EU trekt invoerheffingen op Russische meststoffen fors op
Via een forse verhoging van de invoerheffingen wil de Europese Unie de komende jaren onze afhankelijkheid van meststoffen uit Rusland uitfaseren. Tegen 2028 moet het tarief zo hoog zijn dat de import helemaal wordt lamgelegd.

De handelscommissie van het Europees Parlement stemde op donderdag 15 mei in met een voorstel van de Europese Commissie om de heffingen op meststoffen uit Rusland en Wit-Rusland gevoelig op te trekken: van ongeveer 40 tot 45 euro per ton tot een onbetaalbaar tarief van 430 euro per ton tegen 2028.
Meer Russische meststoffen ingevoerd
Terwijl de globale handel met Rusland sinds de invasie in Oekraïne in 2022 in elkaar klapte, ging de Europese Unie steeds meer meststoffen uit Rusland invoeren. Meer dan een kwart van de import komt uit Rusland. Vorig jaar werd er liefst 6,17 miljoen ton ingeslagen voor een waarde van 2,12 miljard euro, het hoogste volume sinds de invasie.
Ademruimte voor Europese producenten
Het lamleggen van de import van Russische mest moet niet enkel de afhankelijkheid van Moskou indijken en een inkomstenbron voor de Russische oorlogskas raken. Het moet ook ademruimte geven aan de Europese producenten, die kreunen onder de import van goedkope kunstmest. De Commissie wordt wel gevraagd om mogelijke prijsstijgingen op de markt in de gaten te houden.
Ook hoger tarief voor andere Russische landbouwproducten
Daarnaast viseren de Europarlementsleden de resterende landbouwproducten uit Rusland en Wit-Rusland die nog niet onder bijzondere heffingen vielen. Het gaat onder meer om suiker, azijn, bloem en veevoeder, alles samen goed voor 15% van de invoer van landbouwproducten uit Rusland. Voor die producten wordt het tarief nu opgetrokken tot 50%.
De plenaire vergadering van het Europees Parlement zal de tariefverhogingen later deze maand bekrachtigen. Nadien moeten de parlementsleden nog een akkoord bereiken met de lidstaten.