Startpagina Pluimvee

Pluimveehouders coachen naar een betere bioveiligheid

De kans op introductie in en spreiding binnen een bedrijf van infectieuze aandoeningen kan worden gereduceerd door middel van goede bioveiligheidsmaatregelen. De kennis van pluimveehouders over het belang van bioveiligheid is echter niet constant en varieert met de tijd.

Leestijd : 4 min

Een gebrek aan kennis wordt gezien als een van de oorzaken voor het onvoldoende naleven van bioveiligheidsmaatregelen. Daarnaast zijn de ervaring van de veehouder, de vooropgestelde doelen, de financiële middelen en de demografische eigenschappen (leeftijd, geslacht, opleiding, enzomeer) factoren die meespelen in de beslissing om al dan niet bioveiligheidsmaatregelen toe te passen.

Ondersteuning en advies

Verschillende ondersteunende maatregelen kunnen genomen worden in het streven naar een betere bioveiligheid. Uit onderzoek blijkt dat pluimveeproducenten 3 manieren verkiezen om informatie over bioveiligheid te krijgen: ten eerste ondersteuning door een bioveiligheidsadviseur (bijvoorbeeld aan de hand van coaching), ten tweede door het uitvoeren van bioveiligheidsevaluaties door belanghebbende/de overheid en als laatste door het volgen van training met groepsdiscussies.

De bioveiligheid op landbouwbedrijven kan aanzienlijk verbeterd worden door het personeel bioveiligheidstraining te geven. Om het naleven van bioveiligheidsmaatregelen te verhogen kunnen mondelinge of schriftelijke instructies en trainingen gegeven worden, en kunnen audits of andere observatietechnieken gebruikt worden. Meer persoonsgerichte benaderingen zijn echter effectiever om ervoor te zorgen dat bioveiligheidsmaatregelen nageleefd worden. De veehouder moet namelijk bereid zijn om zijn dagelijkse routine aan te passen, terwijl de positieve gevolgen vaak niet onmiddellijk zichtbaar zijn. De persoonlijke mening van de veehouder omtrent bioveiligheid en de begeleiding verschaft door de dierenarts spelen hierin een belangrijke rol.

In deze studie werd het potentiële effect van het begeleiden van pluimveehouders op het vlak van bioveiligheid onderzocht. Pluimveehouders werden gecoacht door een bioveiligheidsadviseur en de maatregelen die door de veehouder genomen werden om de bioveiligheid te verbeteren, werden beoordeeld.

Individuele communicatie door middel van coaching

Coaching kan nuttig zijn om gedragsveranderingen op lange termijn te bekomen. Daarbij kan een niet-directieve of aanwijzende vraagstrategie de veehouder helpen om zelf het doel te identificeren en om oplossingen te vinden. Om tot een succesvol bioveiligheidsengagement te komen en om zo een ongestructureerde training tot een goed einde te brengen, zijn de expertise van de coach, de voorziene tijd en een goed inzicht in de houding en het gedrag van het personeel essentieel.

Tijdens een gesprek met de veehouder en de bedrijfsdierenarts werden de positieve aspecten besproken, maar ook de punten die voor verbetering vatbaar waren. Het aan de veehouderijsector aangepaste Adkar-model (zie figuur) voor verandermanagement kan worden gebruikt als uitgangspunt voor coaching om de attitude en het gedrag van landbouwers ten aanzien van bioveiligheid te beoordelen.

ADKAR-model voor verandering.
ADKAR-model voor verandering. - Bron: UGent

Tijdens deze gesprekken dient er steeds rekening gehouden te worden met eventuele taalbarrières, opleidingsverschillen, eerdere werkervaring, de persoonlijke perspectieven en de huidige manier van werken van de veehouder.

Als coach moet je in staat zijn om het volgende te doen:

- De juiste vragen stellen

- Vaststellen wat de veehouder/ dierenarts/ adviseur wil bereiken

- Hun sterke punten en waarden aanmoedigen

- De pluimveehouder zich verant-woordelijk laten voelen voor de uitdagingen op hun bedrijf

- Zich richten op de toekomst in plaats van op het verleden

- Een goede luisteraar zijn

- De huidige situatie of het probleem in kaart brengen

- De doelen bepalen om een actieplan op te stellen.

Deze coachingtechnieken werden toegepast op 15 pluimveebedrijven (5 vleeskuikenbedrijven; 4 leghennenbedrijven, waarvan 2 met vrije uitloop; 4 ouderdierbedrijven en 2 kalkoenbedrijven) in België. Gedurende een periode van 12 maanden werden de bedrijven 3 keer bezocht: 2 keer (bezoek 1 en 3) om de bioveiligheidsstatus van het bedrijf te controleren en één keer (bezoek 2) om de veehouder te coachen. Tijdens die periode trokken 2 van de 15 deelnemers zich terug uit het onderzoek omwille van verschillende redenen.

Eerste beoordeling van het bedrijf en verzameling van gegevens vóór de coaching.
Eerste beoordeling van het bedrijf en verzameling van gegevens vóór de coaching. - Foto: UGent

Bioveiligheid verbeterde op de gecoachte pluimveebedrijven

De belangrijkste bioveiligheidsmaatregelen die de deelnemers implementeerden na de coaching waren onder andere de veilige ophaling van kadavers (2/13); gebruik van steeds dezelfde leverancier voor dieren (2/13); het plaatsen van een omheining (1/13); het installeren van een hygiënesluis (1/13), voetbad of mat (2/13) enzomeer. Sommige bioveiligheidsmaatregelen werden nooit gewijzigd, omdat de voorstellen onpraktisch waren, omdat het doorvoeren van structurele veranderingen een aanzienlijke kost met zich meebracht of omdat de structuur van het bedrijf veranderingen niet toeliet. Een voorbeeld hiervan is de ligging van het bedrijf in de buurt van water.

Ongeacht het type pluimvee gehouden op het bedrijf, werd een toename in bioveiligheidsstatus waargenomen tussen bezoek 1 en bezoek 3. Dit wijst op een verbetering van de bioveiligheid tijdens de interventiefase van de studie. Bioveiligheidsmaatregelen aanpassen of implementeren kan duur en complex zijn, zoals warmtebehandeling van de stallen, het reinigen van de silo’s, het installeren van een dak boven de wintertuinen, het installeren van een hek of het betonneren van een gebied rond het gebouw. Andere bioveiligheidsmaatregelen zijn dan weer makkelijker en goedkoper te implementeren, zoals het geven van kleurcodes aan het materiaal voor elke stal, het plaatsen en gebruiken van voetbaden, het opkuisen van gemorst voer, meer aandacht besteden aan handhygiëne, het beperken van toegang van bezoekers tot de stal, het gebruik van wegwerphandschoenen bij het hanteren van kadavers en meer aandacht besteden aan het reinigen en desinfecteren van laadruimtes tijdens aankoop- en ruimingsprocedures.

Aangepaste aanpak

Ieder bedrijf is verschillend en een one size fits all-methode is dan ook niet geschikt en effectief. Daarom lag tijdens de coaching de nadruk op het implementeren van maatregelen specifiek en het meest effectief voor ieder bedrijf afzonderlijk. De coaching ondersteunen met tools die de bioveiligheid op het bedrijf kwantificeren, kan nuttig zijn en een goede basis vormen voor een gestructureerd gesprek tussen de dierenarts en de veehouder over mogelijke bioveiligheidsmaatregelen voor het bedrijf.

Arthi Amalraj (1), Hilde Van Meirhaeghe (2) en Jeroen Dewulf (1) (met (1) Fac. Diergeneeskunde, UGent en (2)Vetworks BV)

 

Meer informatie over bioveiligheidsmaatregelen in de pluimveeproductie is te vinden op https://www.netpoulsafe.eu/nl/. Hier kunnen ook podcasts, video’s, factsheets, artikels en e-learningmodules over bioveiligheid teruggevonden worden (https://unipd.link/NetpoulsafeNl).

Lees ook in Pluimvee

Meer artikelen bekijken