Startpagina Akkerbouw

Een 2e actieplan voor soja met nieuwe accenten

Ondersteuning door de overheid is een niet onbelangrijk onderdeel in het project rond soja. Het eerste Actieplan Alternatieve Eiwitbronnen liep van 2011 tot 2015, maar intussen komt ook het tweede actieplan eraan. Hoe het hiermee zit en welke accenten hier worden gelegd, wist Geert Rombouts van het Departement Landbouw en Visserij te vertellen.

Leestijd : 6 min

Elke realiteit heeft zijn reden van bestaan gevonden uit gebeurtenissen uit het verleden. Geert Rombouts startte dan ook met enkele mijlpalen als reden waarom de situatie inzake eiwitvoorziening is zoals ze nu is. “In 1992 werden de Blair House akkoorden afgesloten. Dat betekende dat de ondersteuning van eiwit- en oliehoudende gewassen werd afgebouwd. Zo werd de teelt van peulgewassen minder concurrentieel, waardoor het areaal, de verwerkingscapaciteit en ook de interesse in onderzoek en veredeling verminderde.

Een tweede belangrijke gebeurtenis inzake eiwitvoorziening, in 2001, was de BSE-crisis. Die zorgde voor een verbod op het gebruik van diermeel, waardoor de behoefte aan plantaardig eiwit toenam. De import van eiwit nam sterk toe: dat kwam neer op een extra importbehoefte in sojaequivalenten van 200.000 ton.” Door deze zaken steeg de afkeer binnen de EU tegen ggo. Ook begon men meer en meer aandacht te spenderen aan duurzaamheid.

China en soja

De ontwikkeling van de economieën in de groeilanden mag men ook niet vergeten. “Samen met de welvaart stijgt de behoefte aan eiwit. Een belangrijke speler hierin is China. De laatste cijfers geven aan dat China 92 miljoen ton importeert, wat 30 % meer is in vergelijking met vier jaar geleden. Wij zijn ook afnemer, en dat is is angstwekkend. Daar komt nog bij dat China quasi geen vereisten stelt inzake duurzaamheid, inzake productiemethoden. Ze gaan alles invoeren wat ze maar kunnen. Dit heeft geleid tot een zeer grote afhankelijkheid vanuit de EU voor plantaardige eiwitbronnen.”

Binnen de EU is er een gemiddelde afhankelijkheid van import van plantaardig eiwit van 75 %. In België is dat beter met 50 %. Die 50 % komt vooral uit Latijns-Amerika: Brazilië en Argentinië. Er is een enorme toename van de wereldvraag, wat een druk vormt op de producerende landen: ze kunnen haast niet bijhouden om te voldoen aan de toenemende wereldvraag en zo ontstaat er een tolerantie voor minder duurzame productiemethoden.

Platform MVDS

Er zijn daarom verschillende stappen ondernomen. Zo heeft in 2006 de diervoedersector initiatief genomen met het platform voor Maatschappelijk Verantwoorde Diervoeder Stromen. Alle belangrijke spelers uit de keten, ook ngo’s, nemen hieraan deel, hoewel niet iedereen even actief is. De doelstellingen zijn onder andere voedselveiligheid garanderen en het draagvlak binnen de samenleving opkrikken.

Een volgende belangrijke stap was de studiedag in 2008 in het Vlaams parlement, die ging over de mogelijkheden om meer lokaal aan eiwitvoorziening te voldoen. In 2010 heeft de mengvoersector samen met de Vlaamse overheid in hoofde van Kris Peeters een engagementsverklaring ondertekend. Daar stond in dat men ging streven naar maatschappelijk verantwoorde diervoederstromen, maar ook naar maatschappelijke verantwoorde soja. Daar stond tevens in dat de Vlaamse overheid samen met de mengvoederindustrie een actieplan zou opstellen en uitvoeren.

Actieplannen Alternatieve Eiwitbronnen

De doelstellingen van het actieplan Alternatieve Eiwitbronnen liggen op lange termijn en richten zich op de maatschappelijk verantwoorde diervoederstromen en soja, de optimale benutting van eiwitten die voorhanden zijn of komen en de vermindering van de afhankelijkheid van eiwitimport.

“Ondertussen zijn er twee actieplannen uit voortgekomen, en er zullen hopelijk nog meer volgen. Er zullen meerdere vijf jarenplannen nodig zijn. De eerste liep van 2011 tot 2015. In juni 2016 heeft minister van Landbouw Joke Schauvliege het tweede actieplan Alternatieve Eiwitbronnen voorgesteld”, vervolgt Geert.

Tweede Actieplan, nieuwe accenten

De samenleving is voortdurend in verandering. “Er is aan de ene kant de stijgende wereldvraag, maar ook een toenemende aandacht voor het cargo foodprint en klimaatverandering. Ook de landbouw krijgt hierin nog mee te maken. Ten slotte wordt de consument steeds kritischer en die kritische houding is niet steeds gestoeld op wetenschappelijke basis.”

