De Fordson: het eeuwfeest van een tractorlegende
We zijn een nieuw jaar ingeslagen, toch mogen we een eeuwling niet vergeten. Vorig jaar, honderd jaar geleden liet Henry Ford in zijn assemblagefabriek Ford & Son Incorporated een buitengewone tractor van de band rollen, de Fordson Model F. Deze tractor was revolutionair door zijn concept, door de manier waarop hij gebouwd werd, door zijn verkoopprijs en ook door het aantal exemplaren dat ervan verkocht werden.

Hij had een belangrijke invloed op de tractorindustrie en liet aan een groot aantal landbouwers toe om de mechanisering in hun bedrijf binnen te brengen. Naar aanleiding van dit eeuwfeest bracht Landbouwleven een bezoek aan André en Pierre Doneux die ons hun verzameling Fordsons voorstelden.
André en Pierre brengen ons naar een loods waar de oude tractoren staan opgesteld. Van zodra de poort opengaat worden onze ogen onmiddellijk getrokken naar niet één, maar drie Fordsons van vóór de oorlog. De eerste is een Fordson van het eerste uur. Hij dateert van 1920. De tweede, reeds voorzien van banden, verliet de fabriek in 1932. De fabricatiedatum van de derde, een atypisch model, kan niet juist bepaald worden. Maar, vermits hij in Detroit werd gebouwd, gaat het om een productie van vóór 1928. Een beetje verder in de loods vindt men nog een vierde Fordson, die op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd, nl. een Fordson E27N Major.
Wij stellen u een kleine reis in de tijd voor op ontdekking naar de geschiedenis van Fordson en dit aan de hand van deze vier exemplaren.
De geniale Ford T
Vooreerst maken we een kleine omweg langs de automobielsector.
Henry Ford (1863-1947) is zoon van een landbouwer met een zeer grote belangstelling voor techniek. Vanaf het einde van de jaren 1800 bestudeert en ontwerpt hij zijn eerste auto’s. Dit leidt in 1908 tot de vermaarde Ford T. Met deze laatste zorgt Henry Ford voor een totale
1917, de Fordson F komt op het toneel
Terwijl hij overrompeld was door het succes van zijn auto’s, vergat Henry Ford nochtans niet zijn afkomst. Hij wilde de zware arbeid in de landbouw verlichten door aan elke landbouwer de mogelijkheid te bieden zich een tractor aan te schaffen. Bij het begin van de twintigste eeuw waren de landbouwtractoren meestal zware stalen monsters waarvan de prijs, het gewicht en de afmetingen enkel geschikt waren voor zeer grote bedrijven.
Vanaf 1910 begint Henry Ford verschillende modellen van de concurrerende merken uit te testen en ontwerpt zelf een aantal prototypes van tractoren. Hij test, beproeft en leert uit zijn fouten om de techniek steeds verder te verfijnen. Zijn doelstelling kan als volgt samengevat worden: de tractor moet robuust, licht, wendbaar, bedrijfszeker en vooral zo goedkoop mogelijk zijn. Om dat te bereiken wil hij slechts één model bouwen, volgens het concept dat hij bij zijn eerste auto toepaste, nl. massaproductie.
Zeer snel swingen de verkopen de pan uit. De technische bijzonderheid van dit merk is de afwezigheid van een chassis. Het motorblok, de versnellingsbak en de rest van de transmissie worden zodanig stevig gebouwd dat zij als chassis dienst doen. De eerste modellen worden uitgerust met een Hercules motor, maar vanaf 1920 zijn het eigen Ford motoren, die nagenoeg dezelfde zijn als de Hercules motor, die in het model F worden ingebouwd. Het gaat om een 4 cilindermotor met laterale kleppen, die een vermogen van 20 pk ontwikkelt. De tractor beschikt over een versnellingsbak met drie versnellingen.
Het is een betrouwbare tractor en veruit ook de goedkoopste op de markt. Naast het ontbreken van vermogen of trekkracht, heeft hij ook een lichte neiging tot omkantelen. Dat vormt een echt probleem, want vele tientallen landbouwers zijn door het omkantelen van hun tractor om het leven gekomen. Ford reageert hierop door speciale spatborden op de markt te brengen waarvan de uiteinden zijn voorzien van een breed stootblok dat moet beletten dat de tractor omkantelt.
Henry Ford bouwt in Detroit een nieuw industrieel complex voor de productie van zijn verschillende voertuigen. De bouw van de Fordson tractoren wordt naar daar overgebracht in 1920. Dat jaar wordt gekenmerkt door een ernstige economische crisis. Ford is daar niet op voorbereid en neemt, als reactie daarop, drastische besparingsmaatregelen. Hij beperkt zijn voorraden en bevoorraadt de montagekettingen volgens het just-in-time principe (onderdelen doen aankomen op het ogenblik dat zij op de band nodig zijn). Om toch een voldoende afzetvolume te behouden, verlaagt hij ook de prijzen. De Fordson, die reeds zeer goedkoop was ten opzichte van zijn concurrenten, wordt gedurende een bepaalde periode verkocht tegen de helft van zijn oorspronkelijke prijs. Deze economische context veroorzaakt het failliet van tal van Amerikaanse constructeurs.
