Startpagina Actueel

Decreet gevraagd tegen geurhinder door veeteelt

Vlaanderen telt een goed miljoen koeien, dik 5 miljoen varkens en 45 miljoen stuks pluimvee. Een aantal inwoners in Vlaanderen, meer specifiek in Wuustwezel en Hoogstraten, heeft de Vlaamse overheid in gebreke gesteld omdat ze vinden dat er onvoldoende bescherming is tegen de effecten van de geurhinder in intensieve stallen.

Leestijd : 5 min

Volgens 11 inwoners van Wuustwezel en Hoogstraten en de milieuvereniging Dryade verspreiden verscheidene grote kippen- en veestallen in hun buurt te veel stank. Ze willen van de Vlaamse overheid dat die een duidelijk decreet opstelt om geurhinder tegen te gaan en om stallen die overlast veroorzaken, aan te pakken.

De omwonenden van de megastallen in de 2 gemeenten zijn van plan om de overheid te dagvaarden indien er tegen eind november geen stappen worden gezet om de hinder te beperken.

Norm overschreden

Kortgeleden zei een vertegenwoordiger van Dryade dat de geur van megastallen kan verminderd worden door bepaalde technieken toe te passen of door minder dieren in een stal te zetten.

De gemeenten Wuustwezel en Hoogstraten klopten al in 2019 aan bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) om na te gaan hoe het zit met de geurnormen in beide gemeenten. Uit de studie bleek dat over het ganse grondgebied de geurnormen overschreden worden. De stank veroorzaakt er buitenmaatse overlast.

De klagers vragen dat er om te beginnen een ‘Vlaamse geuroverschrijdingskaart’ zou komen. Daardoor kunnen Vlamingen zicht krijgen op de gebieden waar er sprake is van geuroverlast. Ze eisen bovendien dat landbouwbedrijven die ‘illegaal vergund’ zijn en te veel overlast veroorzaken, aangepakt worden.

Financiële vergoeding?

In de Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement van 17 oktober schoven parlementsleden Tobback (Vooruit), Schauvliege (Groen), Dochy (cd&v) en Pieters (VB) minister Zuhal Demir (N-VA) een aantal van deze klachten voor. De commissieleden wilden van de minister vernemen welke stappen ze wil ondernemen om de geurhinder terug te dringen. En of ze een kader wil opstellen voor de beoordeling van dergelijke geuroverlast?

Sommigen van de commissieleden vroegen zich af of de Vlaamse overheid er niet goed zou aan doen om mensen die overlast ondervinden door vergunningen daarvoor financieel te vergoeden. Verwezen werd ook naar andere voorbeelden van geurhinder zoals bijvoorbeeld Rendac en een brandstoffabrikant.

Een ander standpunt is dat de huidige regelgeving soms theoretische problemen veroorzaakt zonder dat er in de praktijk moeilijkheden ontstaan. Dat ontlokt de suggestie om de huidige interne nota met betrekking tot het geurkader te herevalueren en bij de realiteit te brengen.

Aangescherpt geurkader

Minister Zuhal Demir wil geen uitspraken doen over individuele situaties. Ze zegt wel dat ze voor vergunningsaanvragen al een aangescherpt geurkader heeft opgesteld. Ze heeft deze legislatuur daarenboven de afstandregels tussen woningen en stallen opnieuw hersteld. In vorige legislaturen waren die versoepeld maar de rechtbank heeft daarover geoordeeld dat dit niet kon.

De administratie van Demir beschikt nu al, daar waar sprake is van bronnenclusters, veelal over een goed zicht op de geurimmissiesituatie. In de MER’s wordt dat al goed in beeld gebracht. Men maakt daarbij gebruik van de beschikbare geuremissiekengetallen en de meest recente kennis over reductiemaatregelen. Alle stallen die deel uitmaken van de bronnencluster worden in beeld gebracht. In dit verband wordt ook het ILVO als referentielaboratorium ingeschakeld dat onderzoekt of de geuremissiekengetallen die men gebruikt nog actueel zijn of niet, of de reductiepercentages van de maatregelen zoals men die hanteert nog correct zijn en of er perspectiefvolle technieken zijn.

