Startpagina Agribex

Hoe pakt een jonge vleesveehouder de verplichte 5%-maatregel aan?

Vleesveehouder Pieter-Jan Van Schaftingen uit Kapelle-op-den-Bos staat voor de opgave om zijn ammoniakuitstoot met 5% te verminderen. Die verplichting stelt hem voor een aantal moeilijke keuzes. “We hebben lang een definitieve beslissing voor ons uit geschoven.”

Leestijd : 6 min

Net zoals elke rundveehouder moet Pieter-Jan Van Schaftingen (31) tegen het einde van dit jaar een manier vinden om de uitstoot van ammoniak op zijn vleesveebedrijf met 5% te minderen. Dat kan door minder dieren te houden, door een ammoniakemissiereducerende maatregel (AER) toe te passen, of door een combinatie van beide.

De keuze in AER-maatregelen voor vleesveehouders is echter beperkt. Er is voor jongvee en vleesvee maar één maatregel erkend om de uitstoot van ammoniak te reduceren: beweiden in combinatie met leegstand. Gedurende een aaneengesloten periode moeten de dieren de ganse tijd buiten op de weide blijven.

Pieter-Jan valt liever niet terug op de optie om minder dieren te houden. “Economisch is dat voor geen enkel bedrijf de juiste keuze.” Hij staat echter ook niet te springen om zijn dieren voor een lange tijd aan een stuk door te beweiden...

Alles zelf afmesten

Pieter-Jan nam het landbouwbedrijf in Kapelle-op-den-Bos over van zijn ouders. Op het bedrijf staan ongeveer 270 stuks Belgisch witblauw rundvee, inclusief kalveren. “Jaarlijks hebben we 90 tot 100 kalvingen. Er is nog maar net een kalfje geboren, maar de echte kalverengolf moet nog komen.”

Hij mest zelf alle dieren af die geboren worden op het bedrijf en de zoogkoeien blijven in de mate van het mogelijke op het bedrijf tot ze 3 tot 4 keer gekalfd hebben. “Alle vaarzen worden een eerste keer op natuurlijke wijze door een stier gedekt. De volgende kalvingen gebeuren met behulp van kunstmatige inseminatie.” Speciale halsbanden identificeren wanneer de koeien tochtig zijn, het ideale moment voor inseminatie.

Er was nog maar net een kalfje geboren op het vleesveebedrijf van Pieter-Jan Van Schaftingen.  Maar de echte kalverengolf moet nog komen.
Er was nog maar net een kalfje geboren op het vleesveebedrijf van Pieter-Jan Van Schaftingen. Maar de echte kalverengolf moet nog komen. - Foto: ThD

Controle

Lange tijd bleef het voor Pieter-Jan onduidelijk wat hij precies moest doen om te voldoen aan alle stikstofverplichtingen. “Zelfs de adviseurs wisten van kant noch wal. We hebben lang een definitieve beslissing voor ons uit geschoven.”

Nu de deadline van de 5%-maatregel nadert – op de vraag van landbouworganisaties om de verplichting op te schorten ging de Vlaamse regering niet in – wordt het tijd dat Pieter-Jan de stikstofknoop voor zijn bedrijf doorhakt. “In december maak ik een afspraak ervoor met onze adviseur, maar het ligt nog niet vast.”

Het blijft kiezen tussen de pest en de cholera, minder dieren of beweiden. Pieter-Jan neigt naar het laatste, maar het zou een grote aanpassing van zijn bedrijfsvoering betekenen.

De zoogkoeien van Pieter-Jan die niet hoogdrachtig zijn of pas gekalfd hebben, kunnen zelf kiezen wanneer ze gaan grazen op de weide.
De zoogkoeien van Pieter-Jan die niet hoogdrachtig zijn of pas gekalfd hebben, kunnen zelf kiezen wanneer ze gaan grazen op de weide. - Foto: ThD

Om te beginnen zijn er een aantal groepen die hij nooit of zelden buiten laat. Stieren gaan normaal gezien nooit naar buiten en staan ook niet in een stal met makkelijke toegang tot de huiskavel. Ook de vaarzen staan het grootste deel van de tijd op stal. “Voor hun eerste kalving staan ze een maand op de weides om beweiding gewoon te raken, maar daarna blijven ze binnen tot ze voor de eerste keer kalven.”

Enkel zoogkoeien die niet hoogdrachtig zijn, hebben vrije toegang tot de huiskavel. Ook hier blijven ze niet voor een aaneengesloten periodes buiten, wat de AER-maatregel wel eist . “De koeien kunnen zelf kiezen of ze liever in de stal blijven of naar buiten gaan. Af en toe komen ze dus nog binnen.”

Drachtige koeien worden bovendien een maand voor het kalven in kleine groepjes binnengezet. Op die manier kan de vleesveehouder hun gezondheid beter in de gaten houden. “Elke keer dat iemand de stal passeert, kijkt die naar binnen om te zien hoe het met de koeien gaat.” Na de kalving blijven de zoogkoeien even op stal om de gezondheid op te volgen.

Over het algemeen houdt Pieter-Jan zijn runderen dus graag dicht bij zich. De AER-maatregel ‘beweiden in combinatie met leegstand’ dreigt roet te gooien in zijn bedrijfsvoering.

