Lovenfosse, het grootste varkensslachthuis van Wallonië
De sectorvergadering van het Waalse Collège des Producteurs over de varkenshouderij vond plaats in het bedrijf Lovenfosse in Aubel. Dit is het grootste slachthuis van Wallonië voor deze sector. De site heeft een slachtcapaciteit van 15.000 varkens per week en de verantwoordelijken schatten dat 95% van de Waalse varkens hier wordt verwerkt. Vervolgens wordt alles, van het versnijden tot het verpakken, volgens een strak schema uitgevoerd, zodat de consumenten kunnen genieten van het best mogelijke vlees.

Het is een onmisbare plek voor de Waalse varkenssector. Toch hebben maar weinig mensen ooit de kans gehad om een kijkje achter de schermen van een slachthuis te nemen... Van de hokken waar de varkens wachten tot het gedeelte ‘consumentenporties‘, de plek waar het vlees wordt verwerkt en in bakjes wordt gelegd, via de uitsnijderij: Lovenfosse heeft ingezet op transparantie tijdens de sectorvergadering van Le Collège des Producteurs. Met de microfoon in de hand heeft Kasper Lannoo, directeur van het bedrijf, ermee ingestemd om te tonen wat er achter de gevel gebeurt.
Grootste slachthuis van Wallonië
Lovenfosse, dat deel uitmaakt van de Belgium Pork Group, heeft 8 productie- en vrieslocaties in België en is het grootste varkensslachthuis van Wallonië. Hier wordt elke dag geslacht, behalve op woensdag, omwille van de rentabiliteit. Het slachthuis heeft namelijk een capaciteit van 15.000 varkens per week, maar verwerkt in werkelijkheid slechts 7.500 en 11.000 dieren. "Het hangt af van de periode... Vroeger waren het er eerder 12.000. Het hangt allemaal af van vraag en aanbod. We kunnen echter al rendabel werken vanaf 2.300 tot 2.500 varkens per week", schat de directeur. Hetzelfde geldt voor biologische varkens, die minder talrijk zijn dan vroeger: hij schat dat er vandaag 35 per week zijn, tegenover 200 tot 250 vroeger. Ook hier hangt alles af van vraag en aanbod.
De varkens worden om 1 uur 's nachts gelost. Het slachten, voorafgegaan door elektrische bedwelming, begint om 5.50 uur. Ongeveer 6 op de 10 dieren zijn Waalse varkens. De andere, Vlaamse varkens, komen vooral uit Limburg.
Schoon, met een lege maag en correct identificeerbaar
Het begint allemaal wanneer de vrachtwagen ter plaatse aankomt. Hij rijdt over de weegschaal en de varkens worden uitgeladen, onder het toeziend oog van een medewerker van het bedrijf. Vervolgens worden de varkens in de hokken geplaatst. Vanaf dit moment wordt alles nauwkeurig gecontroleerd. Het slachthuis moet aan een reeks eisen voldoen en wordt onderworpen aan verschillende controles, zowel intern als door het Federaal Agentschap van de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Tijdens het lossen controleert een dierenarts de documenten, zorgt hij ervoor dat de varkens goed zijn gemerkt, zodat ze correct identificeerbaar zijn, en controleert hij ook het welzijn van het dier. Hij kan kiezen voor een noodslachting als het dier ziek is of een te ernstige verwonding heeft.
Een ander aandachtspunt is de hygiëne van de dieren. "Als de varkens niet schoon zijn, worden ze aan het einde van de dag geslacht en blijven ze langer in de wachtstal", merkt kwaliteitsverantwoordelijke Thibaut Vandesteene hierover op. Ook moet het dier met een lege maag aankomen, anders bestaat er een risico op besmetting voor de karkassen. Varkens kunnen ook om verschillende redenen worden afgekeurd: ziekte, magerheid, problemen met de ledematen, aanwezigheid van meerdere abcessen... Het doel, zowel voor de veehouder als voor het slachthuis, is om een dier in de best mogelijke staat te leveren.
Ook al worden er intern al monsters genomen, toch neemt het FAVV er nog eens 304 per jaar. Dit varieert van monsters voor bacteriologisch onderzoek tot het opsporen van eventuele sporen van antibiotica of PFAS. "Wanneer alle varkens moeten worden teruggeroepen, gaat een dag slachten verloren, met de terugtrekking van de problematische varkens, maar ook die van andere veehouders. Het verlies en de financiële kosten zijn enorm", voegt hij eraan toe.
Beter gewaardeerd met een ‘ideaal’ gewicht
Hoewel er geen contract bestaat tussen Lovenfosse en de veehouders, rekent het bedrijf op een relatie van vertrouwen met deze boeren, die elke week het gewenste aantal varkens kunnen aanvoeren. Hoe meer dieren er worden geleverd, hoe interessanter de prijs is voor de veehouder. Deze prijs kan ook stijgen als het gewicht van het dier voldoet aan een bepaalde ‘ideale’ norm.
Hierover zegt de directeur: "Op donderdag bepalen we de prijs voor de volgende week, op basis van de markt. De veehouders kunnen dan speculeren en eventueel wachten met het naar het slachthuis sturen van hun dieren". Let wel, de varkens mogen niet te zwaar zijn. Om de betaling zo interessant mogelijk te maken, moet het dier tussen 85 en 100 kg wegen na het slachten. Deze norm is namelijk meer gevraagd voor de export en de slagerij.
Om dit gewicht te analyseren, evenals dat van de ham, het vleespercentage, de dikte van het vet, de grootte van de carré... vertrouwt het bedrijf op technologie, met het Autofom-systeem. Dit apparaat verzamelt duizenden gegevens over het geslachte varken. Hoewel deze machine duur is, maakt ze een nauwkeurige classificatie mogelijk en bepaalt ze precies welk product, op basis van zijn kenmerken, naar welke klant zal worden verzonden, afhankelijk van diens eisen.
Het vergemakkelijkt ook de betaling aan de veehouder door de karkassen in te delen in categorieën van 1 tot 15, afhankelijk van de dikte van het vet, de grootte van de carré en het vleespercentage.
Slachtafval in bakjes
Met export naar 52 landen hecht de groep ook veel belang aan varkens met het BePork-label, dat wil zeggen van Belgische oorsprong en die overeenkomen met een lastenboek. Dankzij dit label kunnen de fokkers 1,50 euro extra verdienen per geleverd dier, waarvan de ingewanden kunnen worden verkocht. Sommige landen, zoals China, zijn zijn bijzonder geïntreresseerd in delen zoals de kop of de oren. "We hopen binnenkort de vergunningen te krijgen om ook de varkenspoten te kunnen exporteren", zegt Kasper Lannoo.
Ondanks het gezegde dat ‘alles van het varken goed is’, zijn sommige delen toch niet bruikbaar. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de hoeven, de vacht en een deel van de ingewanden. Deze delen worden naar het destructiebedrijf gestuurd. De rest, ingedeeld in categorie 3, is bestemd voor de productie van diervoeding: klieren, botten, longen, enzomeer.
De delen die bestemd zijn voor menselijke consumptie verlaten het bedrijf in 2 vormen: de helft in stukken, de andere helft als karkas. Deze verhoudingen kunnen variëren volgens de markttrends.
Bovendien neemt het bedrijf voor bepaalde klanten ook de verwerking voor zijn rekening. Dat is de taak van de afdeling ‘Consumentenporties’.. Gehaktballetjes, spiesjes, gehakt..., alles wordt ter plaatse verpakt. Deze activiteit is goed voor 50 ton producten per week. Al deze bereidingen komen uiteindelijk op ons bord terecht, nadat ze alle schakels van deze keten hebben doorlopen, van de veehouder tot de slager, die onmisbaar zijn om vlees van hoge kwaliteit te garanderen.