DGZ en MCC intensifiëren samenwerking
In Lier en Torhout werden via teleconferencing de vernieuwde gebouwen van DGZ en MCC tegelijkertijd feestelijk ingehuldigd. Het was het moment voor beide organisaties om samen naar buiten te treden. De samenwerking wordt waar mogelijk geïntensifieerd, maar tot een echte fusie komt het niet.


Diergezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) en Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) hebben vergelijkbare kernactiviteiten: een zeer belangrijke labowerking, bedrijfsadvisering en -begleiding op het terrein, logistieke activiteiten voor het ophalen van melk- en bloedstalen en andere dierlijke materialen, dataverwerking, enzovoort. Voor DGZ werken een 180 medewerkers (geen 225 zoals eerder foutief gemeld), voor MCC een 45-tal. Maar in hoeverre beide organisaties fusioneerbaar zijn, is er minder duidelijkheid. In Lier werd dit jaar 1,7 miljoen geïnvesteerd om de gebouwen aan te passen aan de moderne tijd. Maar nog tijdens de bouwwerken zelf werden de plannen aangepast aan de steeds rijper wordende geesten om nog intenser samen te werken.
Meer taken, minder locaties
Gesplitst is beter
De beslissing om alle activiteiten op één vestiging onder te brengen werd bewust niet genomen. “De voordelen zouden niet opwegen tegen de nadelen”, legde Marcel Heylen, voorzitter DGZ uit tijdens de officiële opening. “Het was de uitdrukkelijke wens van de bestuurders om aan klanten, veehouders en dierenartsen het signaal te geven in hun regio zichtbaar en voelbaar aanwezig te zijn.”
De gebouwen zijn immers ook de uitvalbasis voor de buitendiensten. Dagelijks zijn er negen mensen op de baan om de logistiek te verzorgen. ‘s Ochtends, ‘s avonds en ‘s nachts vertrekken er koeriers om over heel het land stalen en kadavers op te halen. Ook de bedrijfsadvisering MCC en de DGZ-dierenartsen moeten geregeld de baan op. Marcel Heylen wees op de vele files op de weg die de lijn Antwerpen-Brussel moeilijk maken om te overbruggen. Tot slot wilde DGZ vermijden om kundig personeel te verliezen bij het kiezen van één locatie.
Kenniswinst
“
Samen met het bouwen (Torhout) en verbouwen (Lier) liepen gesprekken tussen DGZ en MCC om gelijklopende activiteiten samen te leggen en dit vooral op het vlak van logistiek, ICT en bedrijfsadvisering. Het doel was om de efficiëntie te verbeteren, de kostprijs zo te verlagen en data te koppelen om zo kenniswinst ten voordele van de veehouders te realiseren. Alle labowerk rond melk gebeurt in Lier; de analyses op kadavers en de de bloedstalen worden allemaal naar Torhout overgebracht.
Nieuwe coöperatie
De oplossing voor de althans op papier niet fusioneerbare organisaties komt er door de oprichting in de eerste helft van volgend jaar van een coöperatieve vennootschap, waarin DGZ en MCC de enige aandeelhouders zijn. “In die organisatie willen we zoveel als mogelijk gezamenlijke activiteiten onderbrengen”, aldus de heer Heylen. De nieuwe coöperatie wordt de plek om data over melk en dieren samen te brengen. De nieuwe coöperatie zal uiteraard een brugfunctie tussen overheid en veehouder blijven vervullen. Maar ook de brug slaan naar de consument en het vergroten van het draagvlak van de landbouw in het verstedelijkt Vlaanderen worden als doel genoemd.
Genoeg werk
Vanuit het FAVV roemde gedelegeerd bestuurder Herman Dirickx de functie van DGZ en MCC in het verzekeren van de veiligheid in de voedselketen. Hij noemde beide organisaties kritische maar loyale partners. Maar zowel het FAVV als het MCC moeten rekening houden met dalende budgetten. “De 6,5 miljoen euro die we in DGZ en haar Waalse tegenhanger Arsia investeren blijven echter goede investeringen”, oordeelde de heer Dirickx.
DGZ speelde een belangrijke rol in het bereiken van een hoge gezondheidsstatus van de Belgische veestapel. “We mogen het echter niet als vanzelfsprekend en definitief verworven beschouwen”, zo waarschuwde hij. “Bioveiligheid blijft evolueren en er is zeker marge voor verbetering. ” Hij verwees daarbij naar mogelijke nieuwe ziekten maar ook naar de strijd tegen antibioticaresistentie. “Er blijft genoeg werk op de plank.”