Startpagina Melkvee

De ene alg is de andere niet

In Californië en Australië oogsten ze algen, waardoor de methaanuitstoot van melkkoeien aanzienlijk vermindert. Dat bracht een aantal mensen in de Franse regio Bretagne op het idee om daar hetzelfde te doen. De ene alg is echter de andere niet, zo blijkt uit de testresultaten.

Leestijd : 6 min

Van rode algen (Asparagopsis armata) en andere exotische algen wijzen sommige onderzoeksresultaten erop dat ze als additief de methaanuitstoot van melkkoeien met wel 70% of meer kunnen reduceren. Dat is beter dan vetzuren of 3NOP. “Voor Bretagne is dat een interessant gegeven. Deze Franse kustregio heeft zowat de halve melkveestapel van dat land – als je Normandië en nog wat buurregio’s meetelt – en langs de kustlijn groeien tal van algensoorten. Wetenschappers telden die 2 gegevens bij elkaar op en enthousiast werd het testproject Meth’algues gestart”, zegt Benoit Rouillé van het Franse Institut de l’Elevage (Idele), die de testresultaten van Meth’algues voorstelde op de vakbeurs Space in Rennes.

Eerste selectie

In een eerste fase werd een analyse gemaakt van de algen die voorkomen aan de kusten van Bretagne. Op basis van onder meer aanwezigheid werd een selectie gemaakt van 7 algensoorten die er spontaan en in grote hoeveelheden voorkomen: Ulva (echt darmwier), Asparagopsis (rode macro-alg), Chondrus cripsus (Iers mos), Enteromorpha (zeesla), Fucus vesiculosus (kelp of blaaswier), As-cophyllum nodosum (knotswier) en Sargassum muticum (Japans bessenwier).

“Die 7 soorten werden vervolgens gerangschikt op het gehalte aan polyfenol en bromoform, de actieve stof waarvan men aanneemt dat ze de methaanproductie in de maag van de koe vermindert. De 2 meest interessante Franse algensoorten waren volgens het Franse onderzoeksteam Chondrus crispus en Fucus vesiculosus”, geeft Benoît Rouillé mee.

Labotest

“Met die 2 algensoorten werd een laboratoriumtest gedaan, waarbij de verteringsprocessen bij een melkkoe kunstmatig werden nagebootst en waaraan bromoform werd toegevoegd. Die resultaten daarvan waren positief, maar een te hoge dosis bromoform en polyfenol zou verteringsproblemen kunnen veroorzaken. De juiste dosering is de sleutel tot succes”, meent de Franse onderzoeker.

Op basis van de labotest besloten de Franse onderzoekers dat Chondrus crispus een methaanreductie tot 40% in volume zou moeten kunnen opleveren, zonder de pensactiviteit te verminderen. Fucus vesiculosus zou de methaanuitstoot in volume bijna volledig elimineren (iets beter nog dan de rode algen), maar vermindert wel de pensactiviteit van de melkkoe.

De rode alg (Asparagopsis armata) waaraan de Franse onderzoekers zich spiegelden, vermindert in dezelfde labotest de methaanuitstoot van melkkoeien met 90%, maar vermindert ook wel de pensactiviteit met 25%.

Twee praktijktesten

Daarna volgde een praktijktest, met 20 melkkoeien (40% vaarzen) over een periode van 4 keer 3 weken (met een meting op het einde van de derde week) en met de rode algen als referentie. Van de Franse algen kregen de melkkoeien 100 g per dag, van de rode algen 10 g per dag als additief bij hoofdzakelijk silomaïs.

“De resultaten voor de Franse algen waren teleurstellend. De methaanuitstoot was nauwelijks verminderd. Misschien was 3 weken niet lang genoeg om effect te hebben. Er was ook geen absolute zekerheid dat elke koe uit de test elke dag de exacte hoeveelheid van het additief heeft gegeten”, zegt Rouillé.

De onderzoekers laten zich evenwel niet afschrikken en starten een tweede praktijktest. Deze keer doen ze een test met 50 melkkoeien (30% vaarzen) en met nu perfect gedoseerde algenadditieven (1,5% in de voerratio) en gemeten over een langere, aaneengesloten periode van 12 weken. Het voer bestond deze keer uit silomaïs en koolzaadschroot. Ook deze resultaten tonen echter geen significante vermindering van de methaanuitstoot ten opzichte van de melkkoeien die het Franse algenadditief niet kregen.

“Wat wel positief is: het algenadditief heeft geen invloed op de inname van droge stof door de melkkoeien of op de productie van melk in kilogram of liter. De ingevoerde rode algen halen wel ongeveer de verwachte resultaten in de praktijktest, maar die rode algen komen niet of nauwelijks voor aan de kust van Bretagne”, duidt Rouillé.

Ontgoochelende resultaten

Bij de voorstelling van de testresultaten van het Meth’algues-project op 13 september was de ontgoocheling bij het publiek en bij de wetenschappers bijna tastbaar aanwezig in de zaal. Er komt voorlopig geen derde praktijktest met bijvoorbeeld nog hogere of net lagere dosissen van de Franse algen. Benoît Rouillé, die de resultaten voorstelde, geeft een aantal mogelijke verklaringen waarom de resultaten van de praktijktesten niet aansluiten op die van de labotesten.

“Bij de analyse achteraf blijkt dat het bromoformgehalte in de Bretoense algen van de praktijktesten heel beperkt was. Het was lager dan wat de eerste selectie en rangschikking liet vermoeden. Mogelijk ligt het aandeel van de actieve stof in de Bretoense algen onder alle omstandigheden te laag om een verschil te maken of lag het bromoformaandeel te laag op het moment dat de algen voor de praktijktesten geoogst werden. Ook zou de oogstlocatie daarin een rol kunnen gespeeld hebben”, stelt Rouillé.

De Franse onderzoekers kijken voor een verklaring niet enkel naar de dosering. Mogelijk bevatten de Australische en Californische rode algen een secundaire stof die het actieve bestanddeel meer ‘triggeren’ of misschien bevatte het voer dat de Franse melkkoeien in de praktijktest kregen een stof die de werking van het bromoform uit de Franse algen tegenhoudt. Anderen geven aan dat er misschien verschillen zijn in het oogsten, drogen en verwerken van de algen tussen Frankrijk en Australië en de Verenigde Staten. Rouillé geeft ook aan dat de resultaten in de andere landen misschien met een korreltje zout moeten worden genomen. De beste resultaten uit die andere studies geven daarom niet het gemiddelde resultaat.

Meer vragen dan antwoorden

Het publiek in Rennes bleef achter met meer vragen dan antwoorden. Het waarom van het verschil tussen de testen in het labo en in de praktijk blijft giswerk. Frankrijk heeft bijvoorbeeld ook nog een kust aan de net iets warmere mediterraanse zee, waar misschien andere algensoorten zouden kunnen geoogst worden die interessanter zijn voor methaanreductie bij melkkoeien.

De algen uit Bretagne zorgen dan misschien niet voor minder methaan, maar mogelijk zijn er wel andere gezondheidsvoordelen voor melkkoeien of misschien voor vleesvee. Zo weten we dat bij varkens die bepaalde gedroogde algen bijgevoerd krijgen de algemene gezondheid verbetert en het vlees een opvallend hoger percentage aan omega 3 bevat, in waardes die we doorgaans eerder in vissen zien. Ook werd bij de voorstelling van de Franse resultaten niets verteld over de mogelijke invloed van de algen op de smaak en de kwaliteit van de melk.

Koolstofkredieten

Een aantal vragen werden wel beantwoord. “Zelfs als de resultaten inzake methaanreductie positief zouden geweest zijn voor de Franse algen, zouden we in Bretagne waarschijnlijk nooit genoeg algen kunnen telen om elke Franse of zelfs Bretoense melkkoe dat additief te kunnen geven. Het op grote schaal kweken van algen, het oogsten en verwerken staat nog in zijn kinderschoenen en is voorlopig nog relatief duur, waardoor de oogst aan Franse algen eerder naar financieel interessantere toepassingen zoals menselijke consumptie en cosmetica zou gaan. Om die prijsconcurrentie als afnemer te kunnen aangaan, zouden de veehouders koolstofkredieten moeten kunnen verkopen”, aldus Rouillé. Dat laatste kan dus enkel als de methaanreductie bewezen is.

Makkelijk aanvaard door veehouders

Met de aanvaarding van algen als additief zou het nochtans goed zitten, meent Rouillé. “Veehouders staan open voor lokale en natuurlijke additieven. Algen roepen minder weerstand op dan sommige chemische additieven.” Algen worden reeds aangeboden op de Franse veevoedermarkt, maar enkele veehouders wijzen erop dat ze niet dezelfde fout willen maken als met het invoeren van overzeese soja.

Ondanks de tegenvallende praktijktesten laten de onderzoekers van het Institut de L’Elevage het denkspoor van methaanreductie dankzij lokale algen nog niet helemaal los. “Onze lokale algen worden meegenomen in een volgend, breder onderzoek naar methaanreductie bij melkkoeien. Dat nieuwe onderzoek loopt over een periode van 4 jaar en bekijkt verschillende methaanreducerende opties: voermanagement, additieven, genetica, stalmanagement…”, besluit Rouillé.

Nieuwe onderzoeksboerderij

Het Institut de L’Elevage opent eind dit jaar Cirveau, een nieuwe onderzoeksboerderij op 50 km van Rennes. Daar zal onderzoek gedaan worden naar onder meer dierengezondheid en dierenwelzijn bij melk- en vleeskoeien en naar de werkomstandigheden voor veehouders. Op deze onderzoeksboerderij zal plaats zijn voor 480 runderen, verdeeld over 4 stallen, met telkens een andere inrichting of vloer.

Filip Van der Linden

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken