Startpagina Landbouw en Erfgoed

Dynamische site Ruisbroekmolen in Bierbeek laat 800 jaar geschiedenis herleven

De Ruisbroekmolen in Bierbeek ligt wat verscholen naast een onopvallende beek. Sinds enkele jaren herleeft de site en misschien draait binnen afzienbare tijd ook de watermolen weer.

Leestijd : 6 min

Pascal Vanden Bossche is voorzitter van de vzw De Ruisbroekmolen. Hij loodst ons doorheen de geschiedenis van de site, onder meer aan de hand van de informatie van de vorige eigenaar, Philippe Sergeant, die heel wat opzoekingswerk liet uitvoeren. “De eerste sporen in de archieven dateren van heel lang geleden... Al in de 13de eeuw stond op deze plaats een watermolen, 800 jaar geleden dus.”

Uit de archieven leren we dat waarschijnlijk de Heren van Bierbeek de opdracht gaven voor de bouw van de watermolen. Ze lieten een aftakking van de Mollendaalbeek graven, waarop de houten onderslagmolen werd gebouwd. Er werd eveneens een spaarvijver aangelegd. De vijver en de muur aan het huidige waterrad dateren nog uit deze periode.

In het magische jaar 1234 verkochten de Heren van Bierbeek de site aan de abdij van Saint-Nicaise in Reims (Frankrijk). Die schonken in 1561 de molen — toen nog in rode baksteen en met een zadeldak met trapgevels en een houten waterrad — samen met de Sint-Hilariuskerk van Bierbeek aan de faculteit Godsgeleerdheid van de Universiteit van Leuven. De faculteit had de inkomsten nodig in haar strijd tegen ketterij.

Een brand in 1740 vernielde de molen, waarna de huidige molen met molenaarswoning werd opgebouwd in traditionele baksteen en zandsteen. Op kaarten is te zien dat de molen gebouwd werd op dezelfde plaats als de oorspronkelijke molen, vermoedelijk op de funderingen van de eerste watermolen. De dakstructuur was typisch voor agrarische gebouwen uit die tijd. Ook de steigergaten, de gevlochten gevel en de met zandsteen gekruiste ramen met bogen zijn typisch voor de bouwwerken in de regio.

Inzet van motoren voor de aandrijving

Philippe Laureys volgde zijn vader op als molenaar. De watermolen werd echter onvoldoende om te voorzien in de behoeften van een zo belangrijk dorp als Bierbeek. Bij enigszins lange droogte lag de molen soms gedurende weken stil. Daarom liet de molenaar van de Ruisbroekmolen een windmolen bouwen in het gehucht Meren waarvoor hij een octrooi had gekregen, tot groot ongenoegen van de universiteit, die zich hierdoor benadeeld voelde. In 1793 kocht de molenaar de molen voor 4.300 gulden.

Omstreeks 1884 moderniseerde Philippe de molen. Hij installeerde een volledig nieuw mechanisme met ijzeren bovenslagrad. Daardoor steeg het rendement. In 1910 kwam er een bijbouw voor een dieselmotor en werd het maalmechanisme aangepast. Bij gebrek aan water, kon de molen op deze motor draaien. Het jaar erna zette de molenaar een tweede bijbouw, die dienst deed als stal. De muren van de watermolen werden gewit, de raam- en deuromlijstingen werden in okergeel geverfd. Later zorgde een elektromotor voor de aandrijving. Die is nog aanwezig.

De maalinrichting werd origineel aangedreven met waterkracht.
De maalinrichting werd origineel aangedreven met waterkracht. - Foto: AV

Geleidelijk aan werden in de eerste helft van de 20ste eeuw rondom de Ruisbroekmolen enkele woningen gebouwd.

Einde van een tijdperk

In 1950 kocht Hendrik Wits, afkomstig uit een molenaarsfamilie, de watermolen. In 1956 werden er 2 magazijnen gebouwd voor de opslag van graan. Het bouwen van deze magazijnen kan een rechtstreeks gevolg geweest zijn van de wet Van Acker, die molenaars verplichtte om een permanente voorraad graan te houden die gelijk was aan 3 maanden werk. Voor vele kleinere molens was dit het einde, omdat ze niet in de mogelijkheid waren om aan deze wet te voldoen.

In 1963 bouwde zijn zoon Louis Wits er nog een loods bij. Daarin werden grote ijzeren silo’s geplaatst voor graanopslag, die via een systeem van graanvijzels met elkaar in verbinding stonden.

Hendrik was de laatste molenaar. Hij stopte in 1972, nadat het waterrad van de molen beschadigd werd door een zware storm. De watermolen werd niet hersteld, het rad ligt sindsdien in de Mollendaalbeek.

Het waterrad brak ooit na een onweer af en ligt sindsdien in de beek. Hopelijk geraakt het in de nabije toekomst gerestaureerd.
Het waterrad brak ooit na een onweer af en ligt sindsdien in de beek. Hopelijk geraakt het in de nabije toekomst gerestaureerd. - Foto: AV

Van 1973 tot 2013 deed de site nog dienst als handel in graan en meststoffen. Er werd geen graan meer gemalen. De graanhandel van Louis Wits en zijn nakomelingen omvatte de loods waarin vroeger binnensilo’s stonden, een weegbrug, een klein magazijn, wachtsilo’s en 2 grote buitensilo’s in ijzer.

Beschermd monument

Op 18 april 1994 werd de molen met woning beschermd. In het Ministerieel Besluit lezen we: ‘Op advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen wordt de watermolen, inclusief het molengebouw, de molenaarswoning, de maalinstallatie met toebehoren en hulptoestellen, het waterrad en de sluis als monument om reden van industrieel-archeologische waarde beschermd’. Het dossier werd gunstig geadviseerd omwille van het algemeen belang, en door de industrieel-archeologische waarde als korenmolen van het bovenslagtype met radarwerk uit de 19de eeuw ondergebracht in 17de-eeuwse gebouwen. De omgeving werd eveneens beschermd als dorpsgezicht.

Graan, bier en brood

Het gesprek met Pascal Vanden Bossche gaat door in het gezellig caféetje op de site, dat hij voor de gelegenheid opende.

“In 2013 kochten de vorige eigenaars, Philippe Sergeant en zijn echtgenote, de gehele site. Sergeant verbouwde het woonhuis tot café en in de loods kwam er een B&B , legt Pascal Vanden Bossche uit.
“In 2013 kochten de vorige eigenaars, Philippe Sergeant en zijn echtgenote, de gehele site. Sergeant verbouwde het woonhuis tot café en in de loods kwam er een B&B , legt Pascal Vanden Bossche uit. - Foto: AV

“In 2013 kochten Philippe Sergeant en zijn echtgenote de gehele site. Sergeant verbouwde het woonhuis tot café en in de loods kwam er een B&B. Een groep amateur-bakkers bouwde een stenen houtoven in het gebouw waar de weeg stond.”

De gevel van het vroegere woonhuis van de molenaar behield de typische beige/gele kleur, met okergeel rondom ramen en deuren. Binnen staat de typische stoof van weleer – nog te zien op oude foto’s die in het café hangen – er nog steeds. En ook de opkamer – vroeger de slaapkamer van het molenaarsgezin – wordt nu gebruikt als extra ruimte voor de cafébezoekers.

Het woonhuis werd verbouwd tot café. De gevel behield de typische beige/gele kleur, met okergeel rondom ramen en deuren.
Het woonhuis werd verbouwd tot café. De gevel behield de typische beige/gele kleur, met okergeel rondom ramen en deuren. - Foto: AV

“Philippe Sergeant wilde op de site een totaalverhaal maken omtrent ‘graan’, een thema dat voor de nodige aantrekkingskracht kon zorgen voor de B&B en het café. Dat werd ‘bier en brood’, allebei dus producten met graan.”

