Aardappelverwerker geeft zijn visie op teelt en keten
Tijdens de aardappelstudiedag van Viaverda eind januari was er ruimte om de visie van een aardappelverwerker aan bod te laten komen. Deze toelichting werd verzorgd door Karel Blomme, aankoper bij Clarebout. Hij gaf ons een overzicht van de uitdagingen die ze ondervinden bij de aardappelteelt en -verwerking anno 2025.

Vooreerst gaf Karel Blomme aan dat Clarebout staat voor meer dan 3.000 medewerkers en 4.000 telers. Zij zorgen er samen voor dat zo’n 3 miljoen ton aardappelen verwerkt wordt op 5 locaties en dat deze onder meer dan 200 private labels op de markt komen. Grondstoffen en afgewerkte producten worden opgeslagen op 4 locaties.
In 1988 startte de oprichter, Jan Clarebout, in het West-Vlaamse Nieuwkerke met het familiebedrijf, dat gestaag groeide. Tot op heden is dit nog steeds het kloppende hart en het hoofdkantoor van de onderneming. De fabriek in Waasten heeft wel de grootste verwerkingscapaciteit. De overname van Mydibel in Moeskroen in 2023 zorgde voor een exponentiële groei. “De voorbije jaren is er stevig geïnvesteerd in de opslag van afgewerkt product. Daardoor kunnen we tekorten of overschotten op de grondstoffenmarkt opvangen. Op een locatie in Diksmuide slaan we ook pootgoed op. Dat maakt het voor ons makkelijker om in te spelen op de logistieke uitdaging met betrekking tot pootgoed in het voorjaar.”
De telers die leveren aan Clarebout zitten volgens Blomme verspreid over bijna heel België. De lijn Dinant-Verviers vormt zowat de grens in het zuiden. Daarnaast worden er ook aardappelen aangeleverd vanuit Noord-Frankrijk. “We hebben nog steeds ruimte om nieuwe of ervaren telers te verwelkomen.”
Vier belangrijke spelers
Blomme verduidelijkte de visie van Clarebout. “Van veld tot vork zijn er 4 belangrijke spelers. Telers en consument bepalen met welke grondstof we welk product kunnen maken. Dat proces wordt gestuurd en gecontroleerd door verschillende overheden.
De uitdagingen die we hierbij ondervinden, mogen soms wel eenvoudiger zijn”, zei hij al lachend. “Een nog betere samenwerking tussen de verschillende partijen kan de groei en de stabiliteit enkel ten goede komen. Het moet duidelijk zijn welke noden de verschillende partijen hebben en hoeveel belang er aan wordt gehecht.”
De teler is voor Clarebout heel belangrijk. “Want zonder boer, geen aardappelen en zonder aardappelen, geen frietjes”, stelde Blomme duidelijk. “Die teler verzorgt zijn aardappelen gedurende het hele teeltseizoen, om een zo groot mogelijke opbrengst te hebben. Om dit te garanderen is het noodzakelijk dat hij zich aanpast aan onder meer de verschillende weersomstandigheden en dat hij zich wapent tegen extremen. Voor die geleverde arbeid moet een correcte prijs betaald worden. Op die manier kan hij met trots een kwalitatief product aanbieden.”
Die landbouwer is de eerste in rij om de klimaatverandering aan den lijve te ondervinden, aangezien zijn inkomen ervan afhangt, merkte Blomme op. “Het verduurzamen van de teelt is dan ook een belangrijk onderwerp om de toekomst van zijn bedrijf te garanderen.” In dit kader stelde hij dat bodem en klimaat zeer streekgebonden zijn en dat deze verschillen op elk bedrijf. Daarom ziet Karel Blomme dat een specifieke aanpak niet altijd mogelijk of toegestaan is. “Daarom heeft de landbouwer vrijheid om te telen nodig.”
Consument en overheid
Een volgende belangrijke speler in het verhaal is de consument, ging Blomme verder. “Is hij niet tevreden, dan is er ook geen afzet en moet de teler ons geen aardappelen leveren. Jammer genoeg daalt het budget dat de consument jaarlijks wil uitgeven aan voeding. Prijs staat voor hem op de eerste plaats, gevolgd door kwaliteit. Door de al dan niet correct betaalde prijs door de consument, verwacht die wel dat zowel teelt als productie duurzaam verloopt.”
Een derde speler in de visie van Clarebout van veld tot vork is volgens Blomme de overheid. “Zij zijn er om het milieu en de consument te beschermen tegen eventuele gevaren en verzorgen een zeer belangrijke rol.
Vaak wordt er vanuit een ander perspectief gekeken naar wat teler en verwerker doen om een optimaal resultaat te halen. Het is belangrijk dat instellingen zoals Viaverda voldoende kansen en middelen krijgen om onderzoek te doen en om correcte info te leveren naar overheid, verwerkers en telers toe.”
Karel Blomme riep in zijn betoog op om op een gerichte en correcte manier te proberen nodeloze maatregelen en kosten te vermijden. Voor Clarebout moet duurzaamheid en voedselveiligheid gekoppeld zijn aan economische groei om hun plaats in de wereldmarkt te behouden.
Kwaliteit primeert bij verwerker
Daarmee kwam hij aan de vierde partner in zijn schema van veld tot vork. “Voor de verwerker primeert de kwaliteit. Dit moet er zijn om het product in de markt te plaatsen”, liet Blomme verstaan. “Wij zijn niet de enige in de markt en moeten rekening houden met concurrentie. De consument verwacht van ons de hoogst mogelijke kwaliteit tegen de laagste prijs.