Elk actieplan heeft vijf hefbomen: sensibilisering en voorlichting bij landbouwers, bewustmaking binnen de EU, stimulering van onderzoek, subsidiëring van landbouwers via specifieke maatregelen en het in kaart brengen van valorisatiepaden van bijproducten en nevenstromen. De nieuwe accenten zijn het veranderende beleid inzake het GLB en vergroening en de ontwikkelingen inzake onderzoek.

Sensibilisering en voorlichting

Voor sensibilisering en voorlichting is tijd nodig. We moeten daarom altijd aandacht blijven besteden aan andere eiwitbronnen, die vaak ondergewaardeerd worden, zoals grasland en grasklaver.” Het is niet de gemakkelijkste teelt: we oogsten die 5-7 keer per jaar, en ieder keer moet belang worden gehecht aan teelttechniek, bewaring, kwaliteit en vooral eiwitkwaliteit.

Er vloeien ook nieuwe accenten uit het nieuwe GLB. Enerzijds is er de vergroening, waarbij boeren in een bepaalde situatie een derde teelt moeten inschakelen. Anderzijds is er de PDPO III maatregel met de premie voor vlinderbloemigen, waarbij grasklaver toch een interessant gegeven wordt op veel rundveebedrijven. “Het is ons duidelijk geworden dat veel landbouwers er alle voordelen kunnen uithalen, maar dit niet doen door vaak ontbrekende kennis. Ze zijn ook bang om het rantsoen overhoop te halen met de grasklaver en de wisselende klaveraandeel”, besluit Geert het deel sensibilisering en voorlichting.

Bewustmaking

binnen de EU

“Of sensibilisering in de EU nog nodig is in de volgende actieplannen is niet duidelijk, want er is al heel wat sensibilisering gebeurd en er is hedendaags al veel aandacht voor.” Toch geeft Geert nog enkele punten waarnaartoe gestreefd moet worden. Zo moet maatschappelijk verantwoorde soja gelijkgesteld en geharmoniseerd worden met RTRS (Round Table on Responsible Soy). “Dat in alle lidstaten gelijktrekken is een belangrijke stap voorwaarts.”

Verder moet er worden inzet op verantwoordelijk gebruik van diermeel. Ook het bestendigen van de ondersteuning van stikstofbindende gewassen, de eiwitgewassen, is belangrijk. “Binnen de PDPO III blijft dat hopelijk behouden, want de grasklaverpremie is bijzonder succesvol. Enkele jaren geleden hadden we in Vlaanderen een areaal van rond de 8.000 ha grasklaver. Bij de laatste verzamelaanvraag bleek dat al 13.000 ha te zijn. Er is potentieel, ook naar klimaat toe: door energieteelten te vervangen naar grasklaver is er winst op het gebied van het vastleggen van koolstof.”

Onderzoek stimuleren

Binnen het kader van het actieplan is er de werkgroep onderzoek, met als opdracht het coördineren, inventariseren, en eventueel initiëren van onderzoek. Ook wordt getracht te speuren naar nieuwe eiwitbronnen. Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (Ilvo) neemt de trekkerfunctie op van deze werkgroep.

In het tweede actieplan staat soja onder ‘onderzoek in de kijker’. “Van soja was in het eerste actieplan nog geen sprake en nu proberen we een traject uit te stippelen om soja in de praktijk te introduceren. Ook is er nu een Strategisch Platform Insecten, wat onderzoek betreft en waarbij het wettelijk kader moet op worden afgestemd.”

Speciale subsidiemaatregelen

Geert Rombouts is duidelijk: “We willen de subsidiemaatregelen voor een deel behouden, zeker voor de eiwithoudende gewassen, ook in het kader van het ecologisch aandachtsgebied. We zijn erin geslaagd om soja op te nemen in de lijst van stikstofbindende gewassen die in aanmerking komen voor ecologisch aandachtsgebied. Ook hopen we de PDPO-maatregelen (maatregelen van het Programma voor Plattelandsontwikkeling), ook na het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2020 te bestendigen zodat landbouwers de grasklaver en vlinderbloemigen ten volle zullen benutten in hun bedrijf.”

Valoriseren van nevenstromen

Onze veehouderij is een belangrijk kanaal voor hoogwaardige valorisatie van nevenstromen, vroeger wel afvalstromen genoemd. “We hopen dat het diermeel terugkomt, maar wel op verantwoorde manier. Verder hebben de biobrandstoffen ook hun plaats verworven, en zijn het belangrijke bronnen voor eiwit. Enige angst zit er in of het altijd even beschikbaar zal zijn.” Ten slotte is er een lange traditie van nevenstromen in de voedingsindustrie, zoals perspulp of bierdraf. Een nieuwe stroom waar BFA wil op inzetten is het eiwit uit niet verkoopbare groenten en fruit te halen.

M.V.

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken