Startpagina Aardappelen

Aardappeldag Viaverda zorgt voor kennisoverdracht

Op 14 augustus organiseerden het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en het proefcentrum Viaverda de Aardappel- en Uiendag. Meer dan 600 telers en stakeholders zakten daarvoor af naar de proefvelden van Viaverda in Kruisem. In dit artikel gaan we in op de aandachtspunten die rond de aardappelteelt werden belicht.

Leestijd : 8 min

De Aardappel- en Uiendag kwam in aanmerking als vormingsactiviteit voor de fytolicentie en stond volop in het teken van kennisuitwisseling tussen onderzoek en praktijk. “Ideeën uitwisselen en nieuwe inzichten opdoen is het doel van deze dag”, benadrukte Bart Debussche, sectoradviseur Openluchtgroenten bij het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

Duurzaam omgaan met bodem en water

Jeroen De Waele (Viaverda) ging in op 4 projecten rond duurzaam omgaan met bodem en water in de aardappelteelt. Het Leaderproject ‘Niet-kerende grondbewerking als erosiebeperkende maatregel in intensieve teelten’ startte begin dit jaar en loopt tot 30 juni 2027. Het doel is niet-kerende grondbewerking (NKG) in intensieve teelten (zoals groenten en aardappelen) via een ‘lerend netwerk’ van landbouwers meer gangbaar te maken in de Vlaamse Ardennen. Dit zal zorgen voor een betere bodemkwaliteit en voor vermindering van bodem-erosie (en dus minder opbrengstverliezen), voor minder verontreiniging van oppervlaktewater en minder overlast door modder voor wegverkeer en omwonenden. Opvallend in de proef op het proefveld in Kruisem was dat de stikstofbeschikbaarheid op het niet-kerende blok veel hoger was dan op het geploegde blok. De reden is te zoeken bij het vochtgehalte, dat door een betere capillariteit al heel de zomer hoger was in het niet-kerende blok. Viaverda profileert zich als aanspreekpunt voor telers die vragen hebben over NKG in de provincie Oost-Vlaanderen.

Het project ‘Verbeterde waterkwaliteit in het brongebied van de Vlaamse Ardennen’ focust op de vele rode MAP-meetpunten in deze streek. “Dat komt voor een deel door nitraatrijk grondwater dat opborrelt in de heuvels en afvloeit naar grachten en beken”, vertelde De Waele. “We kozen voor biologische denitrificatie – een soort miniwaterzuiveringsinstallatie – die geplaatst wordt op bronnetjes waar het grondwater opborrelt. Momenteel is er een pilootopstelling op de Volkaartsbeek in Wortegem-Petegem. Het is nog wat zoeken naar de juiste koolstofdoseringen en -debieten voor een significante reductie. Het water verwarmen biedt nog opties.”

In het project FERT wil men, net als bij uien en prei, onderzoeken of fertigatie – het meegeven van meststoffen in de watergift – in aardappelen kan bij dragen aan een efficiënter gebruik van stikstof in de teelt, om zo een lager nitraatresidu te verkrijgen en toch topopbrengsten te halen. In het eerste projectjaar wil men de ideale strategie bepalen om optimaal te kunnen fertigeren.

Het Vlaio-project MiNiMax bekijkt hoe de vrijstelling van stikstof uit de bodem kan worden beïn-vloed. “Wat je minder bemest, wordt voor een deel gecompenseerd door je mineralisatie”, gaf De Waele mee.

Betere klimaatimpact van teelt en bewaring

Lauren Verleysen is bij Viaverda actief rond klimaatbewust telen, regeneratieve landbouw en bemesting. Ze duidde het nut van de klimaatscan van Klimrek, waarmee je de klimaatimpact van je bedrijf kan onderzoeken en in kaart brengen. “In het kader van dit demonstratieproject werd de klimaatimpact op diverse bedrijven geanalyseerd. Daaruit bleek dat de veldemissies – alle broeikasgassen die uit je veld komen en die bij alle werkgangen op het veld vrijkomen – en de bemesting de grootste impact op het klimaat hebben.” Voorlopig is er nog niet zoveel geweten over de uitstoot van veldemissies, waardoor telers nog niet veel maatregelen kunnen nemen om die te verminderen. Er zijn wel al veel maatregelen gekend om het gebruik van meststoffen te verminderen, zoals gefractioneerd bemesten, en zo de impact op het klimaat doen dalen.

Verleysen ging ook in op het Vlaio-project KODA, waarbij nieuwe aardappelrassen met een lagere stikstofbehoefte worden getest om na te gaan of ze een goede opbrengst halen met een lage stikstofbemesting. “Opvallend daarbij was in 2024 dat de aardappelrassen Palace, Montis en Alanis, die 121 kg stikstof/ha (of 66%) kregen, een hogere opbrengst haalden dan Fontane, dat de volle 185 kg stikstof/ha (of 100%) kreeg. Dit jaar werd het ras Palace in de proeven vervangen door Virgil, dat bij een proefrooiing met een opbrengst van 69 ton/ha de uitschieter bleek te zijn. Fontane haalde met 54 ton/ha de laagste opbrengst van alle rassen. Het wordt afwachten of de uiteindelijke opbrengst de bevindingen van vorig jaar zal ondersteunen. “In het demoproject OptiN-ras willen we de kennis van de correcte stikstofbehoefte per aardappelras uitbreiden, om zo betere bemestingsadviezen te kunnen formuleren. Hiervoor zal de optimale stikstof-opname worden bepaald van de meest geteelde rassen in Vlaanderen (Fontane, Challenger, Markies en Alegria).” Het is het eerste jaar dat deze proef aanligt, waardoor er nog geen resultaten bekend waren.

Efficiënte onkruidbestrijding

Ilse Eeckhout, teamleider Aardappelen bij Viaverda, zoomde in op de onkruidbestrijding met een verminderde inzet van herbiciden. Tegen 2030 wil Europa immers naar een duurzamere aardappelteelt, waarbij het gebruik van de gevaarlijkste gewasbeschermingsmiddelen (groep 3) met 50% en dat van kunstmeststoffen met 20% wordt verminderd. “Bekende herbiciden uit groep 3, zoals Challenge, Stomp, Sencor en Artist, staan onder druk, terwijl middelen uit groep 2, zoals Centium, Proman, Defi en Gozai, voorlopig nog buiten schot blijven”, zei Eeckhout. “Ook door het PFAS-verhaal komen heel wat andere actieve stoffen in het vizier. De combinatie van een goede onkruidbestrijding met een vochtige grond wordt nog belangrijker om het werkingspercentage te verhogen. In de proef op het proefveld in Kruisem bestreden Proman en Centium 93% van de onkruiden. Een hogere dosering (3 l/ha Proman en 0,2 l/ha Centium) had al een beter resultaat. De toevoeging van een derde middel verbreedt het spectrum en maximaliseert het resultaat.” Het experiment met de inzet van een kappenspuit viel voorlopig wat tegen. Het tijdstip en middelengebruik moeten nog verder worden geoptimaliseerd.

Ilse Eeckhout van Viaverda (links op de foto): “Onkruidbestrijding zal een combinatie worden van resterende chemische middelen, mechanische bestrijding en handmatige verwijdering”.
Ilse Eeckhout van Viaverda (links op de foto): “Onkruidbestrijding zal een combinatie worden van resterende chemische middelen, mechanische bestrijding en handmatige verwijdering”. - Foto: JVB

Eeckhout stelde dat onkruidbestrijding in de toekomst een combinatie zal worden van resterende chemische middelen, mechanische bestrijding en handmatige verwijdering. “Bij de giftige doornappel is dat laatste – met handschoenen – een must. Voer dat onkruid ook weg van je perceel, want de zaden zijn zeer kiemlustig. Ook knolcyperus – met zijn typische ‘driehoekige’ stengel –breidt enorm uit. In-specteer je velden bij het begin van de zomer zeer goed, want in de winter zie je dit onkruid niet staan. Het loof afbranden en uitputten, stomen of elektrocuteren behoort tot de mogelijkheden voor bestrijding, maar ook chemisch kan je dit onkruid proberen te onderdrukken.” Via het internet kan je de zeer interessante brochure Geïntegreerde beheersing van knolcyperus downloaden. Die bundelt de resultaten van 4 jaar onderzoek.

Eeckhout adviseerde om zoveel mogelijk naar kwaliteit te streven. “Tracht holheid te voorkomen, het juiste onderwatergewicht te bereiken, efficiënt te loofdoden, tijdig te rooien en je aardappelen ook in de bewaring goed te soigneren, want door de warme, droge zomer verwachten we meer kiemlust dan vorig jaar.”

Rassen voor de toekomst

Veerle De Blauwer (Viaverda/Inagro) overliep de 11 late frietrassen die aanlagen in de rassenproef, die ook bij Inagro (Rumbeke) en PIBO (Tongeren) aanliggen. Met uitzondering van 1 variëteit hadden alle geteste rassen minstens 1 resistentie tegen een aardappelcystenaaltje (Globodera pallida en Globodera rostochiensis). “Resistente rassen vormen een belangrijk onderdeel van een duurzame aardappelteelt. In het kader van het FOD-project Globevo werden heel wat percelen met een gekende oude aaltjesbesmetting opnieuw bemonsterd. Daarbij zagen Viaverda en Inagro na 3 tot 4 teelten Fontane (met resistentie tegen Globodera. rostochiensis) een verschuiving optreden naar Globodera pallida”, stelde De Blauwer. “Aaltjes worden vooral verspreid via grondverzet. Met de inzet van het juiste resistente ras kan je een besmetting aanpakken. We moeten rassen met diverse resistenties afwisselen of kiezen voor rassen met een dubbele resistentie. Kwaliteitsadvies hierover krijg je bij Inagro of Viaverda. In het kader van het Vlaio-project ‘Wakkere planten’ zochten we naar plantaardige middelen om de plant weerbaarder te maken en aaltjes aan te pakken, maar die hebben nog niet dezelfde werking als chemische middelen. Een goede, doordachte rassenkeuze is daarom essentieel.”