Philippe Sergeant wilde op de site een totaalverhaal maken omtrent ‘graan’.
Philippe Sergeant wilde op de site een totaalverhaal maken omtrent ‘graan’. - Foto: AV

Actieve lokale gemeenschap

Intussen kwamen ‘de molenbakkers’ regelmatig bij elkaar en bakten ze naar hartenlust. Met een vriendenclub die bezig was met brouwen, werd een microbrouwerij opgestart met een capaciteit van 270 l.

Vanden Bossche: “Om dit allemaal wat behapbaar te maken werd er een vzw opgericht, zodat de site ook kon rekenen op subsidies. Via de vzw Ruisbroekmolen betrekken we de hele lokale gemeenschap. Er werd ook samenwerking gezocht met zorginstellingen. De gemeente Bierbeek telt immers enkele zorginstellingen, zoals Sint-Kamillus en Adem. Zo wordt vandaag nog steeds het bier gelabeld en verpakt door hun bewoners. Het is een mooie win-win, want de brouwerij wordt geholpen door de extra handen en de zorggasten hebben een zinvolle dagbesteding.”

Provincie en gemeente zijn nieuwe eigenaars

Kort na de opstart van de Dorpsbrouwerij (zie kader) kwam er een volgende stap in het meer recente verhaal van de Ruisbroekmolen. Philippe Sergeant wilde immers zijn eigendom verkopen.

“Hierdoor zaten we natuurlijk met veel vragen”, vertelt Vanden Bossche. “De aankoop van de site was immers onhaalbaar voor de vzw. De gemeente Bierbeek ging een samenwerking aan met ERF, de Erfgoedstichting van de provincie Vlaams-Brabant. Zij kochten in 2024 het historische gedeelte van de site, namelijk het molenaarshuis, de bakkerij, brouwerij en de silo’s. Het woonhuis en de voormalige B&B dus niet.

De erfgoedsite omvat ook de silo’s.
De erfgoedsite omvat ook de silo’s. - Foto: AV

De vzw kon een overeenkomst aangaan met de nieuwe eigenaars om maandelijks tijdens het eerste weekend het bierhuis met terras uit te baten en brouwerijbezoeken te organiseren. We proberen er hier regelmatig iets speciaals van te maken, bijvoorbeeld met een optreden van een muziekband. We doen dus als vzw samen met de bakkers en brouwers de uitbating. Wij huren de lokalen eigenlijk van de gemeente Bierbeek. Onze werking is volledig gebaseerd op vrijwilligerswerk.”

Restauratie in zicht…

ERF ging bij aankoop van de site het engagement aan om de watermolen te restaureren.

“Het onderzoek daartoe is opgestart. Philippe had trouwens al studies laten uitvoeren en die zullen zeker een hulp zijn. De buitenzijde van het pand werd indertijd al mooi in orde gemaakt. Het rad ligt echter al lange tijd in het water, de molenstenen moeten bekeken worden.”

Naast de kosten en de complexiteit van de restauratie van de installaties vergt zo’n molen vooral een behoorlijk debiet van het water. Dat lazen we al in de historische documenten.

“De Mollendaalbeek stroomt nu zachtjes vanuit het centrum van Bierbeek richting de Ruisbroekmolen. De vijver, die indertijd zorgde voor het juiste debiet, ligt echter op het naastliggende domein en is vandaag de dag dichtgeslibd. Ook dat maakt de restauratie nog wat complexer. De laatste molenaar gebruikte zijn rad al met een elektrische aandrijving. Dat is dus zeker ook een optie, zonder historische fouten te maken.”

Vanden Bossche is trots op dit mooie project. “We combineren ambacht met korte keten, sociale inclusie en erfgoed. De brouwerij werkt trouwens zoveel mogelijk samen met de lokale producenten en handelaars en we doen voor onze grondstoffen deels een beroep op de lokale landbouwers. De ruwe tarwe voor het witbier van Opvelp is bijvoorbeeld geteeld in Opvelp.”

Anne Vandenbosch

Lees ook in Landbouw en Erfgoed

Meer artikelen bekijken