De eerste Fordson van de familie Doneux werd gebouwd in 1920 in de nieuwe fabriek in Detroit, zoals blijkt uit de inschrijving op het brandstofreservoir juist onder het stuur. De bestuurderspost is zeer rudimentair. De uitrusting en de bedieningen beperken zich tot een metalen stuur, een hendel voor het schakelen links, een metalen pedaal rechts voor de bediening van de koppeling en de rem (deze laatste wordt in werking gesteld wanneer het pedaal volledig wordt ingedrukt), een choke en een bediening van de voorontsteking. Er is ook een gereedschapskist aanwezig. De tractor bij de familie Doneux is in perfecte staat en draait goed.
André is zeer spraakzaam over dit model dat hij zeer goed heeft gekend. Hij herinnert zich zeer goed de dagen die hij tijdens zijn jeugd heeft doorgebracht op de velden aan het stuur van de Fordson F, alsook de omwegen die hij moest doen om met de tractor op het veld te geraken. De ijzeren wielen boden inderdaad weinig comfort en beschadigden soms zeer erg de wegen, zodat die wegen niet konden of mochten genomen worden.
De inschrijving op de tank verraadt dat een andere Fordson uit de collectie eveneens in Detroit werd gebouwd. Dat exemplaar is om meer dan één reden interessant. Het is een tractor die werd gebruikt in een faiencefabriek in Oret in de provincie Namen. Hij werd ingezet om wagonnetjes te trekken en was daartoe uitgerust met een bijzonder treksysteem en met volrubberbanden. Nadat de faiencefabriek werd stopgezet bleef de tractor gedurende lange tijd op het terrein staan tot wanneer hij voor de sloop werd aangeboden. Maar het was uiteindelijk André Doneux die hem van de afbraak gered heeft.
Een bijzonder kenmerk van deze tractor trekt de aandacht: de voortrein is voorzien van een ophanging met bladveren. Ging het hier om een speciale optie of uitrusting voor de enkele industriële Fordsons die werden gebouwd?
Deze tractor is de enige in de ‘stal’ van de familie Doneux die niet draait.
1924 betekent een nieuwe ommekeer in de geschiedenis van de Fordson. Deze laatste is sedert 1817 nauwelijks geëvolueerd op technisch vlak, maar intussen bleef ook de concurrentie niet stil zitten. Dat jaar presenteert International Harvester inderdaad de vermaarde Farmall, een meer polyvalente tractor die werktuigen centraal kan dragen, meer bodemvrijheid biedt en waarvan de wielafstand meer is aangepast aan de rijenteelten die in Noord-Amerika worden geteeld. Dit type van tractor, General Purpose of GP genoemd, kent een groot succes en wordt ook door anderen, zoals bv. John Deere, op de markt gebracht. Als gevolg van de concurrentie van deze General Purpose Tractors heeft de Fordson het moeilijk om zijn leiderschap op de Amerikaanse markt te bewaren.
Fordson Model N
Wel worden enkele aanpassingen en verbeteringen doorgevoerd aan de Fordson om hem iets actueler te maken. Het gaat hierbij om een verhoging van het vermogen, een drukregelaar, een waterpomp en ook nog een nieuwe voortrein. Ook de benaming wordt gewijzigd. Men spreekt voortaan niet meer van het Model F, maar van het Model N. Niettegenstaande de economische crisis van 1929 kent deze tractor een groot succes, maar in de context van de splitsing van Ierland vergiftigen politieke strubbelingen het leven van de industriëlen die er zich gevestigd hebben. Ford beslist daarom in 1932 opnieuw tot delocalisatie van zijn productie, deze maal naar Dagenham in Engeland. Op die manier ziet de Engelse Fordson N het levenslicht. Deze ondergaat enkele kleine veranderingen op stilistisch gebied, zoals bv. de naam Fordson op de zijdelingse panelen van de radiator. Hij werd ook snel in het blauw geschilderd in plaats van het grijze dat tot dan toe werd gebruikt.
De Fordson N van de collectie van de familie Doneux dateert van 1932 en de inschrijving op de tank bevestigt dat hij in Engeland werd gebouwd. Dat blijkt ook uit de verwijzing naar het merk op de flanken… De grijze kleur die hij heeft lijkt niet overeen te stemmen met de Engelse producties. Zou het gaan om één van de eerste exemplaren die in Dagenham werden gebouwd (vóór de overgang op het blauw) of eerder om een foute kleur die werd aangebracht tijdens een vroegere restauratie?
De tractor werd door André Doneux aangekocht tijdens een bijzondere onderhandeling. Hij was op pad om de voorraad wisselstukken aan te kopen van een verdeler die zijn activiteit stopzette en daar zag hij de Fordson. Onmiddellijk nam André de aankoop van de tractor op in de onderhandeling en de beide mannen bereikten een akkoord.
Dit model van de Fordson N is voorzien van banden. De achterste velgen zijn velgen Dunlop van het Type 1 van 24” diameter.
Een zijdelingse poelie is eveneens aanwezig en bleek zeer waardevol voor het starten van de tractor wanneer hij lang heeft stilgestaan. Het bleek inderdaad zeer moeilijk om met de zwengel de motor te lanceren en hem voldoende lang draaiend te houden om correct de voorontsteking te kunnen regelen. Er werd daarom een andere oplossing gevonden: met behulp van een tweede tractor werd de motor van de Fordson N draaiend gehouden door middel van een riem en de poelie. Dat liet voldoende tijd om de voorontsteking te regelen.
Fordson E27N Major