Demir vindt zowel voor de vergunningverlenende overheid als voor de burger een helder kader cruciaal. Net daarom gebruikt men de beoordelingskaders die opgenomen zij in het MER-richtlijnensysteem.

De minister zei ook nog dat het geurkader dat vandaag bestaat en gehanteerd wordt in de vergunningsverlening vrij accuraat en voor sommigen misschien zelfs te streng. Dat geurkader is gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen die internationaal gebruikt worden.

Binnen ecologische grenzen, maar ook rendabel

Minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) werd op 18 oktober in de commissie Landbouw over hetzelfde onderwerp ondervraagd. “Boeren moet gebeuren binnen ecologische grenzen, maar ook binnen een rendabel model. Ik ben het niet eens met diegenen die zeggen dat wij moeten bepalen hoe elk individueel landbouwbedrijf er moet uitzien. We doen dat ook niet met andere sectoren. We moeten kijken welke investeringen voor technologische evolutie mogelijk zijn om tegemoet te komen aan de impact op milieu en omgeving”, stelt Brouns.

“We moeten geen beleid voeren van beperkingen, maar een beleid van kansen binnen de beschikbare ruimte, die uiteraard beperkt is in Vlaanderen. Het is aan de politiek om dat speelveld af te bakenen en binnen dat speelveld is het aan de ondernemer om een bedrijf te ontwikkelen op basis van zijn eigen mogelijkheden. Maar ik verwacht ook wel van mensen die in landbouwgebied wonen of komen wonen, dat die, binnen de normen die geldend zijn, ook respect opbrengen voor die gebiedseigen activiteiten”, gaat Brouns verder.

“De omgevingsvergunning en de milieuwetgeving moeten garanderen dat activiteiten kunnen worden ontwikkeld binnen die milieugebruiksruimte. Zo moeten we landbouwers een rechtszeker perspectief kunnen bieden. Tijdens deze legislatuur is ook al vaak gebleken dat het niet evident is om tot dat rechtszeker kader te komen”, stelt minister Brouns.

Bijkomende regels beletten hervergunning

Bart Dochy (cd&v), voorzitter van de commissie Landbouw, waarschuwt voor overdreven rgeldrift. “We moeten opletten dat we niet met de zoveelste rekentool vanachter een bureau vergunningen gaan beoordelen. Want dat is wat er vandaag inderdaad aan het gebeuren is. Ik hoor dat bedrijven problemen hebben met hun hervergunning door de wijziging van de regelgeving. Het gaat dan niet over een uitbreiding of over een nieuw bedrijf, maar over een hervergunning van bestaande activiteiten. Het ergerlijke is dat bijkomende regels ertoe leiden dat soms de hervergunning van een bedrijf onmogelijk wordt ten aanzien van zonevreemde woningen. Dat is niet eerlijk. Er moet dus een evenwicht komen in dat verhaal, en dat zal niet bereikt worden door dit met een rekentool vanachter het bureau te doen”, zegt Dochy.

Dochy walgt van het begrip ‘megastallen’. “Dat wordt te pas en te onpas gebruikt. Er zijn hier en daar een aantal bedrijven die ten opzichte van de omgeving wel groot lijken, maar dat is nog iets anders dan echte megastallen zoals we die zien in het buitenland. Er bestaat bovendien geen lineaire relatie tussen de grootte van de stallen en de overlast voor de omgeving. Soms hebben grotere stallen luchtwassers en biologische wassers waardoor die minder overlast veroorzaken dan een kleine stal die minder technieken toepast”, besluit Dochy.

Fons Jacobs/Filip Van der Linden

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken