Startpagina Vleesvee

Kalverhouder: "Er is veel knowhow en goede wil om te zoeken naar oplossingen"

Een gebrek aan maatregelen om de ammoniakuitstoot van zijn vleeskalveren te beperken en een slopende vergunningslag dreigden roet in het eten te gooien van het landbouwbedrijf van Nick Jacobs. Op een inventieve wijze gaan hij en zijn partner op zoek naar oplossingen.

Leestijd : 8 min

Landbouwer Nick Jacobs schuift een aantal planken van het gat naar de mestput onder een stal met vleesvarkens. In de mest zien we donkergroene plastic ballen drijven. “We waren zelf bijna vergeten dat we ze hadden liggen.”

Nick en zijn partner Lotte Renders hebben een gemengd veebedrijf in Broechem, een deelgemeente van Ranst. Zo houden ze samen met de ouders van Nick 1000 vleesvarkens en 1190 vleeskalveren.

Al 12 jaar zorgen de plastic ballen in de mestput van 3 afdelingen ervoor dat 360 vleesvarkens in deze afdelingen minder ammoniak uitstoten. De techniek is in België erkend voor een emissiereductiepercentage van 29% bij vleesvarkens en andere soorten varkens. De ballen verminderen de ammoniakuitstoot door het emitterende oppervlakte van de mestput kleiner te maken.

Door het emitterende oppervlakte te verkleinen, reduceren mestballen de ammoniakuitstoot.
Door het emitterende oppervlakte te verkleinen, reduceren mestballen de ammoniakuitstoot. - Foto: ThD

“In 2012 hadden wij moeilijkheden om een vergunning te krijgen om te mogen uitbreiden naar 1190 vleeskalveren. Mestballen waren toen al een erkende techniek om ammoniak te reduceren in Nederland, maar nog niet in België. Met die informatie overtuigde ik de provincie om toch te mogen groeien bij de vleeskalveren door met die techniek ammoniak te reduceren bij de vleesvarkens.”

Die vergunning kwam dus na veel vergaderingen en papierwerk uiteindelijk rond. Nick plaatste de ballen en hij kon uitbreiden. De ballen raakten in de vergetelheid, tot Nick, net zoals elke rundveehouder, geconfronteerd werd met de verplichtingen van het Stikstofdecreet.

Kalverhouders dienen dossiers in

Om te beginnen moet elke rundveehouder voor het eind van dit jaar 5% ammoniakemissies reduceren. Voor vleeskalveren zijn de opties tot nu toe beperkt tot een prijzige chemische luchtwasser of knippen in het aantal dieren. “Een luchtwasser is voor de meeste kalverhouders geen oplossing, omdat deze tot op heden niet ingepast kan worden in bestaande stallen.”

Geconfronteerd met die realiteit herinnerde Nick zich de mestballen onder een van zijn stallen. Als die techniek voor vleesvarkens werkt, waarom dan ook niet voor vleeskalveren? Beide diercategorieën vragen een zeer vergelijkbare bedrijfsvoering. Nick past de techniek bovendien toe op een stal waar zijn ouders ooit vleeskalveren huisvestten.

Onder deze vleesvarkens drijven al 12 jaar mestballen.
Onder deze vleesvarkens drijven al 12 jaar mestballen. - Foto: ThD

“Ik legde het idee voor aan de Vereniging van Belgische Kalverhouders (VBK), waar ik ondervoorzitter van ben. Samen met Energencia, een Vlaams bedrijf uit Lille dat de mestballen onder de merknaam StalleBalle produceert en aanbiedt, hebben we een dossier uitgewerkt om de techniek erkend te krijgen.”

Uiteindelijk legde het VBK 3 technieken voor aan het Wetenschappelijk Comité Veeteelt (WeComV): de drijvende mestballen, de combinatie van drijvende mestballen met een gecoate vloerrooster van Nooyen en de vloerrooster van Nooyen boven een ondiepe mestkelder met continue urineafstroom. “Als deze technieken vergunbaar zijn, zijn voor bijna alle bestaande kalverstallen minstens één techniek of een combinatie van technieken mogelijk.”

In samenwerking met de Beroepsvereniging voor de Belgische Kalfsvleessector (BVK), die slachthuizen en kalverintegratoren verenigt, dienden de Belgische kalverhouders succesvol nog een vierde techniek in: leegstand. “Deze maatregel koppelt een minimum aantal dagen leegstand aan een ammoniakreductiepercentage. Ook al dienden we dit dossier na de andere technieken in, toch kreeg het nog voor de mestballen een positief advies van het WeComV. Lange tijd had ik schrik dat leegstand de enige techniek zou zijn. Bij het VBK zijn we geen fan van het idee om dierplaatsen te verminderen op bestaande bedrijven. Eenmaal je deze maatregel inschrijft in je vergunning, kan je niet zomaar ervan afwijken.”

Voorlopig minder AER dan verwacht

Nick is dan ook blij dat het WeComV onlangs een positief advies gaf voor de drijvende mestballen. Die adviesraad beperkte de ammoniakemissiereductie (AER) wel maar tot 11%, minder dan de 15% die de kalverhouders hadden aangevraagd, hoewel de verwachting is dat het meer dan 20% ammoniak zal reduceren. “Het WeComV berekende de verhouding tussen de uitstoot van de mestkelder en de stalvloer anders dan wij, waardoor zij op een lager AER uitkwamen.”

Het gebrek aan technieken om ammoniakuitstoot te reduceren bezorgt kalverhouders kopzorgen. Nick Jacobs zoekt naar oplossingen.
Het gebrek aan technieken om ammoniakuitstoot te reduceren bezorgt kalverhouders kopzorgen. Nick Jacobs zoekt naar oplossingen. - Foto: ThD

Een AER van 15% had de kalverhouders een aantal jaren verder geholpen met de verplichtingen van het Stikstofdecreet. Tegen eind 2026 moet de ammoniakuitstoot van de hele vleeskalversector immers met 14% dalen. Haalt de sector dat doel niet, dan dreigen individuele kalverbedrijven die geen 15% AER halen nutriëntenemissierechten (NER’s) te verliezen. Tegen 2030 moeten alle kalverhouders dan weer op zoek naar een manier om hun ammoniakuitstoot met 28% te verminderen.

Metingen op het bedrijf

Het WeComV kon dankzij een versnelde procedure met gelijkgestelde metingen al een voorlopig advies geven over de mestballen. Het enige wat nog ontbreekt, is een finale goedkeuring door de bevoegde autoriteiten voordat boeren VLIF-steun kunnen aanvragen om de techniek toe te passen. “Hopelijk raakt de techniek tijdig erkend, zodat kalverhouders de investering kunnen maken om aan de 5%-doelstelling te voldoen.”

De versnelde procedure was niet mogelijk voor de andere 2 technieken – het dossier van de mestballen maakte gebruik van de meetresultaten bij de varkens, waar de techniek al langer voor erkend is. “Die technieken, maar ook de mestballen, gaan we met het VBK doormeten.” Met projectsteun van Boerenbond en VLIF-innovatiesteun gaan de kalverhouders de 3 technieken in de praktijk testen op het bedrijf van Nick en dat van de voorzitter van de VBK in Kasterlee.

De meetprotocollen zijn klaar. “Enkele weken geleden zaten we nog samen met de voorzitter van het WeComV om de laatste kinken in de kabel te bespreken. Op 8 september hebben we de finale meetplannen doorgestuurd.”

Nick Jacobs toont een van de afdelingen waar naar verwachting de metingen van de 3 VBK-technieken volgend jaar zullen starten.
Nick Jacobs toont een van de afdelingen waar naar verwachting de metingen van de 3 VBK-technieken volgend jaar zullen starten. - Foto: ThD

Nu is het wachten op een groen signaal van het WeComV voordat de metingen van start kunnen gaan. Sowieso zal het pas voor volgend jaar worden, omdat de protocollen metingen tijdens de zomermaanden vereisen. “De meetapparatuur kan pas geïnstalleerd worden wanneer de stallen volledig leeg zijn na een ronde van 7 maanden. Op mijn bedrijf verwachten we dat de testen ten vroegste pas in juni volgend jaar kunnen starten. We hadden eigenlijk gehoopt al bezig te zijn met meten. Het eerste meetplan lag al sinds vorig jaar bij het WeComV. Hadden we dus eerder van hen teruggehoord, wonnen we een heel jaar. Communicatie met het WeComV was lange tijd een groot probleem. Het was echt een zwarte doos. Ondertussen merken we wel dat de communicatie vlotter verloopt.” Het zal nog spannend worden om alle technieken definitief erkend te krijgen voor het einde van 2027.

Ondertussen blijven de kalverhouders van de VBK verder nadenken over manieren om de toekomst van hun sector veilig te stellen. “Het bedrijf van een van de andere bestuursleden is een proefbedrijf voor de luchtwasser van Circlair, een spin-off van KU Leuven. In de sector is er heel veel knowhow en goede wil om te zoeken naar oplossingen voor het stikstofprobleem, maar we botsen telkens op de mallemolen van administratie.”

Slopende vergunningslag

Ondertussen mag je Nick dan ook ongewild een expert noemen in de vergunningslag. Hij is met de procedure rond de AER-technieken zelfs niet aan zijn proefstuk toe.

“Ons landbouwbedrijf ligt dicht tegen een klein natuurgebied, waardoor we 10 jaar geleden op de rode lijst belandden. Uiteindelijk werd dat afgezwakt naar donkeroranje, maar toch maakten we plannen om het hele bedrijf te verplaatsen naar een naburige gemeente zonder natuur in de weg.”

Rundveehouders moeten tegen het eind van het jaar een manier vinden om de ammoniakuitstoot van hun bedrijf met minstens 5% te verminderen.
Rundveehouders moeten tegen het eind van het jaar een manier vinden om de ammoniakuitstoot van hun bedrijf met minstens 5% te verminderen. - Foto: ThD

Daar stootten Nick en Lotte echter op fel buurtprotest. “Alle plannen voor de stallen waren al rond, maar toen botsten we op zo’n 200 handtekeningen die protesteerden tegen onze komst. Door een communicatie-adviseur onder de arm te nemen daalde dat aantal naar 30, maar corona en de lockdown beperkten onze mogelijkheden om de proteststemmen van gedacht te doen veranderen.”

Nick zag even alles zwart. “Vroeger maakte ik altijd gedetailleerde langetermijnplannen, maar daar ben ik ondertussen van afgestapt.” Uiteindelijk besloten de landbouwers in Broechem te blijven. “De overburen verkochten hun huis. Tot dan woonden mijn vrouw en ik met onze kinderen in een soort van noodwoning op het erf. Toen hakten we de knoop door, die kans krijg je maar één keer.”

Mobiele kippenkar

Dan moesten Nick en Lotte nog op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden zonder een slopende vergunningsprocedure. Het huis dat ze kochten, omvatte ook een ingerichte schapenstal en 2 ha weiland. “De logische keuze was schapen houden om te melken. Tot een bepaalde grootte heb je daar geen omgevingsvergunning voor nodig.”

Nick heeft altijd een aantal schapen gehouden als hobby, maar kocht nog een aantal lammeren aan. “Maar het melken van schapen paste niet in onze bestaande bedrijfsvoering. We moesten op zoek naar een andere oplossing.”

Die vond hij in de mobiele leghennenstal van Wijkamp. “Op de beurs van Ravels ontdekten we de mobiele kippenkar. Omdat alles geautomatiseerd is, past het wel bij ons. Wij kiezen wanneer we het voer bijvullen of wanneer we de eieren rapen.”

Kippen houden blijft een grote stap voor het paar. “We hebben beiden geen enkele ervaring met kippen of met de afzet van eieren in de korte keten.”

Nick en Lotte pakken het probleem aan door in te zetten op verschillende pistes. Voor de deur van hun huis verkopen ze in een automaat hun verse vrije-uitloopeieren en pasta gemaakt van de eerste kleine eitjes door een maatwerkbedrijf. Andere afzetkanalen zijn buurt- en hoevewinkels en sinds kort ook een lokale Carrefour-filiaal. “In het begin verdronken we onder de eieren, maar je hebt geen tijd om te lang te wachten, omdat we de eieren binnen een week bij de klant willen hebben. Je gaat dus op zoek naar oplossingen. Met succes trouwens, we moeten 2 extra mogelijke afnemers tot onze spijt teleurstellen.”

De mobiele leghennenstal is volledig geautomatiseerd. Op een vaststaand uur gaat ‘s ochtends bijvoorbeeld een deur open zodat de kippen vrij kunnen scharrelen in het kruidenrijk grasland.
De mobiele leghennenstal is volledig geautomatiseerd. Op een vaststaand uur gaat ‘s ochtends bijvoorbeeld een deur open zodat de kippen vrij kunnen scharrelen in het kruidenrijk grasland. - Foto: ThD

Toch blijft de korte keten een lang leerproces van vallen en opstaan. “Tijdens het bouwverlof viel de verkoop van eieren plots stil en zaten we met een hoop eieren die op het punt stonden te vervallen. Die hebben we dan verwerkt in advocaat. Nu hebben we een voorraad advocaat waarvan we nog niet weten hoe we die gaan verkopen, aangezien je alcohol niet mag verkopen via een automaat.”

Ook met het ontwerpen van een etiket en logo hadden de landbouwers nog geen ervaring voor ze begonnen met hun korteketenavontuur – hun producten verkopen ze onder de noemer Weiland. “We hebben veel geleerd door zelf informatie op te zoeken en door bij onze collega’s te gaan kijken hoe zij dat aanpakken.”

Verkoop in de korte keten was (en is) een leerproces met vallen en opstaan.
Verkoop in de korte keten was (en is) een leerproces met vallen en opstaan. - Foto: ThD

Sinds april houden ze 430 leghennen in de mobiele kippenkar. De kippen scharrelen op een stuk weiland van 2 ha bezaaid met kruidenrijk grasland. “Daarmee heb ik vorig jaar voor de eerste keer geëxperimenteerd en een zeer goede ervaring mee gehad. Ook dit jaar staan, ondanks de droogte, de kruiden nog groen, terwijl het gras ertussen dood is.” Elke week verplaatst Nick de kar en krijgen de kippen een vers stuk weiland om in te scharrelen. “Daarbovenop krijgen de kippen een volwaardig dieet van legmeel. Toch plukken de kippen de weide kaal, wat voor donkerdere eierdooiers zorgt.”

Thor Deyaert

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken