Startpagina Aardappelen

Opbrengst en kwaliteit van (half)vroege frietrassen

In 2024 werden op 2 locaties in Vlaanderen rassenproeven met (half)vroege variëteiten aangelegd in het kader van het Programma Landbouwcentrum Aardappelen. Amora was de referentie voor de 2 nieuwe vroege rassen en Zorba voor 2 nieuwe halfvroege variëteiten.

Leestijd : 8 min

De proefvelden werden geplant op 10 en 13 mei. Dit is representatief voor de praktijk waar in 2024 ook over een lange periode geplant moest worden (tussen de regenperioden in). Er werd in deze proeven uitsluitend gebruikgemaakt van groot pootgoed van ± 35/50 mm (niet gesneden). De plantafstand in de rij werd aangepast per ras: 34 à 38 cm; op advies van de kweekbedrijven.

De bemesting gebeurde steeds op basis van een grondontleding in het voorjaar. Er werd gestreefd naar een stikstofgift die geadviseerd werd voor het referentieras. Per proefveld kregen alle rassen dus dezelfde bemesting toegediend (advies Amora). Informeer u steeds goed bij het telen van een nieuw ras: er komen steeds meer variëteiten op de markt met een lagere stikstofbehoefte.

Het pootgoed werd om proeftechnische reden niet ontsmet.

De meeste rassen in de proeven zijn resistent tegen het aardappelcysteaaltje Globodera rostochiensis of tegen Globodera pallida, met uitzondering van Zorba (vatbaar). Quintera beschikt zelfs over een dubbele resistentie tegen beide types Globodera.

Tijdens het groeiseizoen werden de rassen opgevolgd en beoordeeld op diverse gewaskenmerken (opkomst, gewasstand, aantal stengels, afrijping …). Na de oogst werden opbrengst, sortering, onderwatergewicht, drijvers, blauwgevoeligheid, knolkenmerken, kook-, en frietkwaliteit bepaald.

Alle rassen kenden een voldoende opkomst (> 90%).

Opmerkelijk seizoen in 2024

Voor het tweede jaar op rij werd ook 2024 gekenmerkt door een zeer nat voorjaar. Op veel plaatsen kon er pas in de tweede week van mei gestart worden met planten. De werkzaamheden dienden tussen de vele buien door te gebeuren. Het lastige voorjaar bleef duren, ook juni was natter dan normaal. Daarmee was het al de negende opeenvolgende maand met meer neerslag dan gemiddeld. Uiteindelijk werden de 2 proefvelden (Zwevezele en Oeselgem) geplant op 10 en 13 mei. Daarna volgde een zeer groeizame zomer.

De opbrengst van Amora, als referentie voor de vroege rassen, lag tussen 40 ton/ha (Zwevezele) en 49 ton/ha (Oeselgem). Zorba, als referentie bij de halfvroege rassen, behaalde 51 in Zwevezele en 44 ton/ha in Oeselgem. De nieuwe rassen behaalden telkens net iets meer dan de bijhorende referenties.

De onderwatergewichten bleven vaak aan de lage kant. Vooral in Zwevezele haalde niet elk ras de norm, hoewel er nauwelijks drijvers aanwezig waren. De blauwgevoeligheden bleven over het algemeen zeer laag, met uitzondering voor Amora. De frietkleur was voor alle rassen en beide locaties zeer goed.

Weersomstandigheden

De winter van 2024 was opmerkelijk nat, met elke maand meer neerslag dan normaal. De eerste maanden van 2024 waren daarnaast ook erg warm. April 2024 was net zoals maart een vrij warme, natte en sombere maand. De eerste helft van mei lag eveneens in het verlengde van de voorgaande maanden. Voor het tweede jaar op rij liepen de voorjaarswerken door het natte weer heel wat vertraging op. Op veel plaatsen kon er pas in de tweede week van mei begonnen worden met planten. Ook het einde van de maand mei was fris en somber.

Zelfs juni was natter dan normaal. Daarmee was het de negende opeenvolgende maand met meer neerslag dan gemiddeld. De temperaturen lagen het grootste deel van juni een flink stuk onder het gemiddelde. Vanaf 23 juni werd het warmer. De zonnige dagen op het einde van de maand maakten een en ander goed.

Landbouwers moesten van de schaarse droge periodes gebruikmaken om te planten ,waardoor het tot de tweede helft van juni duurde vooraleer de plantwerkzaamheden eindelijk voltooid waren.

De zomer werd gekenmerkt door groeizaam weer: overwegend matige tot warme temperaturen en regelmatig neerslag. De snelle groei tijdens juli en augustus kon (een deel) van de opgelopen achterstand goedmaken.

Ervaringen op de proefplaatsen

In Zwevezele en Oeselgem werden 6 (half)vroege frietrassen aangelegd. Amora en Zorba werden als referenties opgenomen, samen met 4 nieuwe variëteiten.

De bruto-opbrengsten (alle sorteringen én uitval) van de 6 vroege en en halfvroege variëteiten samen bedroeg in Zwevezele 51 ton/ha (na aftrek van 15% voor spuitsporen, kopakkers…) en in Oeselgem 44 ton/ha. De plantdatum tussen beide locaties was vrij gelijk. In Zwevezele werd eenmalig beregend. Dit kan de hogere opbrengst verklaren in Zwevezele in vergelijking met Oeselgem. De sortering in Zwevezele was met 84% in de +50mm daarbij ook grover dan in Oeselgem (75%), al lag het knolaantal op beide locaties gemiddeld exact even hoog (12,2 knollen per struik). Uitval vormde op geen enkel van de proefplaatsen een probleem en was vooral te wijten aan groene knollen.

De onderwatergewichten lagen in 2024 op een lager niveau, met een gemiddelde van 367 g/5kg en 382 g/5kg voor respectievelijk Zwevezele en Oeselgem. Vooral in Zwevezele bleven enkele rassen onder de norm van 360 g/5kg, al werden er niet veel drijvers (dichtheid 1,06 g/l) gevonden. Hierdoor bleef ook de blauwgevoeligheid bij al de rassen zeer laag, met uitzondering van Amora. De frietkwaliteit was zeer goed voor alle rassen en beide proefvelden. Enkele rassen haalden daarnaast ook nog eens een goede kookkwaliteit. Al blijft deze kwaliteitsparameter voor deze typische frietrassen van ondergeschikt belang, toch blijft het interessant om deze analyse uit te voeren om eventuele dubbeldoelrassen aan het licht te brengen. Aantasting met schurft vormde nergens een probleem en ook lakschurft (na oogst) was nauwelijks aanwezig.

Tot de vroege frietrassen worden volgende variëteiten aanzien: Amora, Francis, Nevadina. Tot de halfvroege frietrassen worden volgende variëteiten gerekend: Zorba, Alberta en Quintera

Francis

Het vroege frietras Francis behoort tot hetzelfde segment als Amora met een zelfde vroegrijpheid. De grote potermaat mag geplant worden op 34 cm in de rij. Zijn opkomst verliep even vlot als bij de referentie en ook de afrijping ging even snel. Er werden gemiddeld 4,9 stengels per struik gevormd en 12 knollen per struik. Dit is iets minder dan bij Amora, maar wel het gemiddelde van alle rassen in proef.

De opbrengst van Francis lag hoger dan van Amora (+8%), en dit op beide proefvelden. Zelfs met iets minder knollen per struik werd toch eenzelfde grove sortering behaald, met 79% in de +50mm. Francis heeft eerder een ovale knolvorm, met dus iets langere frietlengte in vergelijking met Amora (8,2 cm).

Het onderwatergewicht van dit ras bleef laag, vooral op éen proefveld. Gemiddeld werd een resultaat van 370 g/5kg gehaald, met nauwelijks drijvers (1,06 g/l). Zijn blauwgevoeligheid bleef hierdoor zeer laag (index 8). Zijn frietkwaliteit was zeer goed, met nauwelijks heterogene frieten en geen suikertoppen. Francis haalde de beste kookkwaliteit van alle (half)vroege rassen in proef en dit op beide locaties (score 6,5 = (zeer) goed). Op één locatie zagen de knollen er na het koken wel iets meliger uit, maar dat was niet storend.

Ook zijn uitwendige kenmerken waren zeer goed: nauwelijks (lak)schurft, geen diepe ogen en regelmatig van vorm. Er werd geen enkel inwendig probleem vastgesteld.

05-halfvroegefriet-01-web

Nevadina

Nevadina is ook een nieuw vroeg frietras. Zijn opkomst en afrijping verliepen even vlot en snel als de andere 2 vroege rassen in proef (Amora en Francis). Zijn aantal stengels en knollen lagen wel net een klein beetje lager, met 4,1 stengels en 11 knollen per struik. Net zoals de referentie, mag Nevadina op 38 cm in de rij worden geplant.

Nevadina haalde in 2024 een beperkt hogere opbrengst dan Amora, met +3% zowel voor de bruto- als netto-opbrengst. Zijn sortering was wel grover (89% in +50mm), wat logisch is met een lager knolaantal. Nevadina had daarnaast de hoogste opbrengst in de sortering +70mm. Toch zijn zijn knollen eerder aan de korte kant in vergelijking met de andere rassen in proef (7,6 cm).

Het onderwatergewicht van dit nieuwe ras lag laag op een gemiddelde van 365 g/5kg, met nauwelijks drijvers (bij 1,06 g/l). Op één locatie werd de norm niet gehaald. Ondanks dit lage onderwatergewicht, bedroeg zijn blauwgevoeligheidsindex 50, wat wel het op een na hoogste cijfer is in proef. Zijn frietkwaliteit was uitstekend, zonder heterogene frieten of suikertoppen. Nevadina lijkt daarnaast ook wel nog geschikt om te koken met een goede score (6 à 6,5). Door een laag onderwatergewicht was er weinig meligheid op te merken en er waren ook geen problemen met grauwverkleuring na koken. Dit nieuwe ras had een mooie schil en vertoonde geen interne gebreken.

Conclusie vroege rassen

De vergelijking van 3 vroege rassen in 2024 bracht weinig opvallende verschillen aan het licht. De opkomst verliep zeer vlot en de afrijping ging even snel. Amora vormde een 3 à 4 knollen per struik meer dan Francis en Nevadina. Anderzijds behaalden de nieuwe rassen een (iets) hogere opbrengst dan de referentie, met ook een grotere grofte voor Nevadina.

Vooral op één locatie bleven de onderwatergewichten (te) laag, met de hoogste gemiddelde score voor Amora (377 g/5kg) en de laagste voor Nevadina (365 g/5kg). De frietkwaliteit was voor elk van de 3 rassen uitstekend en ook de smaak na het koken was goed te noemen.

Alberta

Alberta is een nieuwe variëteit en mag net als de referentie op 34 cm in de rij worden geplant. Zijn opkomst verliep een stuk trager, maar het startte ook later met afrijpen. Opvallend is ook zijn minder aantal stengels per struik (3,6). Hij vormde slechts 11 knollen per plant.

Ondanks alles behaalde Alberta de op een na hoogste opbrengst van alle rassen, met een meeropbrengst van 6% ten opzichte van Zorba. Op het proefveld zonder eenmalige beregening, was het verschil met Zorba het grootst (door lagere opbrengst voor Zorba). Met zijn lager knolaantal kon Alberta grof uitgroeien tot 90% in de sortering +50mm. Een knollengte van 8,2 cm was zeer gemiddeld in deze proeven.

Alberta haalde het laagste onderwatergewicht, met een gemiddelde van slechts 366 g/5kg en enkele drijvers (dichtheid 1,06 g/l). Daardoor bleef zijn blauwgevoeligheidsindex zeer laag (index 7). Toch was zijn frietkleur zeer goed, zoals bij de andere rassen in proef. Op één locatie werd een enkele bruine friet waargenomen, maar zonder heterogene frieten of suikertoppen. Zijn smaak na het koken was sterk verschillend tussen de 2 locaties: van zeer goed tot net voldoende. De knollen vertoonden geen (lak)schurft en nauwelijks interne gebreken.

De frietkwaliteit was  voor de 3 (half)vroege rassen uitstekend.
De frietkwaliteit was voor de 3 (half)vroege rassen uitstekend. - Foto: Belga

Quintera

Quintera is een nieuw ras met een dubbele resistentie voor aardappelcystenaaltjes, dus zowel voor Globodera rostochiensis 1,4 én Globodera pallida 2,3. Let wel op dat Quintera gevoelig is voor het gebruik van metribuzin (onkruidbestrijding) in vooropkomst. Net zoals Zorba mag deze variëteit op 34 cm in de rij geplant worden.

Zijn opkomst verliep even vlot als de referentie en ook zijn afrijping verliep zoals te verwachten voor een halfvroeg ras. Quintera vormde opvallend veel stengels, met 6,2 per struik. Toch bleef zijn knolaantal steken op het gemiddelde van 12 per plant.

Quintera haalde de hoogste opbrengst van alle rassen (+7% ten opzichte van Zorba) en scoorde nog nipt beter dan Alberta. Dit gold voor beide proeflocaties. De grofte van Quintera lag tussen de andere 2 halfvroege rassen in, met 76% in de sortering +50mm. Toch hadden zijn knollen wel een mooie lengte van gemiddeld 9,1 cm.

Op het vlak van het onderwatergewicht behaalde Quintera het hoogste resultaat, met 388 g/5kg, en dit zonder drijvers. Toch bleef zijn blauwgevoeligheidsindex op een lage score van 21. Zijn frietkwaliteit was de beste van alle rassen en dus uitstekend, zonder bruine of heterogene frieten en zonder suikertoppen. Quintera lijkt niet geschikt als kookaardappel, met een ‘voldoende’ score en een eerder melig en droog resultaat. Net zoals bij de andere rassen in proef waren er bij Quintera geen problemen bij de inwendige of uitwendige kwaliteit.

Conclusie halfvroege variëteiten

Als we de 3 halfvroege variëteiten uit 2024 met elkaar vergelijken, dan verliep vooral de opkomst bij Alberta iets trager. Het knolaantal per struik lag rond 11 à 12 knollen, terwijl er wel grotere verschillen in aantal stengels per struik werden opgemerkt.

Zorba haalde de laagste opbrengst en de fijnste sortering. Alberta was dan weer zeer grof met de meest ronde knollen (kortste frietlengte), maar met een laag onderwatergewicht.

De frietkwaliteit was voor elk van de 3 rassen uitstekend. De smaak na het koken viel eerder tegen bij deze typische frietrassen (met uitzondering van Alberta op één locatie).

Veerle De Blauwer (Inagro), Ilse Eeckhout (Viaverda)

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken