Glyfosaat gaat er niet volledig uit
Vlaams leefmilieuminister Jo Brouns (cd&v) is niet van plan om het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel glyfosaat te verbieden. De minister verwijst daarvoor naar het toelatingsbeleid van de Europese Commissie dat zeer gedetailleerd en veeleisend is.

De ministeriële zienswijze kreeg weinig begrip van een aantal leden van de Commissie voor Leefmilieu, Natuur en Ruimtelijke Ordening op de bijeenkomst van 29 april. Mieke Schauvliege (Groen) en Bieke Verlinden (Vooruit) zegden ronduit ontgoocheld te zijn terwijl Bart Dochy (cd&v) de pil trachtte te verzachten.
Hij stelt vast dat het gebruik van glyfosaat drastisch vermindert. Dochy stipte aan dat de grootste gebruiker van glyfosaat vandaag niet de landbouw, maar wel Infrabel is. Als argument daarvoor wordt de veiligheid van de spoorgebruikers vermeld, van de treinbestuurders en van de mensen die de sporen oversteken.
Populair bij landbouwers
Schauvliege van haar kant beweerde dat glyfosaat superpopulair blijft bij landbouwers, ook in België. In de Verenigde Staten legde een rechtbank een producent dan weer een miljardenboete op na een klacht van een gebruiker die kanker kreeg. Dat het veilig is, is volgens het groene commissielid nooit bewezen. Zij zegt dat uit cijfers van de glyfosaatverkoop in België blijkt dat er in 2023 ongeveer 500 ton werkzame stof glyfosaat is verkocht. Dat is – en dat is zeer merkwaardig – nauwelijks minder dan 10 jaar geleden.
Nochtans is het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare besturen in Vlaanderen sinds 2015 verboden. Glyfosaat was een van de bestrijdingsmiddelen die zij vaak gebruikten. Sinds 2018 is het gebruik van glyfosaat door particulieren verboden.
Federale bevoegdheid
Minister Jo Brouns wees er op dat de beoordeling en toelating van gewasbeschermingsmiddelen een federale bevoegdheid en verantwoordelijkheid is. De cijfers waar naar verwezen werd, zijn verkoopcijfers van producten die glyfosaat als werkzame stof bevatten. Deze verkoopcijfers worden op federaal niveau geïnventariseerd en beschikbaar gesteld via fytoweb.be. Het betreffen verkoopcijfers op Belgisch niveau.
Als Brouns het lopende driejarige gemiddelde berekent van deze federale verkoopcijfers, dan stelt hij vast dat ten opzichte van de referentieperiode 2011-2013, in 2023 het gemiddelde verkoopcijfer van glyfosaathoudende producten met 14% afgenomen is.
Deze afname volledig toewijzen aan het feit dat er geen toelatingen meer beschikbaar zijn voor particulieren en/of het feit dat dergelijke producten niet meer op het openbaar domein gebruikt mogen worden, is volgens de minister te kort door de bocht. Er wordt in de verschillende regio’s voorlopig nog steeds jaarlijks een ontheffing verleend aan Infrabel om glyfosaathoudende producten in te zetten bij de onkruidbestrijding op de balastbedding van de spoorwegen.
In Vlaanderen kunnen bij particulieren via het inschakelen van een professionele groenvoorziener ook nog professionele glyfosaatproducten ingezet worden.
Veeleisend toelatingsbeleid
Wat de evaluatie van de schadelijkheid van glyfosaat voor de gebruiker, de omstaander en de consument aangaat, hanteert de Europese Commissie een toelatingsbeleid dat zeer gedetailleerd en veeleisend is, zowel inzake aan te leveren data als te respecteren criteria.
Minister Brouns zegt dat het voorbije decennium de werkzame stof op Europees niveau en de handelsproducten op Belgisch niveau door onafhankelijke experten verscheidene malen werden geëvalueerd. Zij oordeelden dat een veilig gebruik nog te verantwoorden valt. De minister is ervan overtuigd dat het Europese toelatingsbeleid van gewasbeschermingsmiddelen die veiligheid garandeert. In die context verwees hij naar de website van de FOD Volksgezondheid, waar het dossier rond glyfosaat continu actueel wordt gehouden en beschikbaar gesteld.
Aan de hand van een groot aantal scherpe, maar pertinente vragen, geeft de FOD Volksgezondheid een allesomvattend beeld van de gehanteerde methode tot risico-evaluatie en de resultaten die deze oplevert.
Stimulerende maatregelen
Brouns vestigde er de aandacht op dat wat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door land- en tuinbouwers betreft, hij via het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) heel wat stimulerende en ondersteunde maatregelen ter beschikking stelt om het gebruik ervan op zich, of het risico verbonden aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, te reduceren. Dit zijn maatregelen die generiek inwerken op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen de landbouwsector.
De minister haalde enkele voorbeelden aan. Er is de steun voor ecoregelingen en agromilieuklimaatmaatregelen. Daaronder valt de ondersteuning van de biologische landbouw; het toepassen van mechanische onkruidbestrijding; het toepassen van precisietoepassingstechnieken voor gewasbeschermingsmiddelen; de aanleg van grasbufferstroken langs een kwetsbaar landschapselement of een waterloop; de aanleg van meerjarige bloemenstroken in fruitplantages.
Er is ook de steun vanuit het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), onder andere voor productieve en niet-productieve investeringen, waaronder machines voor mechanische onkruidbestrijding en machines voor innoverende en geavanceerde spuittechnieken. Daarnaast haalde de minister aan dat binnen de verschillende deelsectoren de Vlaamse landbouw- en praktijkcentra, het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en universiteiten, continu geavanceerd onderzoek verrichten om alternatieve beheersings- en bestrijdingstechnieken te identificeren en te ontwikkelen.
Ze doen ook inspanningen om het risico bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verder te reduceren. De Vlaamse overheid ondersteunt deze werking via onder andere de basisfinanciering van de landbouw- en praktijkcentra en het ter beschikking stellen van specifieke onderzoeksfondsen.