Voedergewassen en andere teelten beproefd in Bottelare
Naar jaarlijkse traditie zette de proefhoeve Bottelare van UGent/HoGent eind juni de deuren open voor het publiek. Wij kregen er een rondleiding in de veldproeven rond granen, vlinderbloemigen en voederbieten. Daarbij werden ook de EU-projecten Nutribudget, Cropdiva en Legendary in de kijker geplaatst.

De proefhoeve in Bottelare verricht baanbrekend onderzoek rond gewasbescherming en duurzame landbouw. Studenten van zowel de opleidingen Agro- en biotechnologie (opties landbouw en groenmanagement) en Graduaat Productiebeheer (optie landbouw) van HoGent als de bachelors en masters van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van UGent komen er in contact met de landbouwpraktijk. Bij de verwelkoming stelde Annelies De Roissart, coördinator van het onderzoekscentrum AgroFoodNature van de Hogeschool Gent (HoGent), dat de proefhoeve een bruisende werkplek is waar samen met de onderzoekers van de vakgroep Plant en Gewas van de Universiteit Gent antwoorden worden geformuleerd op de uitdagingen waarmee land- en tuinbouwers worden geconfronteerd.
Opvolger voor Geert Haesaert
Professor Geert Haesaert (faculteit Bio-ingenieurswetenschappen UGent) gaf mee dat het voor hem al de 40ste editie van de opendeurdag op de proefhoeve was. “Hier lopen Vlaamse, nationale, Europese en bilaterale onderzoeksprojecten met bedrijven”, zei hij. “Onze onderzoeksapparatuur is in die 40 jaar grondig gemoderniseerd – denk aan sensoren, drones… – maar proefvelden aanleggen en opvolgen blijft arbeidsintensief. Door het natte voorjaar konden we slechts 30% van de winterproeven uitzaaien.” Haesaert wordt als coördinator van de proefhoeve opgevolgd door zijn collega’s Annelies De Roissart en Steven Maenhout. Die laatste bedankte zijn voorganger en zei dat er “in het Bottelare-team heel veel kennis over meerdere hoofden verspreid zit”.
Zomerveldbonen
Joos Latré van HoGent en het Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV) en Valérie Claeys van HoGent/UGent leidden ons langs de proef in zomerveldbonen, die werd aangelegd in het kader van het project ‘Veldbonen, van veld tot voer’. Dat wil deze teelt in Vlaanderen opschalen en een lokale keten van veldbonen ontwikkelen om minder afhankelijk te zijn van de import van soja en andere eiwitrijke producten uit het buitenland. De voorbije 2 jaar werden in het kader van dit project al 2 rassenproeven met winterveldbonen aangelegd. Door het slechte weer werd dit voorjaar een proef met zomerveldbonen aangelegd. Gezien de korte groeiperiode stond het gewas er vrij goed bij. Valérie bepaalde eind mei de bodembedekking met de Canopeo-app. “De rassen Hammer, Iron en Trumpet (allen van NPZ) hadden de significant hoogste bodembedekking en LG Banquise, LG Cartouche (beide van Limagrain) en Bobas (Jorion Philip-Seeds of JPS) de significant laagste bodembedekking. Een hogere bodembedekking is daarbij positief voor de onkruidonderdrukking.” Maar bodembedekking en onkruidonderdrukking is slechts één aspect, de uiteindelijke opbrengst wordt door meer factoren beïnvloed.
Een ander project, Cropdiva, wil de biodiversiteit verhogen door 6 onderbenutte gewassen – haver, naakte gerst, triticale, boekweit, veldbonen en lupinen – in te passen in bestaande teeltrotaties. Het focust daarom op gewasdiversiteit en het opzetten van lokale ketens voor deze gewassen.
Gele zomererwten
In het kader van het PeaPact2-project, dat de lokale teelt van gele erwt wil opschalen, werd een rassenproef aangelegd. De focus in dit project ligt op teeltoptimalisatie, naoogstverwerking (reinigen, drogen en optimale opslag) en het uitwerken van een samenwerkingsmodel, zodat elke schakel in de keten een eerlijke verloning krijgt. De ontvangstvoorwaarden zullen samen met de verwerkende bedrijven zoals Cosucra, Greenway, Rikolto en Arvesta worden verfijnd en uitgebreid. Voor het PeaPact-project werd naast een teeltfiche ook een kostprijsberekeningstool ontwikkeld (via een app, zie www.peapact.vichogent.be). Deze app helpt landbouwers de kostprijs van de teelt van gele erwt te berekenen en te vergelijken met andere teelten. Zo kunnen ze een eerlijke prijs onderhandelen met de afnemers. Na een eerste onkruidbestrijding in de proef met Stomp Aqua 2 l/ha meteen na de zaai werd er nog gecorrigeerd met Corum 1,25 l/ha + Dash 0,625 l/ha. Verder werd het insecticide Karate Zeon 2 keer ingezet: de eerste keer om bladrandkevers en bladluizen aan te pakken en de tweede keer bij de bloei om bonenkevers, erwtenpeulboorders en (weer) bladluizen te counteren. Het ras Altarus (van Agri Obtentions) behaalde in 2023 het hoogste eiwitgehalte en vertoonde het minste legering. Kameleon (van JPS) haalde de hoogste opbrengst, maar had wel een laag eiwitgehalte en meer legering.
