‘De 23 ha zaai-uien maken het verschil’, vindt akkerbouwer Jeffrey Prins
De Nederlandse akkerbouwer Jeffrey Prins zit in maatschap met zijn vader Harry en zijn oom Jan André Prins. De 3 gezinnen leven van het 200 ha grote akkerbouwbedrijf. Op het moment van ons bezoek worden net de Seresta-zetmeelaardappelen gerooid en de uien geladen. Bijzonder dit jaar is dat de zetmeelaardappelen meer opleveren dan de consumptieaardappelen die Jeffrey ook heeft.

Wanneer wij aankomen op het grote erf van de familie Prins in het Midden-Drentse Wijster in het noordoosten van Nederland, is het meteen duidelijk dat deze familie fan is van John Deere-tractoren. “Wij hebben dan wel in 2019 één nieuwe Fendt 720 gekocht, maar sinds 1977 kopen wij vrijwel alleen maar John Deere”, zegt Jeffrey als we buiten bij een picknicktafel plaats nemen. “Waarom we toch één keer voor een Fendt gingen, is omdat wij een tractor nodig hadden die veel kan heffen, en die beschikt over een hoog aftakvermogen en een hoge hydraulische opbrengst.” Verder blijft de Drentse boer John Deere trouw, aangezien werken met meerdere merken met wielen en trekhaken niet echt handig is.
Zetmeelaardappelen leveren meer op dan consumptieaardappelen
Het hele areaal van de familie Prins bestaat uit zandgronden, de standaardbodemsoort in de provincie Drenthe. De familie begon op 3 september met de oogst van de zetmeelaardappelen. Op het moment van ons bezoek wordt in de omgeving van Beilen 3 ha van het ras Seresta gerooid. In totaal teelt het bedrijf 95 ha zetmeelaardappelen. Jeffrey: “Bijzonder dit jaar is dat de zetmeelaardappelen per kilogram meer opleveren dan de consumptieaardappelen. Voor de zetmeelaardappelen krijg ik een voorschot van 11 eurocent en daar komt dan nog zo’n 2 à 3 cent bij. De consumptieaardappelen leveren momenteel 1,5 cent/kg op... dramatisch slechte prijzen.”
Voorheen teelde de Drentse akkerbouwer geen consumptieaardappelen, maar dit jaar besloot hij om toch Fontanes te gaan telen. Jeffrey: “Helaas niet op contract, dus het wordt afwachten wat ik ervoor ga krijgen.”
Helft van grond wordt geruild
De Drentse akkerbouwer zette de laatste jaren vooral in op kringlooplandbouw en op samenwerking met veehouders: grondruil dus. Volgens Jeffrey is dit in zijn regio inmiddels de standaard. “In Drenthe wordt inmiddels 70% van de gronden geruild om te zorgen voor een ruime vruchtwisseling. En deze grondruil heeft voor de veehouders het voordeel dat zij hun mest makkelijker en goedkoper kwijt kunnen en dat wij als akkerbouwers veevoedergewassen voor hen kunnen telen.”
Van de 200 ha die de familie bewerkt, wordt inmiddels de helft geruild met 5 melkveehouders en 1 pluimveehouder uit de omgeving. Jeffrey: “En dat moet ook wel, anders zouden wij onze aardappelen in een rotatie van 1-op-2 moeten telen en dat is veel te risicovol. Door de grondruil kunnen wij ze nu 1-op-4 telen.” De suikerbieten worden geteeld in een rotatie van 1-op-4 of ruimer en de uien in een rotatie van 1-op-10. Met de pluimveehouder wordt tarweland geruild voor aardappel- en suikerbietenpercelen en volgend jaar ook uienland.
In dit kader is de familie Prins vanaf het eerste moment betrokken geweest bij de Nederlandse akkerbouwpilot ‘Duurzaam Boeren Drenthe’. De zetmeelaardappelen en suikerbieten – hij teelt 60 ha suikerbieten – zijn volgens de akkerbouwer vooral een stabiele basis, maar de 23 ha zaai-uien maken het verschil.
Van deze 23 ha bestaat 10 ha uit rode uien en 13 ha uit gele uien. Dit zijn teelten die bekend- staan als relatief intensief en die het nodige van de bodem vragen. Door jaarlijks echter bijna de helft van de grond te ruilen met veehouders uit de buurt, zo'n 100 ha dus, is er veel ruimte voor rustgewassen, bestaande uit gras, maïs en tarwe. Jeffrey: “Dat is goed voor de balans en bovendien is door de samenwerking alle mest afkomstig uit de regio. Het is dus duurzame mest met een lage footprint.”
Niet ‘rood staan en groen doen’
Dat op het akkerbouwbedrijf relatief intensieve gewassen worden geteeld, is hard nodig, omdat 3 gezinnen van het akkerbouwbedrijf moeten leven. Jeffrey: “Dat betekent dat er wel geld verdiend moet worden. In dat kader werken mijn vader Harry en ome Jan André bij als melkmonsternemers. Als je dan ook nog duurzame keuzes wil maken, dan zul je ervoor moeten zorgen dat je daar de financiële middelen voor hebt en dat die keuzes bijdragen aan het rendement. Je kunt tenslotte niet rood staan en groen doen.”
Toch wordt dit volgens Jeffrey door de Nederlandse overheid nog onvoldoende gewaardeerd wat de regelgeving betreft. “De regels sluiten niet goed aan bij onze goede landbouwpraktijk en dat is erg jammer. De overheid ziet ons als intensieve telers, terwijl wij het op perceelsniveau juist heel goed doen en een ruime vruchtwisseling hebben. Aan de regels van de ecoregeling, waarbij je subsidies kunt verdienen, kunnen wij helaas niet voldoen.”
