Startpagina Groenvoorziening

Plagen en ziektes bij kolen: Hoe ze herkennen, voorkomen en bestrijden?

Mei is de ideale maand om de jonge koolplantjes uit te planten. Kolen mogen dan al ‘groeien als kool’, toch heeft de teelt wel tijd nodig. Het vraagt bovendien de nodige kennis van de tuinliefhebber, vooral ook omdat ze gevoelig zijn voor ongeveer 40 ziektes en plagen. We zetten de belangrijkste op een rijtje en vertellen je hoe ze te herkennen, eventueel te voorkomen en indien nodig te bestrijden.

Leestijd : 5 min

Een gezonde teelt start met een gezonde bodem. Ideaal is een voedzame grond, rijk aan organisch materiaal, goed vochthoudend, maar niet nat, met een hoge pH-waarde (niet zuur). Kolen zijn echte veelvraten. Werk voldoende compost of stalmest in en voorzie een extra kalkbeurt tijdens de grondvoorbereiding. Zo zijn we in elk geval al goed begonnen…

Preventie van ziektes

Ziektes kan je beter voorkomen dan genezen. Een gezonde bodem en een ruime vruchtafwisseling kunnen al heel wat onheil voorkomen. Hou er bij de vruchtafwisseling rekening mee dat niet alleen de typische kolen, zoals de sluitkolen, bloemkool, boerenkool en spruitkool, maar ook rucola, keukenraapjes, rammenas, paksoi en radijsjes tot de groep van de koolgewassen behoren.

Een teeltrotatie van 1 op 4 (met uitzondering van een korte radijzenteelt) kan veel problemen voorkomen. Wie veel last heeft van koolvliegen of knolvoet, kan beter ook geen gele mosterd, bladrammenas of bladkolen (allen deel uitmakend van de familie van de kruisbloemigen) gebruiken als groenbemester. Wordt de teelt om de een of andere reden toch getroffen door een ziekte, dan kan je het best de aangetaste plantendelen of indien nodig de hele plant zo snel mogelijk verwijderen. Aantasting door plagen is vaak moeilijker te vermijden, maar mits de juiste aanpak wel goed te beheersen.

Knolvoet

Een gevreesde en zeer persistente ziekte die de teelt van kolen op besmette percelen onmogelijk maakt, is knolvoet. De ziekte is te herkennen aan de tot knollen opgezwollen wortels, die later gaan rotten. Daardoor kan de plant minder vocht opnemen en wordt hij bij warm weer slap. Aangetaste planten groeien slecht en vormen geen volwassen kool. Oorzaken van knolziekte zijn een gebrek aan vruchtwisseling, te zure grond, te natte grond, besmet plantmateriaal, besmette compost of een combinatie van de genoemde factoren. Een voldoende hoge pH-waarde, niet te natte grond en teelt op zware grond verminderen het risico op knolvoet. Treedt er toch een besmetting op, dan moet je 7 jaar wachten vooraleer een nieuwe teelt van kool op te starten.

Rupsen van vlinders en motten

Kolen lijken een bijzondere aantrekkingskracht te bezitten voor vlinders. Heel wat soorten leggen graag hun eieren op de sappige koolbladeren, die naderhand een prima voedselbron zijn voor de rupsen van deze vlinders.

Groot koolwitje Het meest bekend zijn de rupsen van het groot koolwitje, dat zijn glanzend gele eitjes in pakketjes afzet aan de onderkant van de bladeren. Volwassen rupsen kunnen in korte tijd de bladeren volledig opeten, zodat alleen de nerven overblijven.

Klein koolwitje De rupsen van het kleine koolwitje eten niet alleen van het blad, maar maken ook gaten in de kolen zelf.

Kooluil Minder opvallend is de kooluil. Naast de vraatschade aan het blad, maken de rupsen ook vrij diepe gaten in de kool en laten daar en verspreid tussen de koolbladeren hun opvallende uitwerpselen achter.

Koolmot Kolen kunnen ook last hebben van de rupsen van de koolmot, die leeft in het hart van de plant en daar de bladeren aanvreet. Daardoor zitten de volgroeide bladeren vol gaten.

Gamma-uil en groente-uil Ook de gamma- en groente-uil, beide eerder zelden voorkomende nachtvlinders, leggen soms hun eitjes op de koolbladeren.

