Wintergerst presteerde in 2025 fors beter dan vorig jaar
Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) oogstte eind juni - begin juli zijn percelen wintergerst die aanlagen in het kader van het rassenonderzoek. Het huidige teeltseizoen kende een opmerkelijk verschil met het vorige seizoen. Helaas zijn er van de 6 proeflocaties slechts 2 weerhouden.

Praktijkonderzoekers akkerbouw bij Inagro én coördinatoren van het LCG Bram Vervisch en Jonas Claeys gaven ons meer duiding bij het verloop van het rassenonderzoek dit teeltseizoen. Dat rassenonderzoek werd gerealiseerd door de Vlaamse overheid Agentschap Landbouw en Zeevisserij, in samenwerking met Inagro voor de proefplaats in Sint-Martens-Lennik en in samenwerking met het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant voor de proefplaats in Bekkevoort.
De proefplaats Zuienkerke in de kustpolder werd dan weer gerealiseerd door Inagro. PIBO-Campus deed het onderzoek voor de proefplaats Tongeren. Het Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Biotechnische & Sport realiseerde het rassenonderzoek op de proefplaats in Sint-Niklaas. Tot slot werd op de proefplaats in Poperinge nog door Inagro, in samenwerking met het Vrij Technisch Instituut Land- en Tuinbouw van Poperinge onderzoek verricht.
Helaas werden enkel de proeven op de locaties in Sint-Martens-Lennik en Zuienkerke weerhouden. Als reden hiervoor werd gegeven dat er mede door het zachte najaar vroeg in het seizoen een hoge bladluisdruk was en dat de symptomen van dwergvergelingsvirus, ondanks een insecticidebehandeling in het najaar, te hoog waren op 2 locaties. Bij de oogst zijn er dan nog 2 locaties uitgevallen, omdat ze al te grote visuele gebreken vertoonden.
18 rassen, waarvan 6 hybride
Er werden 18 rassen aangeboden door de zaadhuizen voor de proeven van het LCG-netwerk afgelopen seizoen: 12 klassieke rassen en 6 hybriden. 10 van de 12 klassieke rassen hebben tolerantie voor dwergvergeling. Dit zijn Alienor, Carrousel, Fascination, Frimousse, Integral, KWS Futuris, LG Zefira, LG Zelda, LG Zoro en Ovalie. De 2 klassieke rassen, zonder tolerantie voor dwergvergeling zijn Avantasia en Julia.
De hybride rassen zijn SY Bankook, SY Colyseoo, SY Dakoota, SY Galileoo, SY Loona en SY Scoop. Alle hybriden in proef zijn niet tolerant voor het dwergvergelingsvirus. Dit seizoen zijn er 6 nieuwkomers in het netwerk, namelijk: LG Colyseoo, LG Zefira, KWS Futuris, Ovalie, Carrousel en Frimousse. Zoals elk jaar vergelijken we de gevestigde rassen met elkaar en verkennen we het potentieel van de nieuwkomers.
De getuigerassen zijn geselecteerd als de rassen die reeds 3 jaar of meer zijn beproefd: Fascination, Integral, Julia, LG Zelda, LG Zoro en SY Galileoo. De korrelopbrengst per ras wordt weergegeven in relatieve cijfers (%) ten opzichte van het gemiddelde resultaat van deze rassen. Bij de coördinatoren van het proefveldonderzoek valt te horen dat het doel niet is om zich blind te staren op de absolute waarde (de kilogramopbrengst die een ras dit jaar haalde), maar om rassen onderling te vergelijken. Een relatief cijfer leent zich hier dus voor.
We moeten nog meegeven dat het rassenonderzoek uitsluitend zesrijige rassen omvatte. De raskenmerken vind je in tabel 1.
Toegepaste teelttechniek
Het rassenonderzoek vond plaats onder praktijkomstandigheden. In Sint-Martens-Lennik was het proefveld gelegen op een leembodem en in Zuienkerke op klei (kustpolder). Beide percelen kenden als voorvrucht wintertarwe. De uitzaai gebeurde op 4 oktober in Zuienkerke en daags nadien in Sint-Martens-Lennik. De zaai van de rassen wintergerst verliep onder goede omstandigheden.
De zaaidichtheden bedroegen 300 korrels/m2 voor de klassieke rassen, wat verlaagd werd tot 255 korrels/m2 voor de hybride rassen op de locatie in Sint-Martens-Lennik. In Zuienkerke lagen de zaaidichtheden iets hoger, namelijk op 350 korrels/m2 voor de klassieke rassen en 263 korrels/m2 voor de hybriden.
De coördinatoren van het LCG herinneren er ons aan dat van zodra de gerst bovenkwam, er tellingen uitgevoerd werden door de partners van het LCG om de bladluisdruk vast te stellen. Op 15 oktober werd er voor het eerst geteld. Toen bleek al dat een goede opvolging inzake bladluizen aan te raden was. Dit advies bleef gelden gedurende heel de najaarscampagne.
Beide proefvelden kregen afgelopen najaar een volledige insecticidebehandeling tegen bladluizen. De stikstofbemesting werd uitgevoerd na advies en ontleding van een bodemstaal. In Sint-Martens-Lennik werd de bemesting in 4 fracties opgedeeld in Zuienkerke in 2 giften.
Groot verschil met 2024
In tegenstelling tot het natte voorjaar van 2024, was het voorjaar van 2025 zeer droog. Dit vertaalde zich in een heel lage ziektedruk. Er zijn minder bladvlekken waargenomen en ook de aanwezigheid van dwergroest was beperkt dit seizoen.
Op de 2 weerhouden proeflocaties werd de groeiregulatie uitgevoerd door 2 afzonderlijke bespuitingen. De ziektebestrijding is uitgevoerd op basis van de ziektedruk in de rassenproeven. In Sint-Martens-Lennik werd eind april gespoten, in Zuienkerke begin maart en midden april.
Daarnaast herinneren de LCG-coördinatoren eraan dat de gerst zich dit seizoen zeer vlot ontwikkelde. Op verschillende locaties was tegen eind april-begin mei de aarzwelling al zichtbaar, een vroeg teken van de snelle ontwikkeling dit seizoen. Daardoor kon op sommige percelen al vanaf half juni worden begonnen met dorsen. De oogst vond plaats onder goede omstandigheden, met algemeen hogere opbrengsten dan voorgaande jaren.
De proef in Sint-Martens-Lennik is geoogst op 21 juni en in Zuienkerke op 30 juni. In Sint-Martens-Lennik op zandleem is er 11.857 kg/ha gedorst, in Zuienkerke in de kustpolder 12.766 kg/ha. Om dit te vertalen naar praktijkomstandigheden, moet hier zo’n 15% van afgetrokken worden, aangezien de gemeten opbrengst komt van de beste stukken van de percelen, waar geen spuitsporen of randeffecten meespeelden.
Zoals ook uit de praktijk blijkt, ligt de gemiddelde gerstopbrengst dit seizoen hoger dan andere jaren. Vorig seizoen, met een nat voorjaar, lag de opbrengst een stuk lager, gemiddeld op 8.282 kg/ha in proef. Dat toont nog eens aan dat een droog jaar, een goed graanjaar kan zijn. Wanneer we terug in het verleden kijken naar de jaren 2023, 2022 en 2021, dan schommelde de opbrengst toen steeds rond de 10.000 kg/ha.
Naast de opbrengst is ook de kwaliteit dit jaar opvallend hoog. Het hectolitergewicht bedraagt 71,2 kg/hl, in vergelijking met 64,1 kg/hl vorig seizoen. In 2023 bedroeg het hectolitergewicht 69 kg/hl.
Basis rassenkeuze
Bij de rassenkeuze zijn, voor wat de korrelopbrengst betreft, de volgende criteria belangrijk:
- de regelmatigheid van het ras over de verschillende proefplaatsen binnen hetzelfde jaar
- de regelmatigheid van het ras over meerdere jaren.
Om het opbrengstpotentieel van een ras correct te kunnen evalueren is het noodzakelijk om de resultaten over meerdere proefjaren te bekijken. De opbrengstcijfers van één jaar zijn namelijk eigen aan de groei- en klimaatomstandigheden van het betreffende jaar.
Het meerjarige gemiddelde van een ras is betrouwbaarder, naarmate de korrelopbrengst van het ras over de jaren stabieler is. Naast het opbrengstpotentieel is het interessant om ook de andere factoren in overweging te nemen, zoals vroegrijpheid, ziektegevoeligheid, strolengte en kwaliteitsparameters bij oogst.
Risicospreiding
In functie van het uit te zaaien areaal wintergerst, is het daarnaast aan te raden om meerdere rassen te kiezen, om zo aan risicospreiding te doen. De proefresultaten leren dat het opbrengstpotentieel van rassen wisselend kan zijn in functie van het perceel en het jaar. De perceels- en jaarverschillen kunnen zeer groot zijn.
Er wordt ook vastgesteld dat in functie van de vroegrijpheidsklasse (vroege tegenover late rassen) de resultaten wisselend kunnen zijn tussen de jaren. Hetzelfde wordt ook vastgesteld met de zaaidatum (vroege tegenover late zaai). Om dit te ondervangen is spreiding van de rassen in vroegrijpheid aan te bevelen en bij de zaai ook spreiden in zaaidatum. Dit alles moet uiteraard ook bekeken worden met de mogelijkheden op perceelsniveau.
Prestaties in 2025
De prestaties van de wintergerst in het rassenonderzoek van 2025 zijn terug te vinden in tabel 2. Daar zijn de resultaten ingedeeld in 3 groepen: ‘tot 5% boven het gemiddelde’, ‘tot 5% onder het gemiddelde’ en ‘meer dan 5% onder het gemiddelde’.
