Brouns wil meer bio in overheidskeukens
Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) bekijkt samen met Het Facilitair Bedrijf (HFB) hoe het aandeel bio in de overheidskeukens die zij beheren, kan worden verhoogd. Dat is een van de maatregelen van de minister om de doelstellingen inzake bio in de Vlaamse landbouw te halen.

Minister Brouns is ervan overtuigd dat het aandeel van bio kan groeien als de vraag ernaar groeit. Om aan die vraagzijde een groeiversnelling te realiseren, mikt hij onder meer op de overheidskeukens (administraties, scholen, ziekenhuizen...).
“De contracten voor overheidskeukens zijn langetermijncontracten, dus dat is een stapsgewijs proces van bewustmaking, ondersteuning en het toespitsen van de aankoopstrategie. We doen alvast een volgehouden inspanning op dat vlak. Vanuit de voorbeeldrol van Het Facilitair Bedrijf van de Vlaamse overheid, willen we ook een impact hebben op de catering bij andere grootkeukens”, ant-woordde de minister in de commissie Landbouw op vragen van Els Robeyns van Vooruit en van Jeremie Vaneeckhout van Groen.
Overleg loopt
Over het aandeel van bio in de overheidskeukens is er nog politiek overleg bezig. Minister Brouns verwijst voorts naar het initiatief van Vlaams minister van Onderwijs Caroline Gennez (Vooruit) inzake schoolmaaltijden. “Daarbij heb ik ervoor gepleit dat dat lokaal geproduceerd en bio mocht en kon zijn. Daar ligt dus een opportuniteit”, volgens minister Brouns.
Els Robeyns van Vooruit en Jeremie Vaneeckhout van Groen hebben weinig vertrouwen in het welslagen van het bioplan dat Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns in 2023 voorgesteld heeft. “In 2023 was er het strategische plan bio, met de naar Europese normen niet-hyperambitieuze drempel, maar naar Vlaamse normen stevige uitdaging om naar 5% biolandbouw te gaan tegen 2027. We zitten nu halverwege die periode. Uit cijfers van het Belgische statistiekbureau (Statbel) blijkt dat, na ongeveer 20 jaar groei, weliswaar trage groei, van de biolandbouwsector– zowel als het gaat over het aantal biobedrijven als over de hoeveelheid landbouwareaal in de biosector– er een daling is en een vertraging van de groei van de biologische landbouw in ons land”, stelt Robeyns.
De oppervlakte cultuurgrond die wordt gebruikt voor de biologische landbouw, is volgens Statbel gedaald met 1,1% ten opzichte van 2022. Deze daling gaat gepaard met een aanzienlijke daling van de biologische veestapel: -2,2% voor runderen, -22,3% voor varkens en -11,3% voor schapen. Het aantal melkkoeien daalde met 4,5%, terwijl het aantal vleesrunderen daalde met 1,5%. Het aantal leghennen in de biologische productie daalde met 1,9%.
Nuance en lichtpuntjes
Minister Brouns vraagt nuance en ziet ook enkele lichtpuntjes. “Het is belangrijk om deze nationale cijfers te nuanceren. Als we exclusief naar onze Vlaamse situatie kijken, waar ons beleid impact op heeft, is de situatie genuanceerder en anders. Het Vlaamse bio-areaal nam licht toe en komt voor het eerst uit boven de 10.000 ha, tot 10.237 ha. Dat is een stijging van 2,5% ten opzichte van 2023. Het aantal biolandbouwers bleef status quo, namelijk 634 in 2024 ten opzichte van 633 in 2023. Wetende dat het totale aantal landbouwers jaarlijks afneemt, is een stagnatie de facto eigenlijk een relatieve toename”, stelt Brouns.
“Voor 2024 zijn er nog geen Vlaamse cijfers over de biologische veehouderij, maar in 2023 was er voor Vlaanderen voor het tweede jaar op rij wel een daling van het aantal biolandbouwers met dierlijke productie. De biologische veestapel kende een krimp van 7% in 2023. Vooral het aantal biogeiten en biovarkens lag aanzienlijk lager. Het aantal biogeiten daalde met 33% en het aantal biovarkens daalde met 14 %. Bij biorundvee bedroeg de daling 4% en bij biopluimvee 6%. De daling was voor Vlaanderen op dat vlak minder sterk. Het aantal bioschapen nam toe met 18%.
Bioconsumptie stijgt
Het positieve is voor minister Brouns dat de Vlaamse bioconsumptie gestaag stijgt. “Het bestedingsaandeel van bio in de totale voedings- en huishoudbestedingen in 2024 voor Vlaanderen ligt op 3,1%. In 2022 bedroeg dat nog 2,4%. Voor de Vlaamse doelstelling van 5% is er nog een weg te gaan”, stelt de minister.
“In Vlaanderen is er, in tegenstelling tot Wallonië, alleen een daling in de veehouderij. De daling op het vlak van biologische veehouderij ligt enerzijds aan de hogere prijzen en anderzijds kunnen we toch ook hier een oorzaak vinden bij het stikstofdecreet. Het is voor veehouders vaak niet evident om aan de decretale voorwaarden te voldoen, waardoor het lokale aanbod krimpt”, zegt Brouns.
Bio zoekt keten
“Net zoals in andere economische sectoren is in de landbouwsector – en dat is niet anders in de biolandbouw – de markt de voornaamste beweegreden voor productie. De prijs voor bio kan voor de consument een belemmering zijn. Waar een kleiner prijsverschil met gangbare producten de consument kan overtuigen om bio te kopen, is dat voor de producent niet altijd een stimulans om bio te produceren. Prijszetting is complex. De markt monitoren en markttransparantie creëren is daarom een belangrijke opdracht, die opgenomen wordt door Bio zoekt Keten. Ik heb daarom voor dit jaar 225.000 euro voorzien in uitvoering van Bio zoekt Keten. Daarmee publiceert men marktcijfers, marktoverzichten, prijsevoluties, nieuwsberichten, artikels voor de vakpers en dergelijke meer”, geeft de minister nog mee. Andere knelpunten en drempels zijn dan ook de continuïteit van de aanlevering van de lokale biovariant, te kleine volumes per levering, te kleine verpakkingen en dergelijke meer.
Gangbaar en bio schuiven naar elkaar toe
“Wat ik wel algemeen wil opmerken, is dat, als je vandaag met de gangbare landbouw spreekt en als je de praktijken daar bekijkt, je een duidelijke verschuiving ziet. Je ziet bijvoorbeeld ploegloos werken, agro-ecologische praktijken, gewasbescherming. Daar wordt geen liter te veel gebruikt. Ik zal niet zeggen dat het verschil tussen de gangbare landbouw en bio weg is, verre van, maar je ziet daar wel een verschuiving. Op zich is dat een positieve vaststelling, die we zeker moeten omarmen”, besluit minister Brouns.