Startpagina Mechanisatie

De Fordson: het eeuwfeest van een tractorlegende

We zijn een nieuw jaar ingeslagen, toch mogen we een eeuwling niet vergeten. Vorig jaar, honderd jaar geleden liet Henry Ford in zijn assemblagefabriek Ford & Son Incorporated een buitengewone tractor van de band rollen, de Fordson Model F. Deze tractor was revolutionair door zijn concept, door de manier waarop hij gebouwd werd, door zijn verkoopprijs en ook door het aantal exemplaren dat ervan verkocht werden.

Leestijd : 11 min

Hij had een belangrijke invloed op de tractorindustrie en liet aan een groot aantal landbouwers toe om de mechanisering in hun bedrijf binnen te brengen. Naar aanleiding van dit eeuwfeest bracht Landbouwleven een bezoek aan André en Pierre Doneux die ons hun verzameling Fordsons voorstelden.

Het was een zonnige en mooie namiddag wanneer we op het bedrijf van André Doneux in Saint-Gérard (deelgemeente van Mettet in de provincie Namen) aankwamen en onze gastheer had de glimlach om de lippen. André is gepensioneerd landbouwer en verdeler van landbouwmachines. Het is met grote fierheid dat hij ons zijn collectie oldtimer tractoren, en in het bijzonder deze van het merk Ford, waarvan hij sedert 1962 verdeler was, voorstelde. De familie Doneux bleef het merk getrouw vermits, doorheen al de fusies en aankopen die in de jaren negentig gebeurden, zij nog steeds tractoren van de merken New Holland, Case IH en Steyr verkoopt en dit in drie vestigingen.

Wanneer hij over wat tijd beschikt aarzelt Pierre, de zoon van André, niet om de handen uit de mouwen te steken om te helpen de waardevolle collectie van de familie in stand te houden. Wanneer hij erover vertelt komen allerlei herinneringen naar boven, zoals toen hij op het circuit van Zolder met een Ford 9 N mocht rondtoeren ter gelegenheid van een voorstelling van het merk.

5

André en Pierre brengen ons naar een loods waar de oude tractoren staan opgesteld. Van zodra de poort opengaat worden onze ogen onmiddellijk getrokken naar niet één, maar drie Fordsons van vóór de oorlog. De eerste is een Fordson van het eerste uur. Hij dateert van 1920. De tweede, reeds voorzien van banden, verliet de fabriek in 1932. De fabricatiedatum van de derde, een atypisch model, kan niet juist bepaald worden. Maar, vermits hij in Detroit werd gebouwd, gaat het om een productie van vóór 1928. Een beetje verder in de loods vindt men nog een vierde Fordson, die op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd, nl. een Fordson E27N Major.

Wij stellen u een kleine reis in de tijd voor op ontdekking naar de geschiedenis van Fordson en dit aan de hand van deze vier exemplaren.

De geniale Ford T

Vooreerst maken we een kleine omweg langs de automobielsector.

Henry Ford (1863-1947) is zoon van een landbouwer met een zeer grote belangstelling voor techniek. Vanaf het einde van de jaren 1800 bestudeert en ontwerpt hij zijn eerste auto’s. Dit leidt in 1908 tot de vermaarde Ford T. Met deze laatste zorgt Henry Ford voor een totale ommekeer in de fabricatiemethodes van die tijd. Zijn idee is eenvoudig: men moet aan iedereen de kans geven om een auto te kopen. Met in het achterhoofd dat de prijs voor de meesten het belangrijkste obstakel vormt voor de aankoop van een auto, stelt hij dat men die prijs zo laag mogelijk moet houden. En dat wil hij realiseren door de auto’s zo eenvoudig mogelijk te maken en in massa aan de band te gaan produceren, uitgaande van gestandaardiseerde onderdelen. Daardoor kunnen de productiekosten in belangrijke mate verlaagd worden en kan hij aan zijn klanten een auto aanbieden ver onder de kostprijs van zijn concurrenten. En dat werd een ware triomf.

1917, de Fordson F komt op het toneel

Terwijl hij overrompeld was door het succes van zijn auto’s, vergat Henry Ford nochtans niet zijn afkomst. Hij wilde de zware arbeid in de landbouw verlichten door aan elke landbouwer de mogelijkheid te bieden zich een tractor aan te schaffen. Bij het begin van de twintigste eeuw waren de landbouwtractoren meestal zware stalen monsters waarvan de prijs, het gewicht en de afmetingen enkel geschikt waren voor zeer grote bedrijven.

Vanaf 1910 begint Henry Ford verschillende modellen van de concurrerende merken uit te testen en ontwerpt zelf een aantal prototypes van tractoren. Hij test, beproeft en leert uit zijn fouten om de techniek steeds verder te verfijnen. Zijn doelstelling kan als volgt samengevat worden: de tractor moet robuust, licht, wendbaar, bedrijfszeker en vooral zo goedkoop mogelijk zijn. Om dat te bereiken wil hij slechts één model bouwen, volgens het concept dat hij bij zijn eerste auto toepaste, nl. massaproductie.

4

In 1915 bouwt hij een nieuw prototype dat hij Model B noemt. Dat model doorstond de tests met glans. Hetzelfde jaar richt hij ook een nieuwe onderneming op naast de Ford Motor Company. Die onderneming, gericht op de productie van tractoren, wordt Ford & Son Incorporated genoemd, een naam die nadien zou worden samengetrokken tot Fordson. Het volgende jaar, in 1916, worden 50 prototypes van wat later de Fordson F zou zijn in de markt gezet om getest te worden vooraleer de massaproductie van dat model zou aangevat worden.

Op datzelfde ogenblik, in volle Wereldoorlog I, vreest Groot-Brittannië voor zijn voedselbevoorrading. Om meer voedsel te produceren moet het meer tractoren hebben. Twee prototypes van de Fordson F worden begin 1917 naar Groot-Brittannië gestuurd om er getest te worden. De Britten zijn er zeer tevreden over en bestellen niet minder dan 6.000 tractoren. Reden voor Henry Ford om in datzelfde jaar zijn serieproductie op te starten in de fabriek van Dearborn in de Staat Michigan.

1

Zeer snel swingen de verkopen de pan uit. De technische bijzonderheid van dit merk is de afwezigheid van een chassis. Het motorblok, de versnellingsbak en de rest van de transmissie worden zodanig stevig gebouwd dat zij als chassis dienst doen. De eerste modellen worden uitgerust met een Hercules motor, maar vanaf 1920 zijn het eigen Ford motoren, die nagenoeg dezelfde zijn als de Hercules motor, die in het model F worden ingebouwd. Het gaat om een 4 cilindermotor met laterale kleppen, die een vermogen van 20 pk ontwikkelt. De tractor beschikt over een versnellingsbak met drie versnellingen.

Het is een betrouwbare tractor en veruit ook de goedkoopste op de markt. Naast het ontbreken van vermogen of trekkracht, heeft hij ook een lichte neiging tot omkantelen. Dat vormt een echt probleem, want vele tientallen landbouwers zijn door het omkantelen van hun tractor om het leven gekomen. Ford reageert hierop door speciale spatborden op de markt te brengen waarvan de uiteinden zijn voorzien van een breed stootblok dat moet beletten dat de tractor omkantelt.

Henry Ford bouwt in Detroit een nieuw industrieel complex voor de productie van zijn verschillende voertuigen. De bouw van de Fordson tractoren wordt naar daar overgebracht in 1920. Dat jaar wordt gekenmerkt door een ernstige economische crisis. Ford is daar niet op voorbereid en neemt, als reactie daarop, drastische besparingsmaatregelen. Hij beperkt zijn voorraden en bevoorraadt de montagekettingen volgens het just-in-time principe (onderdelen doen aankomen op het ogenblik dat zij op de band nodig zijn). Om toch een voldoende afzetvolume te behouden, verlaagt hij ook de prijzen. De Fordson, die reeds zeer goedkoop was ten opzichte van zijn concurrenten, wordt gedurende een bepaalde periode verkocht tegen de helft van zijn oorspronkelijke prijs. Deze economische context veroorzaakt het failliet van tal van Amerikaanse constructeurs.

De eerste Fordson van de familie Doneux werd gebouwd in 1920 in de nieuwe fabriek in Detroit, zoals blijkt uit de inschrijving op het brandstofreservoir juist onder het stuur. De bestuurderspost is zeer rudimentair. De uitrusting en de bedieningen beperken zich tot een metalen stuur, een hendel voor het schakelen links, een metalen pedaal rechts voor de bediening van de koppeling en de rem (deze laatste wordt in werking gesteld wanneer het pedaal volledig wordt ingedrukt), een choke en een bediening van de voorontsteking. Er is ook een gereedschapskist aanwezig. De tractor bij de familie Doneux is in perfecte staat en draait goed.

André is zeer spraakzaam over dit model dat hij zeer goed heeft gekend. Hij herinnert zich zeer goed de dagen die hij tijdens zijn jeugd heeft doorgebracht op de velden aan het stuur van de Fordson F, alsook de omwegen die hij moest doen om met de tractor op het veld te geraken. De ijzeren wielen boden inderdaad weinig comfort en beschadigden soms zeer erg de wegen, zodat die wegen niet konden of mochten genomen worden.

3

De inschrijving op de tank verraadt dat een andere Fordson uit de collectie eveneens in Detroit werd gebouwd. Dat exemplaar is om meer dan één reden interessant. Het is een tractor die werd gebruikt in een faiencefabriek in Oret in de provincie Namen. Hij werd ingezet om wagonnetjes te trekken en was daartoe uitgerust met een bijzonder treksysteem en met volrubberbanden. Nadat de faiencefabriek werd stopgezet bleef de tractor gedurende lange tijd op het terrein staan tot wanneer hij voor de sloop werd aangeboden. Maar het was uiteindelijk André Doneux die hem van de afbraak gered heeft.

Een bijzonder kenmerk van deze tractor trekt de aandacht: de voortrein is voorzien van een ophanging met bladveren. Ging het hier om een speciale optie of uitrusting voor de enkele industriële Fordsons die werden gebouwd?

Deze tractor is de enige in de ‘stal’ van de familie Doneux die niet draait.

1924 betekent een nieuwe ommekeer in de geschiedenis van de Fordson. Deze laatste is sedert 1817 nauwelijks geëvolueerd op technisch vlak, maar intussen bleef ook de concurrentie niet stil zitten. Dat jaar presenteert International Harvester inderdaad de vermaarde Farmall, een meer polyvalente tractor die werktuigen centraal kan dragen, meer bodemvrijheid biedt en waarvan de wielafstand meer is aangepast aan de rijenteelten die in Noord-Amerika worden geteeld. Dit type van tractor, General Purpose of GP genoemd, kent een groot succes en wordt ook door anderen, zoals bv. John Deere, op de markt gebracht. Als gevolg van de concurrentie van deze General Purpose Tractors heeft de Fordson het moeilijk om zijn leiderschap op de Amerikaanse markt te bewaren.

6

Fordson Model N

In 1928 kondigt Henry Ford het einde aan van de productie van Fordsons in Detroit, officieel om plaats te maken in de fabriek voor de productie van de nieuwe wagen, de Ford A. Hij brengt de productie van de tractoren over naar Cork, in het zuiden van Ierland, een stad waarvan zijn familie afkomstig is en waar hij nog steeds een fabriek bezit waarin tussen 1919 en 1923 Fordson tractoren werden gebouwd. Het is echter zeer waarschijnlijk dat het succes van de GP-tractoren in de Verenigde Staten Henry Ford ertoe heeft aangezet om de productie naar Europa over te brengen. De Europese markt was immers minder onderhevig aan concurrentie en was meer geneigd om tractoren zoals de Fordson op te nemen.

Wel worden enkele aanpassingen en verbeteringen doorgevoerd aan de Fordson om hem iets actueler te maken. Het gaat hierbij om een verhoging van het vermogen, een drukregelaar, een waterpomp en ook nog een nieuwe voortrein. Ook de benaming wordt gewijzigd. Men spreekt voortaan niet meer van het Model F, maar van het Model N. Niettegenstaande de economische crisis van 1929 kent deze tractor een groot succes, maar in de context van de splitsing van Ierland vergiftigen politieke strubbelingen het leven van de industriëlen die er zich gevestigd hebben. Ford beslist daarom in 1932 opnieuw tot delocalisatie van zijn productie, deze maal naar Dagenham in Engeland. Op die manier ziet de Engelse Fordson N het levenslicht. Deze ondergaat enkele kleine veranderingen op stilistisch gebied, zoals bv. de naam Fordson op de zijdelingse panelen van de radiator. Hij werd ook snel in het blauw geschilderd in plaats van het grijze dat tot dan toe werd gebruikt.

De Fordson N van de collectie van de familie Doneux dateert van 1932 en de inschrijving op de tank bevestigt dat hij in Engeland werd gebouwd. Dat blijkt ook uit de verwijzing naar het merk op de flanken… De grijze kleur die hij heeft lijkt niet overeen te stemmen met de Engelse producties. Zou het gaan om één van de eerste exemplaren die in Dagenham werden gebouwd (vóór de overgang op het blauw) of eerder om een foute kleur die werd aangebracht tijdens een vroegere restauratie?

7

De tractor werd door André Doneux aangekocht tijdens een bijzondere onderhandeling. Hij was op pad om de voorraad wisselstukken aan te kopen van een verdeler die zijn activiteit stopzette en daar zag hij de Fordson. Onmiddellijk nam André de aankoop van de tractor op in de onderhandeling en de beide mannen bereikten een akkoord.

Dit model van de Fordson N is voorzien van banden. De achterste velgen zijn velgen Dunlop van het Type 1 van 24” diameter.

Een zijdelingse poelie is eveneens aanwezig en bleek zeer waardevol voor het starten van de tractor wanneer hij lang heeft stilgestaan. Het bleek inderdaad zeer moeilijk om met de zwengel de motor te lanceren en hem voldoende lang draaiend te houden om correct de voorontsteking te kunnen regelen. Er werd daarom een andere oplossing gevonden: met behulp van een tweede tractor werd de motor van de Fordson N draaiend gehouden door middel van een riem en de poelie. Dat liet voldoende tijd om de voorontsteking te regelen.

Op de lijst van opties van de Fordson N verscheen in 1935 een aftakas. De variante ‘All Round’, een driewiel versie, werd gecreëerd in 1937 en was hoofdzakelijk bestemd voor de Noord-Amerikaanse markt. Hetzelfde jaar ontving de Fordson N een luchtfilter in oliebad in plaats van het oude waterbad en hij werd eveneens in het oranje geverfd. In 1939, op de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, werd die oranje kleur verlaten en vervangen door het militaire groen. De reden die werd ingeroepen is dat de oranje Fordsons een te gemakkelijk doelwit waren voor de vijandelijke luchtmacht.

8

Fordson E27N Major

In 1945 bestaat de Fordson bijna dertig jaar en lijkt hij technisch gezien nog steeds zeer veel op de oorspronkelijke versie van 1917. De mensen van Ford zijn er zich van bewust dat de trekker enigszins verouderd is en werken aan het ontwerp van een veel modernere tractor. Maar, op het einde van Wereldoorlog II is dat werk nog niet af, terwijl met het einde van de oorlog de vraag naar tractoren immens groot is.

Ford denkt er daarom vooreerst aan om de Ford 9N te produceren die reeds sedert 1939 in de Verenigde Staten werd gebouwd. Maar daarvoor moest de fabriek gemoderniseerd worden en moest de productie-uitrusting ter plaatse aangepast worden wat, gezien de financiële situatie van Groot-Brittannië na de oorlog, niet mogelijk was. Gezien de grote vraag naar tractoren wordt daarom in de fabriek van Dagenham een nieuwe tractor gelanceerd, de Fordson E27N Major, die niets anders is dan een verdere evolutie van de Fordson N. Het motortoerental wordt verhoogd om meer vermogen te bekomen, nl. 27 pk. Ook de bodemvrijheid wordt verhoogd door het monteren van wielen met een grotere diameter en het marineblauw vervangt het militaire groen dat op de laatste Fordson N werd gebruikt.

De grootste verandering op mechanisch gebied bestaat in de vervanging van de oude transmissie met vijzel tussen de versnellingsbak en het differentieel (wat zeer veel vermogen vroeg en duur was) die op de Fordsons was voorzien sedert 1917, door een traditioneler konisch koppel dat veel minder vermogen vraagt. Een nieuwe enkelvoudige koppeling en een genormaliseerde aftakas worden eveneens opgenomen. Niettegenstaande deze veranderingen bleven ongeveer 70 % van de onderdelen die bij de fabricatie van een Fordson E27N werden gebruikt dezelfde als bij de Fordson N, in ongewijzigde of lichtjes aangepaste vorm. De Fordson E27N is eveneens de eerste trekker van het merk die wordt voorgesteld met een Dieselmotor met een vermogen van 45 pk, nl. de Perkins P6 motor.

De laatste Fordson E27N verlaat de fabriek in Dagenham in 1952, om plaats te maken voor een totaal nieuwe trekker, namelijk de Fordson New Major. Deze laatste - alsook zijn opvolgers zoals de Power Major en de Super Major - zal eveneens een bestseller worden. Maar dat is weer een ander verhaal…

Naar N.H.

Lees ook in Mechanisatie

Meer artikelen bekijken