Figuur 1 geeft dan weer de resultaten over meerdere proefjaren weer.
Leuk is dat de best presterende groep ook het meest aantal variëteiten telt. Nog opmerkelijker is dat de top 3 uitsluitend gevormd wordt door hybriden. De top 10 bestaat zelfs voor de helft uit hybride variëteiten.
Kijken we naar de gemiddelde opbrengst over alle rassen heen, dan scoort de proeflocatie in Zuienkerke met 12.766 kg/ha het best. Dit is slechts 909 kg/ha meer dan de resultaten behaald in Sint-Martens-Lennik. Vorig jaar zat er een veel groter verschil tussen de locaties, namelijk 2.351,6 kg/ha. Opmerkelijk zijn pas de grote verschillen tussen beide jaren. Vorig jaar was echt een nat jaar en dus geen goed graanjaar. In Zuienkerke werd toen een gemiddelde opbrengst gehaald van 9.711,8 kg/ha en in Sint-Martens-Lennik van 7.360,2 kg/ha. Dan zijn de resultaten van 2025 heel wat beter, met dank dus aan de droge weersomstandigheden. Het jaar 2024 staat trouwens bekend als het jaar met de laagste wintergerstopbrengsten sinds 2021.
Vorig jaar waren de verschillen tussen de rassen bekeken over de locaties vrij groot, maar dit jaar is dat weer heel wat minder. De weersomstandigheden zorgden ook hier voor een ‘uitvlakking’ in de cijfers, al vallen hier duidelijk uitzonderingen vast te stellen als tabel 2 even van naderbij bestudeerd wordt.
Andere parameters
Korrelopbrengst zegt niet alles van een ras. Zoals eerder in dit artikel aangehaald, moeten nog meerdere parameters mee in rekening gebracht worden bij de rassenkeuze. Hiervoor verwijzen we naar tabel 3.
Het hectolitergewicht van de wintergerst bedraagt gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 71,2 kg/hl in 2025. Dat is het hoogste resultaat van de voorbije 3 jaar. Zes rassen halen een tamelijk hoog hectolitergewicht, namelijk Carrousel, Frimousse, SY Dakoota, SY Scoop, Integral en SY Loona. Zij worden gevolgd door SY Colyseoo, Alienor en SY Bankook die een gemiddeld hectolitergewicht lieten zien dit jaar. Hierna volgen 4 rassen met een tamelijk laag hectolitergewicht, te weten Ovalie, Fascination, KWS Futuris en SY Galileoo. Tot slot zijn er nog 5 rassen die een laag hectolitergewicht laten noteren: LG Zoro, LG Zelda, LG Zefira, Julia en Avantasia.
Het vochtgehalte van de wintergerst bij de oogst bedraagt gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 11,9% in 2025, tegenover 12,3% in 2024 en 12,2% in 2023. De resultaten van de individuele rassen kan je nalezen in tabel 3.
De lengte van het stro wordt op het einde van het seizoen gemeten van grond tot onderkant aar. Op elke locatie zijn er groeiregulatoren toegepast volgens regionale landbouwpraktijk. De gemiddelde strolengte over alle rassen en proefplaatsen is 86,3 cm in 2025. In 2024 was dit 88,0 cm en in 2023 was dit 96,3 cm. Tabel 3 geeft de strolengte van ieder ras gemeten in 2025 weer.
Kort vóór de oogst van de wintergerst trad op verschillende proefplaatsen lichte halmbreuk op. Ovalie, Fascination, Avantasia, LG Zelda en LG Zefira waren dit jaar het gevoeligst aan halmbreuk. Frimousse toonde zich vrij gevoelig en SU Loona en SY Colyseoo eerder gemiddeld. Vrij tolerant voor halmbreuk waren dan weer de rassen: SY Bankook, KWS Futuris, SY Dakoota, SY Galileoo, LG Zoro en Carrousel. Tot slot zijn er 4 variëteiten die zich deze oogst tolerant voor halmbreuk uitten, te weten: Integral, Julia, Alienor en SY Scoop.
Ziektegevoeligheid
Uit de proefveldresultaten van het LCG over de rassenproef wintergerst 2025 halen we nog dat de rassen die het minst gevoelig zijn voor dwergroest dit jaar zijn: Alienor, Fascination, Ovalie, LG Zefira, SY Colyseoo, Carrousel, SY Loona en Integral. De gevoeligste rassen waren dan weer: LG Zoro en Avantasia.
De rassen die het minst gevoelig zijn voor de bladvlekken- en netvlekkenziekte zijn: SY Galileoo, SY Scoop, KWS Futuris, Carrousel, LG Zelda en Fascination. Het gevoeligste ras in 2025 was dan weer Avantasia.
Een meerjarige beoordeling inzake ziektegevoeligheid is zeker aangewezen. Daarvoor kan men zich wenden tot de medewerkers van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen of via www.lcg.be.