanderen – de droge stof bij de volgende rassen bepaald: LG31206 (zeer vroeg), Benedictio (vroeg), SY Glorius (half vroeg) en P8888 (half laat) (zie tabel).
In Westerlo en Geel werd er respectievelijk bij LG31206 en Benedictio een drogestofpercentage hoger dan 30% gemeten. Op de locatie Meeuwen werd er voor beide rassen een waarde van ongeveer 29,5% gemeten. De hoogste waarden van ongeveer 27,5% voor de late(re) rassen SY Glorius en P8888 werden gemeten in de Limburgse locaties Meeuwen en Tongeren.
Beperkte stijging drogestofgehalte
Gemiddeld genomen was er een zeer beperkte stijging van 0,8% van het drogestofgehalte. De neerslag (ca. 30-35 l) van de week tussen 24 en 31 augustus zit hier voor veel tussen. De eerste week van september is echter een zomerse week met dagtemperaturen van meer dan 25 °C. De curve lijkt die van 2019 en/of 2020 te volgen (zie figuur). Die jaren kregen we rond deze tijd ook zomers weer. Het drogestofgehalte steeg toen met 5% en meer.
Op basis van deze ervaringen mag men verwachten dat tussen 10 en 15 september de eerste maïs een drogestofpercentage van 34-35% bereikt en oogstklaar is.
Het is raadzaam om percelen met vroege rassen en/of tijdige zaai al een keer te gaan bekijken. LCV biedt op de website ook een informatieblad aan om de inschatting van de afrijping te maken.