Preventie en bestrijding rupsen

In particuliere tuinen kan je al flink wat schade voorkomen door de afgezette eieren tijdig te verwijderen. Controleer daarom het gewas regelmatig tijdens de periode van juni tot september (vliegperiode van de vlinders). Ook het wegvangen van de rupsen kan de schade sterk beperken. Nog beter is om het gewas af te dekken met vogelnetten of insectengaas om te voorkomen dat de eitjes op het gewas kunnen worden afgezet. Dat houdt ook de koolmot tegen. Het bestrijden van de rupsen kan ook met een gewasbeschermingsmiddel op basis van spinosad, een stof die geproduceerd wordt uit een bodembacterie.

Melige koolluis

De melige koolluis is een bladluis die zich specifiek voedt met de plantensappen van allerlei koolgewassen. De stoffen in het speeksel van de luis veroorzaken groeistoornissen, waardoor het blad bobbelig vervormt en gele vlekken krijgt. De bladluizen scheiden ook honingdauw af, een suikerige oplossing waarin zich roetdauwschimmels ontwikkelen, waardoor de plant zwart en plakkerig wordt.

Deze kleine luizen (2 mm, grauwgroen) leven in kolonies aan de onderkant van de bladeren of in het hart van de koolplanten. Ze overwinteren als zwarte eitjes op de bladeren en stengels van achterblijvende plantenresten. Na de teelt alle plantenresten opruimen, is dus onontbeerlijk. De luis heeft vele natuurlijke vijanden (sluipwespen, galmuggen, zweefvliegen, gaasvliegen) die de plaag in vele gevallen binnen de perken kunnen houden. Bij erge aantasting kan worden behandeld met pyrethrine, maar omdat het heel moeilijk is om alle luizen af te doden met dit contactmiddel en omdat ook de nuttige insecten worden afgedood, is het middel vaak erger dan de kwaal.

De koolvlieg

Vanaf april ontluiken de eerste koolvliegen uit de poppen die in de bodem overwinteren, waarna de wijfjes op zoek gaan naar een koolplant om hun eitjes bij de voet van de kool af te leggen. Er zijn 3 generaties per jaar en aantasting kan gebeuren tot begin oktober. De larven vreten de zijwortels af en dringen binnen in de hoofdwortel. Daardoor gaat deze wortel rotten en kan de plant nog nauwelijks vocht opnemen, met als gevolg ernstige groeivertraging en, bij een zware aantasting, volledige verwelking van de plant. Bij radijs, rammenas, rapen en later op het seizoen ook bij spruiten worden er ook gangetjes gemaakt in het gewas zelf.

Preventief kan je ervoor zorgen dat de vlieg geen eitjes kan afleggen dichtbij de koolvoet door gebruik te maken van insectengaas of koolkragen (stukken textiel, oud tapijt, gronddoek, vliesdoek...) van 10 cm op 10 cm, waarin je een insnijding maakt tot in het midden en die je zo nauwsluitend aanbrengt rond de voet van de koolplant. Daardoor geraken de larven niet tot bij de wortel. Eventueel kunnen jonge plantjes ook preventief worden gesproeid met Spinoza, dat tot 6 weken werkzaam blijft tegen aantasting door de larven.

Andere plagen

Koolgalmug Daarnaast kunnen kolen ook het slachtoffer worden van de koolgalmug, die vooral ernstige schade aanricht bij jonge planten door het wegvreten van het hart van de plant (preventie met insectengaas).

Aardvlooien Kolen kunnen ook getroffen worden door aardvlooien. Dat zijn minuscule kevertjes die vooral bij droog en warm weer massaal kunnen voorkomen en dan schade veroorzaken door zeer kleine, ronde gaatjes in de bladeren te vreten en door vraatschade aan de worteltjes door de larven. Preventie tegen deze kevertjes is mogelijk door de plantenresten na de teelt grondig op te ruimen, goede teeltrotatie en te begieten tijdens droge periodes.

Koolbladvlieg De koolbladvlieg kan ernstige schade veroorzaken bij bloemkool, doordat de pootloze witte larven vreten aan het bloemkoolscherm. Preventie hiertegen is mogelijk door insectengaas te gebruiken.

Geert Brantegem

Lees ook in Groenvoorziening

Welke groenten nu al zaaien in volle grond en in perspotjes?

Groenvoorziening We zijn het niet meer gewoon, maar de tweede week van april viel er zowaar enkele dagen op rij geen regen. De aangename temperatuur en het lentezonnetje deden ons tuiniershart sneller slaan. Helaas is het in vele tuintjes nog te nat om nu al aan de slag te gaan. Afgelopen 6 maanden waren dan ook natter dan gemiddeld en het weerbericht voorspelt dat ook de komende week wisselvallig en fris wordt met de nodige aprilse grillen.
Meer artikelen bekijken