Zelf ervaren wij dat het in de hand houden van de klimaatextremen nodig is en gerealiseerd kan worden door het productieproces te verduurzamen. Dat moet zorgen voor stabiliteit op alle niveaus in het volledige productieproces.”
Toekomst
“Samengevat zijn de noden van iedereen ongeveer hetzelfde, maar worden ze uit een ander standpunt bekeken”, concludeert Karel Blomme. “Teler en consument hebben dezelfde noden in dezelfde volgorde, namelijk prijs op 1, kwaliteit op 2 en duurzaamheid op 3. Toch staan teler en consument ver uit elkaar, omdat ze er vanuit een ander standpunt naar kijken.
Overheden en verwerkers leggen hun prioriteiten anders, maar opnieuw wordt er vanuit een ander standpunt naar gekeken. Om de toekomst van de aardappelteelt en -verwerking te verzekeren is het belangrijk dat we iedereen op dezelfde lijn krijgen en samenwerken. Het belang van onderzoek door onafhankelijke instanties is daarbij noodzakelijk”, legt hij verder uit.
Knelpunten aardappelteelt
Hij benoemde in zijn uiteenzetting ook enkele knelpunten in de aardappelteelt. “De variëteit is er daar een van. Zo’n 10 à 15 jaar terug kende Bintje nog het grootste aandeel in de verwerking. Het ras kent echter zijn beperkingen en het mestoverschot in Vlaanderen speelt ook een rol. Zo reageerde Bintje gevoelig en inefficiënt op grote hoeveelheden mest. Kwaliteitsproblemen zoals doorwas en een kleine sortering waren mede het gevolg. Nematoden en droogtegevoeligheid waren nog verschijnselen die bij Bintje zorgden voor lagere opbrengsten.
Om voornoemde te verbeteren werd er gezocht naar variëteiten die veel stikstof konden consumeren en die resistenter zijn tegen de opbrengst- en kwaliteitsproblemen die Bintje kent. Zo doken Fontane en Innovator op. Ze beantwoorden aan de noden van vroeger, maar passen niet meer in het duurzaamheidskader dat vandaag gevraagd wordt. Dit komt doordat deze criteria jaren terug bij de selectie niet werden opgenomen.
Om de aardappelteelt te verduurzamen, dient er selectiewerk richting ander variëteiten te gebeuren. Dit is een werk van lange adem. Wij zijn er echter zeker van dat er hierdoor op het vlak van stikstofefficiëntie en ziekteresistentie grote stappen genomen worden.”
Karel Blomme wees erop dat stikstofbemesting en gewasbescherming een grote impact hebben op het milieu. “Op het vlak van teelttechnieken kunnen verschillende stappen genomen worden om de aardappelteelt te verduurzamen. België en Noord-Frankrijk zijn nog altijd de beste regio in Europa om aardappelen te telen, maar de beschikbare oppervlakte wordt er ieder jaar een beetje kleiner. Daarom kan het interessant zijn om de beschikbare oppervlakte beter te benutten en om te zorgen voor een stabiele en hogere opbrengst. Bemesting en irrigatie zijn hier 2 belangrijke aspecten om dit op een duurzame manier te laten verlopen.”
Opportuniteiten duiken op
Clarebout doet al 5 jaar onderzoek naar het effect van druppelirrigatie en fertigatie. Zo zagen ze al dat tot 40% van het watervolume bespaard kan worden door druppelirrigatie ten opzichte van de klassieke manier met haspelberegening. “Druppelirrigatie houdt niet enkel het vocht op peil in de bodem bij warme periodes, maar koelt ook de grond af. Zelfs in 2024 zagen we in onze proefveldwerking dat er meerwaarde werd gecreëerd door deze techniek. Het was immers mogelijk om op het juiste moment op de juiste plaats water en mest te geven. Het is een verzekering voor een correcte opbrengst. Verder onderzoek om technieken op punt te stellen is nodig.”
Om de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen te reduceren, is niet enkel de selectie van variëteiten belangrijk. “Ook de correcte dosering van producten, plaatsspecifieke toepassing en het respecteren van fytovrije zones zijn cruciaal om contaminatie van oppervlaktewater te voorkomen en het verdwijnen van deze middelen”, aldus Karel Blomme. “Automatisatie en artificiële intelligentie kan ons hier zeker bij helpen, maar ook het opleiden van gebruikers is cruciaal.”
Als laatste punt stelde hij dat de groei van de verwerking niet enkel de capaciteit van de productie is, maar ook van de stockage. “De exponentiele groei bij Clarebout heeft ervoor gezorgd dat we van een maximale naar een periodieke productie zijn gegaan. Dat moet ons wapenen tegen de stijgende concurrentie buiten Europa. Periodieke productie zorgt voor meer stabiliteit en kan gecreëerd worden in zowel de aankoop van grondstoffen als bij de verkoop van verwerkte producten. Anticipatie op mogelijke tekorten of overschotten van grondstoffen speelt hier een grote rol.”
De presentatie en het schrijven van dit artikel vond plaats voor Belpotato.be de noodklok luidde en begin deze maand vroeg aan aardappelafnemers om getekende contracten correct uit te voeren. We hebben Clarebout Potatoes om een reactie hierop gevraagd. Maar deze wensten hierop niet in te gaan. “Er is al genoeg commotie”, lieten ze ons weten.