Startpagina Actueel

Goede raad bij de keuze van het juiste zaad

In de tuincentra hangen de zadenrekken weer propvol met kleurrijke zakjes gevuld met verse, kiemkrachtige zaden van tomaten in alle kleuren van de regenboog, van pompoenen in veel verschillende maten, zonnebloemen van groot tot klein, ronde wortelen, lange wortelen, rode kolen, witte kolen, groene kolen, Chinese kool, vroege en late bloemkool en nog veel meer moois en lekkers.

Leestijd : 5 min

Het is altijd een beetje zoeken naar de prijs, maar wie zoekt, merkt al gauw dat bepaalde zaden dubbel of zelfs driemaal zo duur zijn dan de goedkoopste zaden. Waarom dit zo is, kan je vaak afleiden uit de omschrijving die je terugvindt op de verpakking van de zaden. Zo zijn biozaden vaak duurder dan zaden uit de gangbare teelt. Sommige planten maken heel weinig of heel moeilijk zaad aan en ook dit zal zich weerspiegelen in de prijs. Ten slotte heb je ook nog de klasse van de F1-hybride zaden, die vaak een stuk duurder zijn dan de klassieke rassen, omdat aan de ontwikkeling van zo’n ras vaak heel wat onderzoek en gerichte kruisingen voorafgaan.

Zo was het vroeger

Historisch gebeurde zaadwinning door boeren en tuinders die op hun velden de planten selecteerden die het best voldeden aan hun verwachtingen (goed groeiende, gezonde planten met een grote opbrengst...). Het zaad van deze planten werd geoogst en het volgende seizoen opnieuw uitgezaaid. Deze visuele selectie door de boer had tot gevolg dat er geleidelijk aan streekgebonden variëteiten ontstonden, de zogenaamde landrassen.

Deze landrassen waren goed aangepast aan de lokale groeiomstandigheden. Zo waren bijvoorbeeld noordelijke landrassen beter bestand tegen vorst dan deze uit meer zuidelijke streken. De landrassen waren algemeen in gebruik tot begin vorige eeuw. Ook nu nog zijn heel wat landrassen (soms niet meer met hun oorspronkelijke kenmerken) in de courante handel verkrijgbaar. Vaak herinneren hun namen aan roemrijke groenteteeltgebieden zoals ‘Rijnsburger Goldskin’ (ajuin), ‘Amsterdamse Bak’ (wortelen), ‘Mechelse Krombek’ (doperwt) en ‘Mechelse vroege’ (bloemkool).

Ontwikkeling van de rassen

Vanaf het begin van de vorige eeuw gingen gespecialiseerde bedrijven zich specifiek toeleggen op de productie van zaaizaden die minder gevoelig waren voor de lokale groeiomstandigheden en die de goede eigenschappen van de verschillende landrassen in zich verenigden. Dit kon men bekomen door een doorgedreven selectie binnen de landrassen en door gerichte kruisingen tussen de landrassen en selectie van de nakomelingen van deze kruisingen.

Op die manier ontstonden zaadvaste rassen met de gewenste eigenschappen. Dit wil zeggen dat, wanneer men de zaden, geoogst van een groenteras of van een ras van een landbouwgewas, gaat uitzaaien, men identieke planten krijgt als de ouderplanten (op voorwaarde dat er geen kruisbestuiving plaatsvond met een ander ras).

F1-hybriden

Rond het midden van de vorige eeuw begonnen de hybride zaden aan hun opmars in land- en tuinbouw. Een hybride is het resultaat van een kruising tussen 2 verschillende rassen met de gewenste kenmerken. Zo kon men bijvoorbeeld de ziektebestendigheid van ras X combineren met de grote opbrengst van ras Y. Door toepassing van de ‘wetten van Mendel’ kon men beide gunstige eigenschappen samenbrengen in 1 plant. Hiertoe worden beide ouderplanten raszuiver gemaakt door ze gedurende enkele generaties voort te kweken door middel van zelfbestuiving. Bij het kruisen van beide raszuivere ouderplanten krijgt men de F1-hybride zaden. Alle planten die hieruit groeien, hebben hetzelfde genetische materiaal en geven dus een zeer uniform gewas met een gelijke groeivorm en hoogte, gelijkvormige vruchten en een gelijktijdige afrijping.

Gebruik in de moestuin

F1-hybride zaden worden voornamelijk ontwikkeld voor gebruik in de professionele land- en tuinbouw. Wie echter als tuinliefhebber op zoek gaat naar bloemen- of groentezaden, merkt dat er ook een heel gamma van F1-hybride zaden in kleine verpakkingen beschikbaar zijn voor de hobbyteler. De voordelen van deze zaden zijn hun sterke groeikracht (typisch voor F1-hybriden), hun resistentie of tolerantie tegen ziekten en plagen en de grotere opbrengst.

Er zijn echter ook een aantal nadelen. Zo kunnen door de ver doorgedreven selectie bepaalde eigenschappen (die minder belangrijk zijn voor de professionele teler) verloren gegaan zijn, zoals groeikracht op armere, minder bemeste gronden, specifieke smaakeigenschappen…. Een ander nadeel is dat zaad geoogst van F1-hybride planten – in tegenstelling tot zaad van landrassen en rassen – niet zaadvast is. Bij het uitzaaien van zo’n zaad krijgt men een zeer ongelijkmatig en onvoorspelbaar gewas. Het is dus evident dat F1-hybride zaad duurder is dan ‘gewoon’ zaad, maar dit wordt deels gecompenseerd door de grotere opbrengst.

Ieder tuiniertje zijn pleziertje

Wie gaat voor een sterk groeiend gewas (mits toediening van voldoende meststoffen) en een grote, uniforme opbrengst, kan het best opteren voor F1-hybride rassen. Wie gaat voor specifieke smaken, kleuren en vormen en minder belang hecht aan een verzekerde grote opbrengst, kan gerust experimenteren met de gewone of oude rassen. Bij deze zaden is het ook mogelijk om zelf zaad te oogsten voor het volgende seizoen. Oogst hiervoor zaad van gezonde en goed groeiende planten. Wie weet hebt u binnen een aantal jaar door goede selectie uw eigen ‘landras’ gecreëerd.

Tips voor het zelf oogsten van zaden

Bloeiende planten: Bij de bloeiende planten is het een verhaal van de bloemetjes en de bijtjes. Tijdens de bloei worden de bloemen bevrucht door insecten, waardoor er zaad wordt gevormd dat na rijping aan de plant kan worden geoogst, gedroogd en bewaard.

Eenjarige groenten Eenjarige groenteplanten, zoals sla, rucola, spinazie, bonen, erwten en tomaat geven zaad in het jaar waarin ze gezaaid worden. Je laat de planten gewoon groeien en doorschieten, tot ze in zaad komen.

Tweejarige groenten Bij tweejarige groenteplanten, zoals wortel, biet, pastinaak, ui en kolen is het veel moeilijker om zaad te nemen, want het zaad gaat pas het jaar nadien gevormd worden. Deze planten moet je dus laten overwinteren als je er zaad van wil oogsten. Opgelet: bij uien kunnen er in het eerste jaar al doorschieters ontstaan die gaan bloeien en zaad vormen. De uien die je uit dit zaad kweekt, zullen zelf ook de neiging hebben om door te schieten. Hier kan men dus ook beter enkele uien een jaar extra laten doorgroeien om er zaden van te oogsten.

Kruisbestuiving Let op voor kruisbestuiving. Verschillende variëteiten van eenzelfde soort en soms ook nauw verwante soorten kunnen elkaar bestuiven. Denk maar aan courgettes en pompoenen. Als je in je tuin verschillende variëteiten hebt staan, gaan de zaden die je oogst een kruising zijn van meerdere variëteiten. Dit kan je beter vermijden, want op deze manier weet je niet meer wat je het jaar nadien als oogst zal krijgen. Kruisbestuiving gebeurt door de wind of door de insecten die de bloemen bezoeken. De wind kan tot 3 km in de omtrek bestuiven, de insecten tot 1 km in de omtrek. Hou daar dus rekening mee als je zaden uit je eigen tuin wil gaan oogsten.

Geert Brantegem

Lees ook in Actueel

Fedagrim reageert op opiniestuk BBL luchtwassers

Uw stem Machine- en stallenbouwerfederatie Fedagrim zegt dat er een aantal onjuistheden staan in het opiniestuk van milieuvereniging Bond Beter Leefmilieu over ammoniakreducerende maatregelen. “AEA-technieken zijn een tool in de gereedschapskist van landbouwers, essentieel om hun circulariteit te bevorderen en de afhankelijkheid van externe inputs te verminderen.”
Meer artikelen bekijken