Startpagina 75 jaar Landbouwleven

75ste jaargang Landbouwleven: de dioxinecrisis of de pijnlijke weg naar meer voedselveiligheid

Landbouwleven viert dit jaar haar 75ste jaargang. Het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) blikt daarom terug op markante momenten die de sector hebben getekend. Deze keer gaan we terug naar juni 1999. Een kwarteeuw geleden schudde de dioxinecrisis de fundamenten van de landbouw door elkaar.

Leestijd : 3 min

De dioxinecrisis was ‘een besmetting’ die niet alleen miljoenen dieren velde, maar die ook het vertrouwen van de consument ruw verstoorde.

Van hormonen tot BSE: het wantrouwen groeit

Wie de hevige reactie op de crisis wil begrijpen, moet terug naar de jaren 80 en 90. De landbouw kreeg rake klappen: (Afrikaanse) varkenspest, BSE (Boviene Spongiforme Encefalopathie of gekkekoeienziekte) bij runderen en het slepende hormoondossier deden het consumentenvertrouwen afbrokkelen.

Intussen evolueerde de boerderij steeds verder naar een open keten met talloze schakels. Wat schaalvoordeel bracht, bleek tegelijk een zwakte: de controles liepen achter op de complexe realiteit.

Transformatorolie in het veevoer

Begin 1999 leverde vetsmelterij Verkest vet dat besmet bleek met transformatorolie aan 2 veevoederbedrijven. Het raakte verwerkt in het kippenvoer. Wat begon met vage ziekteverschijnselen, groeide uit tot een crisis. Analyses toonden eind april hoge dioxinewaarden, maar pas op 27 mei werd de besmetting publiek gemaakt, en dit vlak voor de federale verkiezingen.

1.570 bedrijven geblokkeerd door een mist van onduidelijkheid

Om te achterhalen hoe ver de besmetting reikte, werd elk bedrijf dat ook maar zijdelings met het verdachte voer te maken had, verzegeld. Lijsten met verdachte bedrijven veranderden dagelijks; wat de ene dag mocht, was de volgende dag weer verboden. Het toonde aan hoe gebrekkig de traceerbaarheid was. Binnen enkele dagen groeide het aantal geblokkeerde bedrijven van 800 naar 1.570. Terwijl monsters wekenlang werden onderzocht, raakten stallen overvol. Op sommige bedrijven stikten kippen letterlijk. Uiteindelijk gingen ruim 7 miljoen kippen en 60.000 varkens naar de destructie.

Op ramkoers met Europa

De Europese Commissie greep begin juni in en hield Belgisch pluimvee, eieren en afgeleiden uit de markt. België kreeg het verwijt dat het de besmetting te laat via het officiële waarschuwingssysteem meldde. Verschillende lidstaten en derde landen deden er een schep bovenop en haalden álle Belgische voeding uit de schappen, zelfs producten die niets met veevoer te maken hadden.

Vraag naar compensatie

De vraag wie zou opdraaien voor de schade van de landbouwers die de landbouwers leden, was pertinent. Landbouwleven schreef toen: “Ondertussen stelt zich steeds luider de vraag naar de verantwoordelijkheid voor deze crisis en naar de mogelijke vergoedingen. De landbouwsector treft in deze crisis geen enkele schuld, maar is enkel slachtoffer. Daarom dan ook dat van landbouwerszijde wordt aangedrongen op compensatie, enerzijds door diegenen (of hun verzekering) die verantwoordelijk zijn voor de aangerichte schade en anderzijds door de overheid, omdat het falend controleapparaat mede aan de basis ligt van de problemen.”

Politieke koppen rollen

De crisis zaaide niet alleen economische ravage maar ook politieke. Ministers Pinxten en Colla stapten op, maar de schade was niet te keren. De verkiezingen van juni schudden de kaarten door elkaar; de CVP kreeg een zware tik, de paars-groene regering-Verhofstadt nam het roer over.

Oprichting van het FAVV

De parlementaire commissie die volgde na de crisis legde de vinger op de wonde: te weinig toezicht, versnipperde bevoegdheden, gebrekkige samenwerking en een chaotische informatie-uitwisseling. Landbouwleven stelde tijdens de crisis al scherp: “Wat deze crisis alvast heeft aangetoond, is dat er drastische hervormingen noodzakelijk zijn, wil men in de toekomst dergelijke crisissen vermijden en wil men ook het vertrouwen van de consument in de voedselproductie herstellen. Vooreerst dient de ganse ketting vanaf de grondstoffen tot en met de eindproducten, door één overkoepelend controleorganisme gecontroleerd te worden en dit in alle onafhankelijkheid en objectiviteit. Een situatie als tot nu toe, waarbij Landbouw verantwoordelijk is voor de levende dieren en van zodra ze in het slachthuis komen Volksgezondheid moet overnemen en waarbij de communicatie tussen beide departementen op zijn minst gezegd niet vlot verloopt, is in de toekomst niet langer meer verantwoord.”

Amper 17 dagen na de regeringsverklaring was het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) een feit. België kreeg als eerste EU-lidstaat een ketenbrede inspectie van veevoeder tot bord. Tegelijk werkte de sector zelf aan herstel. Het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) schatte dat vooral de pluimvee- en varkenssector zich pas na jaren volledig herstelde. De crisis maakte duidelijk hoe broos vertrouwen is, maar ze zette België ook op kop inzake voedselveiligheid.

Sven Lefèvre (CAG)

Lees ook in 75 jaar Landbouwleven

Meer artikelen bekijken