Efficiënt werken

Een adviseur moet nog uitmaken of hij voldoende stikstof reduceert door de zoogkoeien – met uitzondering van de hoogdrachtige – te beweiden, en hoeveel runderen genoeg zijn om aan de verplichting te voldoen. De onzekerheid daarover knaagt aan Pieter-Jan.

Hij combineert namelijk de vleesveehouderij met akkerbouw. Dat doet hij grotendeels alleen. Zijn ouders en partner Laura, die zelfstandig thuisverpleegster is, springen bij wanneer ze kunnen, maar personeel heeft hij voor de rest niet. Snel en efficiënt werken is dus de boodschap om al zijn werk rond te krijgen.

Dat is een extra reden waarom hij de runderen het liefst dicht bij hem houdt. Nu heeft hij met 40 ha huiskavel voldoende ruimte voor de runderen die hij momenteel beweidt. Als hij echter meer runderen buiten moet laten om aan de reductiedoelstelling te voldoen, moet hij weides bij zoeken.

Dan komt Pieter-Jan terug voor een vervelende keuze te staan. Hij kan enerzijds akkerland rond zijn bedrijf omzetten naar grasland. Op die manier blijft het toezicht houden op zijn runderen makkelijk, maar verliest hij kostbaar akkerland. Anderzijds maait hij grasland verder van huis da ook geschikt is voor beweiding.

“Telkens de dieren naar daar vervoeren of lange ritten om een oogje in het zeil te houden, het zou me nog meer werk kosten. Extra personeel aannemen voor een stikstofmaatregel die geen cent extra omzet oplevert, is ook geen optie. Dat is gewoonweg niet rendabel. Ik heb gelukkig nog de keuze, hoe moeilijk ook, maar niet elke boer zal die hebben.” Veel van zijn collega’s zullen voor voldongen feiten staan.

Fundamenteel oneerlijk

Zelfs op minder dan 2 maanden voor de deadline veranderen de regels nog. Minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns versoepelde recent, kort na ons gesprek met Pieter-Jan, nog een aantal AER-maatregelen, waaronder ‘beweiding in combinatie met leegstand’ voor jongvee en vleesvee. Zo werden de reductiepercentages verhoogd en werden er meer tussenstappen voorzien in het aantal dagen beweiding, waardoor de maatregel werkbaarder moet zijn voor vleesveehouders.

De vleesveehouder blijft het echter fundamenteel oneerlijk vinden dat hij een manier moet zoeken om minder stikstof uit te stoten. “We hebben als landbouwbedrijf in het verleden kosten gemaakt om een vergunning te krijgen, maar plots passen zij de regels aan. Zoveel oudere boeren stoppen er de komende jaren mee en hebben geen opvolger. Het stikstofprobleem, dat er zogezegd is, lost zichzelf toch zo vanzelf op?”

Het komt Pieter-Jan beter uit om zijn runderen zijn zelf geteelde aardappelen te eten te geven dan om ze te verkopen op de vrije markt.
Het komt Pieter-Jan beter uit om zijn runderen zijn zelf geteelde aardappelen te eten te geven dan om ze te verkopen op de vrije markt. - Foto: ThD

In tegenstelling tot andere rundveehouders blijft het in de vleesveesector normaal gezien bij die 5% reductie. Enkel als de ammoniakemissies van de sector plots hard stijgen, kan er een bijkomende inspanning verwacht worden. Die kans is echter klein, zegt ook het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. “Aangezien de vleesveesector al sinds 2015 een krimpende sector is en aangezien de vleesveebedrijven ook 5% moeten reduceren tegen eind 2025, wordt verwacht dat er geen bijkomende reducties zullen volgen.”

Aardappelen voor de runderen

Pieter-Jan teelt op 70 ha aardappelen, waarvan hij driekwart verkoopt onder contract. “We hebben gelukkig een goed contract, maar voor de boeren zonder contract is het een rampjaar.”

Dat merkt hij zelf aan de overgebleven kwart aardappelen, die hij normaal gezien afzet op de vrije markt. “Normaal gezien koop ik aardappelafval en aardappelen van lage kwaliteit om mijn runderen mee af te mesten, maar die zijn momenteel duurder dan wat ik voor mijn aardappelen op de vrije markt krijg. De prijzen liggen op hun gat.” Aardappeltelers krijgen al even slechts 15 euro voor een ton aardappelen. “Ik geef mijn aardappelen geschikt voor menselijke consumptie dan maar aan mijn stieren en koeien te eten.”

Bij de prijzen voor rundvlees is het een ander verhaal. Vleesveehouders genieten hoge prijzen voor hun vlees, hoewel Coevia aangeeft dat de prijzen voor BWB-kalveren en -stieren de laatste weken terug zakken. Voor Pieter-Jan mogen ze stilaan stoppen met stijgen. “Het moet betaalbaar blijven voor de consument. Straks eten zij minder vlees of wordt er goedkoop vlees van lage kwaliteit geïmporteerd uit het buitenland.” De prijzen die Pieter-Jan nu krijgt, laten hem dan weer wel toe om makkelijker uit de kosten te geraken.

Die kosten liggen momenteel torenhoog. “We zouden graag uitbreiden: nieuwe stallen en machines, meer grond aankopen... maar dat kost allemaal te veel.” Doe daar nog eens de onzekerheid over de stikstofproblematiek en de prijzen van aardappelen en rundvlees bij. Het is bijna normaal dat Pieter-Jan geen plannen durft maken voor de toekomst.

Thor Deyaert

Lees ook in Agribex

Meer artikelen bekijken