Goed groeiseizoen
Omdat de familie Prins op de thuislocatie niet alle producten kan opslaan in de bewaarloods, huurt zij ook nog een loods voor 600 ton product in de Nederlandse Flevopolder. Daar worden de uien in gestockeerd. Jeffrey: “Wij mochten de bewaarloods huren van een Flevolandse akkerbouwer, de vader van een oud-klasgenoot.” Op de thuislocatie ligt 500 ton gele uien losgestort in de bewaarschuur, maar die moeten rond oktober weer uit deze bewaarloods, omdat de zetmeelaardappelen in de plaats komen.
Volgens Jeffrey heeft het akkerbouwbedrijf dit jaar een heel goed groeiseizoen gekend. “Alle gewassen deden het heel goed. De phytophthoradruk was laag en we konden het standaardspuitritme van om de 7 dagen aanhouden. Wat wel een probleem was in de aardappelen, waren de coloradokevers. Daar hebben wij met een selectief middel tegen moeten spuiten. Meeldauw in de uien was dit jaar gelukkig geen probleem.”
Hopelijk een opbrengst van 85-90 ton/ha suikerbieten
De tarweoogst (25 ha) vond dit jaar plaats in de eerste week van augustus. Jeffrey: “De pluimveehouder waar wij mee samenwerken heeft deze tarwe gedorst en vervolgens tagetes ingezaaid, om de aaltjes op een natuurlijke manier te bestrijden.” Met het oogsten van de zaai-uien werd dit jaar rond 15 augustus begonnen. Dat is volgens de Drentse akkerbouwer maar liefst 14 dagen eerder dan vorig jaar. De opbrengst is goed, met gemiddeld 60 ton/ha. De gele uien worden dus een aantal weken opgeslagen, de rode uien zijn af land verkocht.
De zetmeelaardappelen doen het ook goed. Jeffrey verwacht een opbrengst van zo’n 45 à 50 ton/ha. “Vandaag zijn we begonnen op een perceel met Seresta’s in de omgeving van Beilen. De gehaltes zijn relatief hoog, met meer dan 22% zetmeel per ton.”
Het rooien van de consumptieaardappelen begint op dit bedrijf eind oktober. De suikerbieten worden tijdens de suikerbietencampagne in 4 keer geleverd aan verwerker Cosun. Jeffrey: “De eerste levering aan de fabriek, 8 ha, is begin oktober. Wij rooien de laatste 25 ha voor de laatste levering van de campagne en bewaren die partij op ons erf. Dat is voor ons rendabel, omdat wij de ruimte en mankracht hebben en wij krijgen een hoge bewaarvergoeding voor deze opslag op ons erf. Alles is meegenomen natuurlijk.” De suikerbieten staan er heel goed bij en hij hoopt op een opbrengst van zo’n 85 - 90 ton/ha.
Drukte op het veld
Na het interview gaat Jeffrey gelijk weer aan de slag met het laden van de uien. Wij mogen mee naar die locatie. Jeffrey manoeuvreert ervaren de Fectus CD15.145-uienlader over de smalle Drentse wegen en begint bij aankomst meteen te laden. Diverse personeelsleden van de klant staan al klaar met onder meer 2 BeBoMa 18 ton-kippers en een Joskin 19-tonner. In een snel tempo worden 2 rijen uien, die er zeer goed uitzien, gelijktijdig geladen. De uien werden gerooid met een Holaras UR 135-uienrooier met een Holaras 150F-uienloofklapper. Akkerbouwbedrijf Prins heeft 3 van deze sets. Jeffrey: “Naast het rooien van onze eigen uien, rooien wij ook nog zo’n 170 - 180 ha in loonwerk. De Grimme Varitron zetten wij overigens niet in voor loonwerk.”
Het rooien van de suikerbieten laat de akkerbouwer over aan een loonbedrijf. Die rooien met een Grimme Maxtron 620, een 6-rijer. Jeffrey lachend: “Een machtige oogstmachine. Altijd mooi om die aan het werk te zien.”
Zo'n 20 km verderop is personeel van akkerbouwbedrijf Prins met een Grimme Varitron 470 bezig met het rooien van Seresta-zetmeelaardappelen voor de coöperatieve aardappelverwerker Avebe. Naast Seresta teelt het bedrijf bijvoorbeeld ook Avamond, BMC en Festien als zetmeelrassen. Jeffrey: “Deze Grimme Varitron 470 hebben wij samen met onze buren gekocht. Omdat zij pootgoed hebben, past dit perfect in ons beider rooiplanning.”
Meer aansluiting op landbouwpraktijk nodig
Wat de toekomst betreft, hoopt de jonge akkerbouwer dat hij nog lang kan blijven ondernemen in het gebied waar hij trots op is. “Verder hoop ik dat zowel de nationale als de EU-wet- en -regelgeving beter zal aansluiten bij de goede landbouwpraktijk en dat deze ook rekening houdt met Europese regionale verschillen. Keuzes die wij als Europese landbouwers maken, zijn altijd gebaseerd op een langetermijnvisie. Politiek beleid is veelal op korte termijn gericht en dwingt soms keuzes af, die op lange termijn echter ongunstig blijken te zijn.”
Een landbouwbedrijf overnemen is volgens Jeffrey Prins, zeker in de huidige tijd, een grote uitdaging en bepaalt voor een belangrijk deel de toekomst van de opvolger. Dit vraagt om voldoende toekomstperspectief en een stabiel Europees landbouwbeleid. Jeffrey: “Hoe dan ook, ik zie de toekomst positief in en ga de uitdaging aan.”