In een mengteeltproef gele zomererwt-gerst werd het effect van 2 zaaidichtheden onderzocht. Erwtenrassen Astronaute (NPZ) en Batist (JPS) werden gecombineerd met het gerstras KWS Thalis (JPS). Valérie bepaalde de bodembedekking met de Canopeo-app. “Daarbij zag ik een lagere bodembedekking bij Astronaute met een zaaidichtheid van 80 zaden/m2 + KWS Thalis met een zaaidichtheid van 80 zaden/m2. De erwten overheersten de gerst. De omstandigheden voor bodembewerking waren vrij goed.”
In de verwerkende industrie wil men vooral het eiwitgehalte nog hoger krijgen, tot 23%. Biostimulanten kunnen hier misschien toe bijdragen. Onder meer Aphasol werd getest, een aminozuurbiostimulant met een hoog gehalte aan vrije aminozuren en peptiden met een laag moleculair gewicht, waardoor een gemakkelijke opname door de huidmondjes en weefsels van de plant mogelijk is en ze stofwisselingsprocessen in de plant kunnen ondersteunen. Er werd visueel geen significant effect van een bepaalde behandeling in de proef waargenomen. Het is nog afwachten wat het effect zal zijn op de opbrengstparameters.
Zomer- en winterbrouwgerst
Het Vlaio-LA-project Grow2Brew wil alle deelaspecten van de brouwgerstteelt optimaliseren, zodat graantelers de nodige tools hebben om een kwalitatief hoogstaand product te kunnen leveren aan de mouterij- en brouwerijsector. Zo kan er een Vlaamse keten worden ontwikkeld. Winterbrouwgerst geeft een hoge opbrengst, maar bepaalde mouterijen geven de voorkeur aan zomerbrouwgerst omwille van de betere kwaliteit en in functie van het type bier. Met zowel zomer-als winterbrouwgerst liggen veldproeven aan. De ziektedruk in de zomergerstproef was heel laag en er werden geen significante verschillen tussen de rassen vastgesteld. Om aarfusarium te vermijden, kan je een T3-behandeling met fungiciden overwegen wanneer de aar volledig tevoorschijn is gekomen.
In een uitgebreide fungicidenproef winterbrouwgerst werden 33 objecten aangelegd met de rassen Visuel (Arvesta, meest gezaaid ras), Delis en Comtesse (beide JPS), waarbij een verschillende intensiteit van fungicidenbehandeling werd toegepast om de schimmelload op het einde van de teelt in beeld te brengen. “Een 2-rijige variëteit zal intuïtief wellicht een iets grotere korrel geven dan een 6-rijige variëteit en dus iets geschikter zijn voor brouwgerst”, zei Joos Latré. Om bladziekten (dwergroest, ramularia, meeldauw en bladvlekkenziekte) te beheersen werkte Kestrel (prothioconazool + tebuconazool) beter dan Balaya (mefentrifluconazool + pyraclostrobine).
In de rassenproef winterbrouwgerst viel de late variëteit Comtesse (JPS) op dankzij zijn lage ziektegevoeligheid, met uitzondering van wat bladvlekken. Qua bemesting werd er 80 kg N/ha in de eerste fractie en 20 kg N/ha in de tweede fractie toegediend, wat minder is dan bij de teelt van wintergerst voor voederdoeleinden. Het advies van de Bodemkundige Dienst van België (BDB) op dit veld was bij de eerste fractie 65 kg N/ha en bij de tweede 35 kg N/ha toe te dienen. Er werd ook gekozen voor een maximale bescherming tegen bladluizen. Die werd pas in het vroege voorjaar uitgevoerd gezien de combinatie van een late zaai en een zeer lage druk in het najaar.
In de groeiregulatieproef werd er gespeeld met diverse combinaties: een vroege verkorting in TO en/of T1 om zo voldoende kwaliteit na te streven en geen secundaire aren te hebben.
Nutribudget
Het EU-project Nutribudget, dat nog loopt tot 2027, wil nutriëntenstromen en -efficiëntie van agrarische systemen optimaliseren. “Binnen dit project willen we met Nutriplatform een soort van tool ontwikkelen waarmee je teeltadvies krijgt en kan uitvoeren op perceelsniveau”, lichtte professor Erik Meers van UGent toe. “We willen de principes van precisielandbouw, andere nieuwe types van bemestingsproducten en een aantal maatregelen introduceren die de huishouding van je nutriënten ten aanzien van je teelt kunnen verbeteren. Zo willen we gebruikmaken van technieken die zowel bodemsensors gebruiken als drones voor vegetatie of satellietbeelden mee opnemen om een veel gedetailleerder teeltadvies met plaatsspecifieke toepassing te geven. Verder zoeken we naar vervangers voor kunstmest, die nog op 45% van de Vlaamse akkers wordt gebruikt. Een van de opties is de toepassing van Renure, waarbij stikstof uit dierlijke mest wordt gewonnen.”
Legendary
Het dit jaar gestarte Horizon Europe-project Legendary wil het areaal peulvruchten in Europa vergroten. In totaal bundelen 21 partners (waaronder UGent, HoGent, Boerenbond en Inagro) uit 11 landen de krachten om dit te realiseren door in te zetten op het valoriseren van ecosysteemdiensten (zoals bodemvruchtbaarheid, bestuiving, stikstofbenutting…) die een- en meerjarige peulgewassen leveren. Naast de traditionele opvolging worden er ook drones en diverse sensoren ingezet om na te gaan hoe het gewas zich ontwikkelt, welke teelten(combinaties) ideaal zijn…
In een proef werd de mengteelt zomerveldboon-haver en zomerveldboon-onderzaai rode klaver vergeleken met een reinteelt (veldbonen of haver). De haver die tussen de veldbonen stond, was niet bemest en duidelijk veel donkerder dan de niet bemeste haver in reinteelt, omdat de veldbonen luchtstikstof kunnen fixeren en die gedeeltelijk kunnen doorgeven aan de haver. Voor het sluiten van het gewas kan er ook rode klaver worden ondergezaaid. Dat kan het onkruid wat onderdrukken en na de oogst van veldbonen kunnen er nog 2 snedes ruwvoeder van de klaver worden geoogst in plaats van de klassieke gras-maisrotatie. Hetzelfde principe werd toegepast in mengteelten van enerzijds gele erwt en zomergerst en anderzijds lupines en haver, met een onderzaai met rolklaver.
In een meerjarige proef worden de meerjarige vlinderbloemigen esparcette en rolklaver gecombineerd met de grassen rietzwenkgras en glanshaver. Ter vergelijking worden ze ook in reinteelt aangelegd. Er wordt onderzocht in welke mate de vlinderbloemigen ervoor kunnen zorgen dat de grassen er beter bij staan, in welke mate ze stikstof doorgeven en of ze na de oogst een positief effect hebben gehad op de volgteelt. Er wordt ook gekeken naar de biologische stikstoffixatie, koolstofopslag en broeikasgasemissie van vlinderbloemigen.
Vruchtwisselingsproef
In een vruchtwisselingsproef worden 11 vruchtwisselingssystemen met elkaar vergeleken. “Met 3 jaar gras-klaver in de rotatie stijgt het aandeel organische stof in de bodem. Daarna kan de vrijgekomen stikstof worden gevaloriseerd door een teelt voederbieten, gevolgd door mais of graan”, aldus Joos Latré. “In het demoproject ‘Vruchtwisseling voor een robuust melkveebedrijf’ bekijken we in focusgroepen met melkveehouders hoe we dat op hun bedrijven kunnen toepassen en hoe we kunnen komen tot een rekentool om hen te ondersteunen bij de uitwerking van het rotatieschema voor hun bedrijf. Daarbij moeten ze meer inzetten op klimaatrobuust ruwvoeder telen.”
Voederbieten, een robuust gewas
Volgens Latré is voederbiet een klimaatrobuust gewas. “In vergelijking met mais hebben bieten het voordeel dat ze ook na een droogteperiode kunnen hergroeien tot ver in het najaar en bijkomend stikstof uit de grond pompen. In een demoproject brengen we naast een rassenproef ook teelttechnische zaken in beeld. Hoewel het niet simpel zal zijn, zal mechanische onkruidbestrijding zijn plaats in de teelt opeisen, omdat er in de toekomst meer beperkingen zullen komen naar de inzet van enkele cruciale herbiciden.”
In je rassenkeuze is de gevoeligheid voor bladziekten en rhizoctonia belangrijk. “Onder meer Rialto, Foribo (beide van Limagrain) en Brunium (Arvesta) hebben een gemiddeld tot goede tolerantie tegen Rhizoctonia solani. Enkele rassen – zoals Laurena (KWS) dat in functie van een rooidemonstratie ook op het veld stond (niet in de rassenproef) – hebben een hoog drogestofgehalte (soms tot 23%, eerder suikerbiettypes), waarmee je tot 20% meer drogestofopbrengst kan halen. Die harde bieten kan je wel minder lang bewaren en kuil je beter in.”
Een stuifdek met een zomergerstras (zoals Laureate) vóór een voederbietras kan op lichte zandgronden helpen om schade bij jonge bieten aangericht door het stuiven van het zand te vermijden. Om de toenemende bladziektendruk (zoals cercospora) te counteren, pas je best 1 (of bij een late oogst 2) fungicidetoepassing(en) toe.
Bloemenrand
Bloemenranden naast je percelen kunnen helpen om natuurlijke vijanden aan te trekken en zo de biodiversiteit te stimuleren. Rond de proefhoeve lag er een bloemenrand aan met onder meer slangenkruid, margriet en kaardenbol. Voor de aanleg en het onderhoud van een- of meerjarige bloemenranden kan je bij de Vlaamse overheid steun aanvragen.