De plantafstand van elk frietras in deze rassenproef varieerde naargelang het advies van het kweekbe-drijf. Veel hangt af van het knolaantal dat je mag verwachten. Dit is rasafhankelijk, maar dit jaar werden er beduidend minder knollen per struik waargenomen, zowel bij de vroege als de late rassen. Dat heeft te maken met een iets lager stengelaantal – mogelijk omdat er met jonger pootgoed werd gestart – en met de droogte tijdens het seizoen.

Het frietras Sydney heeft een dubbele aaltjesresistentie, een goede frietkwaliteit en virusresistentie.
Het frietras Sydney heeft een dubbele aaltjesresistentie, een goede frietkwaliteit en virusresistentie. - Foto: JVB

Bij de 11 proefrassen waren er enkele veelbelovende uitschieters. Alanis, een witvlezig ras van het Innovator-type, heeft een goede phythopthoraresistentie en een goede kookkwaliteit. Karelia is een robuust, veelbelovend ras met een dubbele resistentie tegen aaltjes. Het kent een heel vlotte start, maar ook een trage afrijping. Vorig jaar haalde het de hoogste opbrengst in de rassenproef. Het heeft een hoog knol-aantal met vrij ronde knollen, een goede frietkleur en een iets lager onderwatergewicht op sterk bemeste gronden. Montis heeft opvallend weinig stikstof nodig en is heel sterk tegen droogte en hitte. Vorig jaar toonde het een wisselende opbrengst ten opzichte van Fontane, maar wel een prachtige frietkwaliteit. Sydney behoort tot het Innovator-segment, waarin hij in 2024 de hoogste opbrengst haalde, met iets fijnere knollen. Het ras heeft een dubbele aaltjesresistentie, een goede frietkwaliteit en virusresistentie.

Aardappelziektebestrijding

Emiel Heyman en Stany Vandermoere (Viaverda) bespraken het effect van de weersomstandigheden en rassenkeuze op de aardappelziektebestrijding. Vandermoere lichtte het waarschuwingssysteem aardappelziekte van Viaverda toe. “We sturen een waarschuwing uit wanneer we verwachten dat er nieuwe vlekken in het gewas zullen verschijnen. Door te spuiten vóór de ontluiking is de rest van het gewas beschermd en kan er geen exponentiële uitbreiding van de ziekte optreden. De ziektecyclus wordt zeer hard aangestuurd door het weer.” Voor de actuele weersgegevens beschikt Viaverda over een uitgebreid netwerk van 50 Vlaamse weerstations. “Via kwaliteitscontroles houden we de weerstations en sensoren accuraat. We kopen ook weersvoorspellingen voor 4 regio’s in Vlaanderen aan”, vulde Heyman aan. “Met die weersgegevens en -voorspellingen voeden we ons model. Het resultaat daarvan zijn onder meer infectiekaartjes van Vlaanderen.

Om tot een goed advies te komen speelt ook het aardappelras een belangrijke rol. In een proef werden de rassen Fontane, Alanis, Beyonce en Invictus getest. Montis heeft een tolerantie tegen de aardappelziekte, waardoor de verspreiding ervan veel trager zal verlopen. De bedoeling is uiteraard om te evolueren naar rassen met resistentiegenen. Ook de middelenkeuze en spuittechniek zijn belangrijk. “Heb je te maken met resistente plaagstammen, dan is combineren en afwisselen van fungiciden in het schema sowieso aan te raden”, adviseerde Vandermoere. “Kies je ervoor om middelen met een gekende verminderde werking tegen bepaalde plaagstammen volledig te weren uit het spuitschema, dan kom je mogelijk in een enge situatie terecht, waarbij je misschien niet genoeg fungiciden overhoudt voor een heel seizoen. Schenk ook voldoende aandacht aan spuittechniek en wissel af en toe de volgorde van het bespuiten van percelen.”

Jan Van Bavel

Lees ook in Aardappelen

Clarinval opent jacht op misbruik in aardappelsector

Aardappelen De economische inspectie heeft in opdracht van minister van Landbouw David Clarinval (MR) een onderzoek uitgevoerd naar afnemers van aardappelen die zich schuldig hebben gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken. Zij riskeren sancties zoals een boete of strafrechtelijke vervolging.
Meer artikelen bekijken