Brouns is kritisch voor vrijhandelsakkoord met Oekraïne
Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) is niet helemaal tevreden met het nieuwe vrijhandelsakkoord tussen Europa en Oekraïne. “Als ik het huidige ontwerp van akkoord leg naast de Vlaamse aandachtspunten, stel ik helaas vast dat onze bezorgdheden slechts gedeeltelijk zijn meegenomen”, stelt de minister op 9 juli in de commissie Landbouw van het Vlaamse parlement.

Op 30 juni kondigde de Europese Commissie aan dat de Europese Unie (EU) en Oekraïne een principeakkoord bereikt hebben over de herziening van het vrijhandelsakkoord. “Voor de import van landbouwproducten uit Oekraïne in de EU is dit van belang omdat we het afgelopen jaar recordcijfers zagen in de import uit onder andere de pluimveesector, vanwege de zogenaamde autonome maatregelen die sinds de Russische invasie in 2022 in voege zijn”, duidt parlementslid An Hermans van N-VA.
Hogere quota voor tarwe, maïs en eieren
Het nieuwe akkoord bepaalt onder meer dat de quota voor Oekraïense tarwe, maïs, suiker, honing, gevogelte en eieren hoger zullen liggen dan in het oorspronkelijke akkoord uit 2016, maar zal tegelijkertijd wel een halt toeroepen aan de recordcijfers van de import uit 2024. Andere, minder gevoelige importproducten zoals gegiste melk of druivensap, zouden echter vrijer verhandeld kunnen worden. Daarnaast krijgen ook Europese producenten van pluimvee, varkensvlees en suiker een makkelijkere toegang tot de Oekraïense markt. De lidstaten moeten het akkoord nog formeel goedkeuren.
An Hermans en ook Lydia Peeters (Open Vld) polsten bij minister Brouns of het akkoord nog moet aangepast worden. “Solidariteit met Oekraïne blijft essentieel. Maar solidariteit mag niet ten koste gaan van onze landbouwers, die al onder zware druk staan. Daarom zal ik, samen met mijn federale collega’s en andere lidstaten, blijven waken over de evenwichten in dit akkoord en erop toezien dat de principes van eerlijke concurrentie, duurzaamheid en marktstabiliteit verder worden gegarandeerd”, antwoordde minister Brouns.
“Het is goed dat er duidelijkheid komt over de handelsrelatie tussen de Europa en Oekraïne. Vlaanderen steunt het bredere geopolitieke engagement van de Europese Unie om Oekraïne te helpen. Tegelijk blijft het voor mij essentieel dat die steun hand in hand gaat met de bescherming van onze strategisch kwetsbare landbouwsectoren. Een akkoord mag onze eigen producten niet uit de markt prijzen”, meent Jo Brouns.
Aanzienlijke verhogingen
Hoewel nog niet alle details van het principeakkoord bekend zijn, valt het de minister op dat de voorgestelde verhoging van tariefvrije quota voor onder meer pluimveevlees, eieren en suiker bijzonder aanzienlijk zijn. Dat roept bij hem een aantal vragen op.
“Voor producten die we als gevoelig beschouwen, zoals pluimvee, eieren en suiker, mag een verhoging van de quota niet leiden tot een structureel concurrentienadeel voor de landbouwers hier. Zeker niet zolang er geen gelijkwaardige standaarden gelden inzake dierenwelzijn, voedselveiligheid, traceerbaarheid en milieunormen. Ook als Oekraïne engagementen opneemt voor 2028, verandert dat niets aan het feit dat we de komende jaren met een structureel ongelijk speelveld geconfronteerd dreigen te worden”, oppert Brouns.
Daarom kijkt hij kritisch naar het huidige ontwerp van akkoord. “Vlaanderen heeft in eerdere adviezen aan de federale overheid en de Europese Commissie expliciet aangedrongen op een behoud van de oorspronkelijke quota van het akkoord van 2016 en op een bindende link met de naleving van onze Europese standaarden. Vanuit Vlaanderen hebben we in het Belgische standpunt sterk aangedrongen op het beperken van tariefvrije quota voor gevoelige producten en een stapsgewijze aanpak ervan.”
Vlaamse bezorgdheden niet meegenomen
“Als ik het huidige ontwerp van akkoord leg naast deze Vlaamse aandachtspunten, stel ik helaas vast dat onze bezorgdheden slechts gedeeltelijk zijn meegenomen. Het is essentieel dat Vlaanderen bij de verdere uitwerking van het akkoord blijvend betrokken wordt, onder meer bij de invulling van de monitoring en evaluatie van de marktimpact.”
De mogelijke impact op bepaalde Vlaamse sectoren – met name pluimvee, eieren en suiker – is volgens minister Brouns aanzienlijk. “Zelfs al zouden importvolumes in de praktijk lager liggen dan de maximumquota, is het prijsdrukkend effect reëel. Zeker in sectoren waar marges flinterdun zijn, kan dit leiden tot een grote druk op onze familiale bedrijven.”
Tot 2028 blijft er een ongelijk speelveld
“Dat Oekraïne op termijn zijn wetgeving wil afstemmen op de Europese normen is uiteraard positief, maar tot 2028 geldt dus een ongelijke situatie waarbij producenten in Oekraïne aan lagere kosten en minder strikte normen kunnen produceren. Het risico op marktverstoringen is dus reëel.”
“Het is positief dat er in het akkoord ruimte is voor het activeren van vrijwaringsmaatregelen, maar alles staat of valt met de concrete invulling en de toepasbaarheid ervan. Ik verwacht van de Europese Commissie dat zij voorziet in duidelijke procedures, snelle interventiemogelijkheden en transparantie bij de beoordeling van marktverstoring. Vlaanderen zal intussen via de marktrapportering, onder meer in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij (DLV), zorgen voor een correcte inschatting van de impact op het terrein. Indien nodig, zullen wij er mee op aandringen dat België gebruikmaakt van het vrijwaringsinstrument”, stelt Jo Brouns.
Oekraïne zou al verder moeten staan
“De opname van een bindend engagement van Oekraïne om de Europese normen over te nemen is belangrijk, zeker met het oog op een eventuele EU-toetreding. Toch is er reden tot waakzaamheid. Oekraïne zou volgens eerdere akkoorden al verder moeten staan in de aanpassing van zijn regelgeving. Een nieuw uitstel tot 2028 roept dan ook vragen op, zeker voor onze pluimveesector, waar de verschillen op het vlak van dierenwelzijn erg groot blijven”, besluit minister Brouns.
Hij verwacht dan ook dat de Europese Commissie een strikte en gefaseerde monitoring voorziet van de omzetting van Europese wetgeving in Oekraïne, geen verder uitstel zal toestaan en bijkomende ondersteuning biedt aan sectoren die disproportioneel worden benadeeld.