Bunkers op de boerderij: Boeren in de schaduw van oorlog
België geniet al 80 jaar van vrede in onze contreien. De honderden bunkers in agrarisch gebied tonen dat dat ooit anders was. Generaties van landbouwers worden geconfronteerd met die restanten van oorlog.

Melkveehoudster Susan Mahieu leidt ons door de jongveestal. “Vannacht is er een kalf geboren”, vertelt ze. Dat komt nog eens bovenop de gebruikelijke najaarswerkzaamheden, zoals het rooien van aardappelen. Het is druk op het landbouwbedrijf in Hollebeke, maar voor de waan van de dag komen we niet.
Uit de mist doemt op een hoek van de huiskavel een bunker op, gebouwd door de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog op ongeveer 300 m ten oosten van de bedding van de oude spoorlijn tussen Ieper en Komen. Volgens Susan hielden op deze locatie 2 kanonnen de Engelse linie ertegenover onder vuur. Een inscriptie die Susan ons in de bunker toont, bevestigt de theorie: ‘Batterie Mainz’.

“Lange tijd vormde de bunker achter ons bedrijf geen probleem voor de bedrijfsvoering. De sleufsilo’s barsten echter uit hun voegen. Een ervan zullen we nooit meer kunnen verlengen, omdat de bunker in de weg ligt. Aangezien de bunker beschermd militair erfgoed is, zullen we het nooit mogen afbreken.”
De melkveehoudster wil de bunker echter niet per se weg. “Het heeft wel iets, zo’n restant van de oorlog op je bedrijf hebben.” In het verleden werd de bunker ook ingeschakeld in het bedrijf (zie kader). Nu doet deze dienst als rommelhoek. “Iedereen heeft een hoekje nodig waar je spullen kwijt kunt. Bij ons is dat de bunker.” Tegen de betonnen constructie leunt een oud dakgebinte, overgebleven van de renovatie van de jongveestal. “Mijn partner Joren houdt die achter de hand om er ooit een hangar mee te bouwen”, lacht Susan.

Cheddar Villa
De Westhoek is doorspekt met overblijfselen van de Grote Oorlog. Tegelijk telt West-Vlaanderen de meeste landbouwbedrijven in Vlaanderen. Oorlog en landbouw zijn dan ook innig met elkaar verstrengeld in deze streek.
Op een kwartier rijden van de bunker in Hollebeke ligt in Langemark-Poelkapelle nog een Duitse artilleriepost. Na de Tweede Slag bij Ieper bouwden de Duitsers de betonnen geschutstelling in de bakstenen gebouwen van een hoeve die de Britten aanduidden met de naam Cheddar Villa.
Nog steeds bevindt de bunker zich op een actief landbouwbedrijf, geklemd tussen de gezinswoning en de loodsen van het varkensbedrijf van Heidi Soenen en Bart Schouteten. “De bunker is veel zichtbaarder geworden van de straatkant sinds we een aanpalende schuur hebben weggehaald”, vertelt Heidi. “Dat trekt wel wat bekijks van toeristen, maar zolang dat ze het eerst vragen aan mij, mogen ze eens kijken.” Mensen die ongevraagd op hun bedrijf komen, stuurt Heidi onverbiddelijk weg.

Heidi is de vierde generatie van haar familie, die boert op de locatie van Cheddar Villa. Bij elke uitbreiding en verbouwing op het bedrijf moeten ze rekening houden met de betonnen constructie, die sinds 2013 een beschermd monument is.
Dat pakken Heidi en Bart proactief aan. “Toen we voor de eerste keer een nieuwe varkensstal wilden bouwen, hebben we een brief gestuurd naar het Agentschap Onroerend Erfgoed met een aantal scenario’s voor de uitbreiding van het bedrijf. In samenspraak met Erfgoed is er toen een van gekozen. Eerder, toen de procedure om de bunker te beschermen nog liep, dienden we bezwaar in dat we enkel akkoord konden gaan met een beschermd monument op ons privéterrein als dat de bedrijfsvoering niet zou belemmeren.”
Toch bleef de bouw van een nieuwe loods in 2015 een uitdaging. “Erfgoed wilde de loods eerst anders georiënteerd zien en met een andere kleur voor het dak, zodat de loods het uitzicht op de bunker niet zou verstoren. Door op gesprek te gaan met de ambtenaren van Onroerend Erfgoed raakte de loods uiteindelijk vergund.” Heidi benadrukt dan ook dat als je erfgoed op je boerderij hebt, het belangrijk is om uitbreidingsplannen goed door te praten met de bevoegde diensten en om proactief met hen te communiceren.

Diepe wortels
Susans familie heeft eveneens diepe wortels in de West-Vlaamse polderklei. Ze is al de vierde generatie van boeren die woont en werkt in een hoeve gebouwd net na de Eerste Wereldoorlog. “Daarvoor stond hier een oudere boerderij achter de huidige structuren van het landbouwbedrijf. Daar blijft nog maar weinig van over, omdat de boerderij tijdens de oorlog compleet kapot werd gebombardeerd. Het was een doelwit, omdat pal op de binnenplaats een bunker was gebouwd. Nog steeds vinden we af en toe bakstenen van de oude boerderij in de grond.”
Na de oorlog probeerde iedereen zo snel mogelijk terug te keren naar de normaliteit. “De grootgrondbezitter die de landbouwgrond hier in eigendom had, bouwde meteen een nieuwe boerderij. Enkele jaren na de oorlog begon mijn overgrootvader het land te bebouwen in pacht. Mijn grootvader kon het landbouwbedrijf uiteindelijk kopen.”

Herinneringen aan oorlog
In de omgeving van de bunker van Cheddar Villa is er zwaar gevochten. Getuige daarvan is het militaire kerkhof recht naast het landbouwbedrijf van Heidi en Bart. 147 Britse en 1 Canadese slachtoffer van de Tweede Slag bij Ieper (april 1915) zijn begraven in de ‘Seaforth Cemetery’, genoemd naar de ‘2nd Seaforth Highlanders’, de eenheid waar twee derde van de soldaten die hier liggen toe behoorden. “Het kerkhof heeft nooit voor problemen met vergunningen gezorgd, maar het staat wel flink in de weg, omdat het haaks op de weg staat”, legt Heidi uit.
Ze is opgegroeid met de bunker en met graven van soldaten in haar achtertuin. “Dat was en is nog altijd de normaalste zaak ter wereld voor mij. De bunker was de schuilplaats van de stier en als kind ging ik spelen op de begraafplaats. Voor een kind is het gewoon een leuke tuin.” De volgende generatie bouwt ondertussen haar eigen relatie met de bunker. In plaats van bommen en granaten herbergt het nu het speelgoed van de kinderen van Heidi.

De bunker in Hollebeke is eveneens niet de enige confrontatie met oorlog voor Susan. Vroeger moeten er andere bunkers in de buurt hebben gestaan. Toen Susan en Joren een diepwoeler kochten, waarschuwde haar grootvader voor een aantal ingegraven bunkers. “Door de droogte deze zomer tekende een van deze bunkers zelfs mooi af in een bietenveld. De bieten konden door de bunker niet zo diep wortelen, waardoor de bladeren er maar slapjes bij hingen.”
Elk jaar rijden de melkveehouders ook tientallen obussen uit terwijl ze hun akkerland bewerken. “Ondertussen kent DOVO (n.v.d.r. De Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen) de weg naar ons bedrijf al.”
De eerste keer dat Joren een onontplofte obus uit de grond trok, raakte hij nog in paniek. Hij is afkomstig van een deel van de Westhoek waar tijdens de Eerste Wereldoorlog minder gevochten werd. Obussen zijn daar niet de orde van de dag.
“‘Leg maar aan de kant bij de rest’, zei ik hem. Ik ben al die granaten van kleins af aan al gewoon. Ondertussen doet hij er even nonchalant over als ik, al zouden we wat voorzichter moeten zijn. Onze buurman reed met de tanden van zijn rotoreg recent nog zo’n obus kapot, waardoor die ontplofte. Gelukkig enkel met materiële schade aan de eg tot gevolg.”

De enorme hoeveelheid munitie in landbouwgrond blijft een tastbare herinnering aan de horror van de oorlog. “Er moet hier nogal wat geschoten zijn geweest”, mijmert Susan, terwijl ze haar landbouwgrond overschouwt. Ooit was het een slagveld.
