Startpagina Maïs

Na een droge start, vaak bevredigende rendementen in de maïsteelt

Het maïsteeltjaar startte vroeg in 2017 in droge omstandigheden die tijdens het voorjaar alsmaar droger werden. Dit gaf een klein probleem naar de opkomst, maar een groter probleem naar de onkruidbestrijding. Op het einde van de rit werden bij de oogst toch bevredigende rendementen genoteerd.

Leestijd : 5 min

Uit de voorlopige cijfers van het NIS van de FOD Economie blijkt dat er in 2017 in België 219.780 hectare maïs gezaaid werd, waarvan 22,3% bestemd was als korrelmaïs. Ten opzichte van 2016 was er een stijging van 1,2 % van de oppervlakte voedermaïs en een daling van 6,0 % voor de korrelmaïs. Samen betekent dit een daling van 0,5 % voor het totale maïs-areaal.

Een vroege zaai en een goede opkomst

Na een maand maart die droger was dan normaal volgde een maand april die eveneens zeer droog was. De zaai van de eerste percelen korrelmaïs startte rond 10 april. De omstandigheden waren uitstekend om de grond goed klaar te leggen. De meeste percelen korrelmaïs werden vóór 1 mei ingezaaid.

De zaai van de voedermaïs begon rond 15-20 april. De zaaiperiode verliep vlot dankzij de goede omstandigheden. Eind april was een groot deel van de halfvroege tot late maïs gezaaid. De zaai van de zeer vroege tot vroege rassen liep zoals gewoonlijk verder door tot 10-15 mei.

De maïs die na raaigras gezaaid werd, werd vaak in een vrij droog zaaibed ingezaaid. Ondanks de droge omstandigheden vanaf de start van het zaaiseizoen kwam de meeste maïs goed op. Enkel bij zeer droge omstandigheden na raaigras had het zaaigoed het soms wat moeilijker om goed te kiemen.

Vaak een moeilijke onkruidbeheersing

De aanhoudende droge omstandigheden van eind mei en begin juni hebben een goede onkruidbestrijding erg bemoeilijkt. Bodemmiddelen hebben nood aan een vochtige bodem voor een optimale werking. In de droge omstandigheden van 2017 was de bodemwerking dus vaak minder goed dan gewenst.

Op percelen met een ontoereikende onkruidbestrijding kwamen typisch nog varkensgras, hanenpoot of vingergras voor. Soms kreeg men te maken met late kiemers van bijvoorbeeld ganzenvoet die totaal niet meer bestreden werden en in het slechtste geval voor concurrentie zorgden.

Zeer vroege bloeiperiode

De gunstige temperaturen van mei lieten de maïsplantjes toe om zich snel te ontwikkelen. De maand juni kende eveneens temperaturen die hoger lagen dan normaal.

Door de combinatie van de droogte en de hoge temperaturen startte de bloei ongeveer 10 tot 15 dagen vroeger dan gewoonlijk. De eerste pluimen waren al eind juni zichtbaar bij de vroegst gezaaide percelen. Rond 10 juli hadden al heel wat percelen het stadium van de vrouwelijke bloei bereikt.

De neerslag van de tweede helft van juli en in augustus hebben bijgedragen tot een goede kolfvulling.

Oogst van voedermaïs

Over het algemeen bleef de maïs dit jaar mooi recht staan tot aan het einde van het seizoen. Een aantal percelen heeft wel wat schade ondervonden van enkele erg winderige dagen midden september, met beduidende verliezen door legering of stengelbreuk tot gevolg.

Op meer en meer percelen stelt men schade door de Europese maïsboorder vast. Vaak is de aantasting nog beperkt tot enkele procenten van het totaal aantal planten. De schade manifesteert zich in een breuk van de stengels in het midden van de planten (op de plaats waar de larven de stengels doorboren).

De stengels van de planten waren in 2017 doorgaans iets minder dik dan gewoonlijk maar de kolven waren meestal wel goed ontwikkeld en goed gevuld. De planten oogden gezond tot aan het einde van het seizoen met een vrijwel volledige afwezigheid van fusarium op stengel en kolven.

Men trof dit jaar wel vrij veel builenbrand aan maar de aantasting was vooral aanwezig op de stengels en praktisch nooit op de kolven. De maïs kende een bijzonder snelle evolutie van de afrijping in de periode eind augustus-begin september. De oogst van de voedermaïs startte rond 10 september voor de vroegst gezaaide percelen met vroege rassen.

Over het algemeen was de oogst een tweetal weken vroeger dan normaal. Ondanks de vroege berichtgeving van de onderzoeksinstellingen over de verwachtte vroege oogst werden toch heel wat landbouwers en loonwerkers verrast. Heel wat percelen werden bij een droge stof percentage van boven de 40% ingekuild. In sommige gevallen lag de (te) late oogst bij de planning om een kuil voedermaïs met bietenpulp te realiseren.

De hoge temperaturen en droge omstandigheden hielden de rest van september aan en dit liet toe om rond 20-25 september met de oogst te starten in de Condroz-Famenne regio. In de koude regio’s in de Ardennen werd bij een optimaal stadium geoogst rond 10-15 oktober.

Vaak bevredigende rendementen

Ondanks de droge omstandigheden bij het begin van de cyclus van de maïs, zijn de rendementen over het algemeen goed. Enkel bij maïs gezaaid na raaigras of op zanderige grond waar de aanhoudende droogte voor droogtestress heeft gezorgd, vielen de resultaten soms wat tegen.

In Laag en Midden België varieerden de gemiddelde rendementen op de verschillende grondsoorten van 18,4 tot 18,9 ton droge stof (data van in totaal 66 homogene percelen).

Er was wel een sterke variatie: gaande van 21 ton tot percelen op lichte grond die geen 15 ton haalden. In de Condroz waren de opbrengsten dit jaar goed: gemiddeld werd de maïs hier aan ongeveer 17-18 ton droge stof per hectare geoogst. In de Famenne had men vergelijkbare resultaten met een gemiddeld rendement van 18,6 t/ha op goede percelen. Op minder gunstige percelen in deze regio waren de resultaten wel duidelijk minder.

Kwalitatief hoogwaardige voedermaïs

De goede kolfontwikkeling, gekoppeld aan een iets minder zware plantontwikkeling, leverde een totale plant op met een hoge energiedichtheid. Vergeleken met de VEM waarden van verleden jaar lag het gemiddelde in Laag en Midden België voor de zeer vroege tot vroege groep op 950 VEM/kg ( +16 VEM t.o.v. 2016) en voor de halfvroege tot late groep op 920 VEM (- 7 VEM t.o.v. 2016).

In het netwerk ten zuiden van Samber en Maas bedroeg de gemiddelde VEM waarde 931 VEM, wat neer komt op 6 VEM minder dan in 2016.

Uitstekende resultaten voor korrelmaïs

Voor korrelmaïs was 2017 een goed tot uitzonderlijk goed jaar. Er was weinig of geen aantasting van de kolven door builenbrand en de algemene gezondheidstoestand aan het einde van het seizoen was zeer goed.

Op basis van de beschikbare resultaten op 24 november, haalt de korrelmaïs in de zandstreek en in de Kempen een gemiddeld rendement aan 15% vocht van 10,6 tot 12,3 ton per hectare. In de zandleem en leemstreek schommelt het gemiddelde tussen 12,1 en 13,0 ton per hectare.

Het vochtgehalte bij de oogst wisselt sterk in functie van het beoogde doel (graan om te drogen of vochtig graan als varkensvoeder). Voor de te drogen korrelmaïs haalde men dit jaar zonder veel problemen vochtgehaltes onder de 30%. Op een aantal locaties werd geoogst aan een gemiddeld vochtpercentage van 23-24%.

Jurgen Depoorter, Michaël Mary, Guy Foucart, CIPF vzw

Lees ook in Maïs

Meer artikelen bekijken