Startpagina Varkens

Sojavrij voederen is gunstiger voor het klimaat, maar heeft een hoger prijskaartje

De groeiprestaties bij biggen en vleesvarkens blijken bij sojavrij voeder gelijkaardig aan deze bij conventioneel voeder, maar niet bij vleeskuikens. Sojavrij voeder is duurder, het slachtrendement bij de varkens ligt lager en de vleeskuikens haalden lagere eindgewichten. Veehouders moeten dus bijkomend vergoed worden voor deze meerkosten. Sojavrij voeder is wel gunstiger voor het klimaat.

Leestijd : 5 min

Het veelgebruikte soja is een goed gekende eiwitbron. Dit is minder het geval voor vele van de mogelijke alternatieve eiwitbronnen. Om het potentieel van de alternatieve eiwitbronnen maximaal te kunnen benutten, is bijkomend onderzoek nodig naar de juiste voederwaarde van de alternatieve bronnen voor de verschillende diercategorieën. Ook de beschikbaarheid van deze bronnen en de (toekomstige) kostprijs ervan vormen bijkomende uitdagingen voor de sector.

Wereldwijd heerst een zeer grote vraag naar soja, zowel voor de humane als de dierlijke voeding. In Zuid-Amerika leidde dit al tot een grootschalige ontbossing van het Amazonewoud. Dit stuit op steeds meer kritiek en, aangezien Europa ook een grote importeur is van eiwitrijke grondstoffen, zijn Europese diervoederproducenten volop op zoek naar alternatieven voor de overzeese soja. Getracht wordt om duurzamer geteelde soja en/of alternatieve (meer lokale) eiwitbronnen zoals veldbonen, lupinen, koolzaadschroot en erwten in te mengen in diervoeders. Ook in de Vlaamse eiwitstrategie staat de zoektocht naar nieuwe lokale eiwitbronnen centraal.

Daarom werden in het kader van het demoproject ‘Sojavrije varkens en kippen’ 3 voederproeven uitgevoerd bij biggen, vleesvarkens en vleeskuikens.

Combinatie van grondstoffen

Om een praktijkconform sojavrij voeder te formuleren, werd binnen het demoproject overlegd met nutritionisten van diverse veevoederbedrijven. Het werd al snel duidelijk dat soja niet een op een kan worden vervangen door één andere eiwitbron, omdat elke eiwitbron een specifieke aminozuursamenstelling heeft en in verschillende mate antinutritionele factoren bevat die de spijsvertering van varkens en kippen negatief kunnen beïnvloeden. In de varkensvoeders werd daarom gebruikgemaakt van aardappeleiwit, erwten, lupinen, koolzaadschroot en DDGS (bijproduct uit bio-ethanolindustrie) ter vervanging van soja. In de vleeskuikenvoeders werd sojaschroot vervangen door een mengsel van aardappeleiwit, koolzaadschroot, zonnebloemschroot, voedererwten, veldbonen, tarwe-eiwit en maïskiemen. Bijkomend werd ook de sojaolie in de vleeskuikenvoeders vervangen door (lokaal geproduceerde) maïsolie.

Sojavrij voeder is duurder

Het gebruik van alternatieve eiwitbronnen heeft een prijsverhogend effect op het voeder. Zo was de vleesvarkensvoederkost in de eerste fase 15,8 euro/ton (0,74 euro/vleesvarken) duurder. In de tweede fase bedroeg het prijsverschil 8,4 euro/ton (0,46 euro/vleesvarken). In de laatste fase was er een prijsverschil van 0,9 euro/ton (0,12 euro/vleesvarken) tussen het sojavrije en praktijkvoeder. Dat is vooral het gevolg van het feit dat de behoefte aan eiwit en aminozuren afneemt naarmate de varkens zwaarder worden. Voor het biggenvoeder bedroeg de meerkost respectievelijk 55 euro/ton (0,13 euro/big) voor de eerste 14 dagen na het spenen (4-6 weken leeftijd) en 45 euro/ton (0,71 euro/big) voor de volgende periode (6-9 weken leeftijd) (zomer 2022).

Bij de vleeskuikenvoeders werd bij de formulering (zomer 2021) een meerkost voor de sojavrije versie in rekening gebracht van ongeveer 37 euro/ton. Door de exponentiële stijging van de voederprijzen in 2022 was die meerkost voor de sojavrije voeders in de herfst van 2022 opgelopen tot 80 euro/ton extra in vergelijking met het praktijkvoeder voor vleeskuikens.

Mindere uitbetaling door lager slachtrendement

Een vleesvarkens- en biggenproef werden uitgevoerd in de proefstallen van het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL). Uit een proef met 12 hokken met 10 vleesvarkens (Belgische Piétrain x hybride zeug) per hok, waarvan 6 hokken werden gevoederd met een praktijkvoeder en 6 hokken met een sojavrij voeder, blijkt dat er geen verschil is in de dagelijkse groei en de voederconversie tussen beide voeders. Over het hele traject (25-115 kg) haalden de vleesvarkens een gemiddelde groei van 773 g/dag en een voederconversie van 2,36 (figuur 1).

Figuur 1. Dagelijkse groei (g/dag) (links) en voederconversie (rechts) van de vleesvarkens.
Figuur 1. Dagelijkse groei (g/dag) (links) en voederconversie (rechts) van de vleesvarkens.

Op het vlak van slachtkwaliteit bleken de varkens op het praktijkvoeder een hoger slachtrendement en hogere vleesdikte te hebben in vergelijking met de sojavrij gevoederde dieren. Het slachtrendement van sojavrij gevoederde varkens ligt vermoedelijk lager, doordat het maagdarmpakket zich sterker ontwikkelde door het voederen van de alternatieve grondstoffen. Door deze verschillen hadden de controledieren een betere conformatie en hadden ze een grotere uitbetalingswaarde. In totaal was het verschil in saldo zo’n 2 euro per vleesvarken (november 2021).

De biggen haalden over het gehele traject een vergelijkbare gemiddelde groei van respectievelijk 280 g/dag op het praktijkvoeder en 278 g/dag op het sojavrije voeder. De voederopname en voederconversie bedroegen respectievelijk 468 g/dag en 1,67 bij het praktijkvoeder, en 458 g/dag en 1,65 bij het sojavrije voeder.

Minder hak- en voetzoollaesies

In de vleeskuikenproef, uitgevoerd in het Proefbedrijf Pluimveehouderij, werden in totaal 24.480 vleeskuikens (Ross308) verdeeld over 2 groepen. De ene helft kreeg commercieel praktijkvoeder (met sojaschroot), de andere helft sojavrij voeder. De sojavrije groep kreeg tijdens de startersfase (d 0 - 10) toch nog wat soja ingemengd (weliswaar aan een lager percentage dan in het praktijkvoeder) om een goede proefstart te garanderen. Aan het einde van de ronde bereikte de sojavrije groep een beduidend lager gemiddeld eindgewicht (2,379 kg) tegenover dat bij de controlegroep (2,589 kg). De sojavrije groep haalde ook een duidelijk slechtere voederconversie dan de praktijkgroep. Opvallend was dat de sojavrije groep veel minder water dronk tijdens de proef. Dit lagere waterverbruik werd ook opgemerkt bij de wekelijkse strooiselscores, met opvallend droger strooisel en daardoor ook een duidelijk lager aantal voetzool- en haklaesies bij de sojavrije groep.

Lagere impact op het klimaat

In de productieketen van varkens- en kippenvlees is het voeder de belangrijkste bron van broeikasgasemissies. Naast het evalueren van de groeiprestaties en de slachtkwaliteit, werd ook de impact van sojavrij voederen op de klimaatverandering onderzocht. Hiervoor werd de koolstofvoetafdruk, ook wel bekend als de carbon footprint (CFP) van de voederopname in kaart gebracht.

Als we kijken naar de CFP van de praktijkvoeders, valt op dat bij vleesvarkens (figuur 2) de CFP daalt in de latere levensfasen. Dit verschil wordt voornamelijk verklaard door het lagere aandeel soja uit Zuid-Amerika dat een relatief hoge CFP heeft en dus sterk doorweegt in de eerdere fasen. Voor zowel biggen (figuur 3) als vleesvarkens is het duidelijk dat de CFP van de voederopname aanzienlijk lager ligt wanneer de dieren het sojavrije voeder kregen in vergelijking met het praktijkvoeder. Dit is zowel het geval als de CFP wordt uitgedrukt per kg gewichtsgroei, per kg karkasgroei of per kg koud karkasgewicht (KKG).

Figuur 2. Carbon Footprint (CFP) van de voederopname van vleesvarkens.
Figuur 2. Carbon Footprint (CFP) van de voederopname van vleesvarkens.

Figuur 3. Carbon footprint (CFP) van de voederopname van de biggen en vleeskippen
Figuur 3. Carbon footprint (CFP) van de voederopname van de biggen en vleeskippen

Ook bij de vleeskuikens zien we een dalende trend in de CFP van de praktijkvoeders in de latere levensfases, wat opnieuw hoofdzakelijk te verklaren is door een afname van het soja-aandeel in het voeder (figuur 3). Net als bij biggen en vleesvarkens is ook de CFP van de voederopname bij vleeskuikens significant lager wanneer de dieren sojavrij voeder kregen ten opzichte van het praktijkvoeder.

Besluit

De onderzoekers zien het resultaat van deze voederproeven in het kader van het demoproject ‘Sojavrije varkens en kippen’ als een bevestiging dat het mogelijk is om dieren groot te brengen zonder soja, om zo de impact van varkens- en kippenproductie op het klimaat te verlagen. De kostprijs per kilogram vlees is echter hoger. De beschikbaarheid van deze alternatieve eiwitbronnen en de (toekomstige) kostprijs ervan vormen uitdagingen voor de sector. Bijkomend onderzoek naar de juiste voederwaarde van nieuwe eiwitbronnen voor de verschillende diercategorieën is nodig.

Sarah De Smet (Varkensloket), Karolien Langendries (Pluimveeloket), Carolien De Cuyper, Sam Millet en Marta Lourenço (ILVO), Sander Palmans (PVL), Neil Van den Broeck en Kris De Baere (Proefbedrijf Pluimveehouderij)

 

Meer informatie over het demoproject, de samenstelling van de voeders, de CFP-berekening en de bekomen resultaten via https://www.varkensloket.be/voeder/sojavrije-varkens-en-kippen en https://www.pluimveeloket.be/sojavrij

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken